De PSC heeft voorzitter Charles-Ferdinand Nothomb voor bewezen dwaasheden bedankt. Zijn opvolger Philippe Maystadt moet de schade herstellen.

In de portrettengalerij van de wachtzaal van het ministerie van Financiën hangen de negenenveertig voorgangers van de huidige titularis Philippe Maystadt (PSC). De rij wordt geopend met Charles De Brouckère, die als eerste over de centen van het pas onafhankelijke land waakte en op 3 januari 1831 aantrad. Hij bleef niet eens zes maanden in dienst. Maystadt daarentegen vierde op 9 mei van dit jaar zijn tweede lustrum en dat moet zowat een unicum in de nationale geschiedenis zijn. Zijn vertrek hing al geruime tijd in de lucht, want bij herhaling werd Maystadt genoemd voor een topfunctie in Washington, Londen of Frankfurt.

Het werd uiteindelijk de Tweekerkenstraat in Brussel. Voor de regering betekent het vertrek van de man die ons land in de muntunie loodste en binnen de raad van Europese ministers van Financiën over een grote autoriteit beschikt, een reële verzwakking. Op een maand tijd verloor het kabinet twee vice-premiers en de minister van Justitie. Toch was premier Jean-Luc Dehaene (CVP) zeer tevreden met het vertrek van Maystadt. In de Wetstraat was iedereen het er al lang over eens dat Maystadt de enige was die de implosie van de PSC – en dus de paarse coalitie – kon verhinderen. Uiteindelijk aanvaardde de minister, die tot voor een paar dagen verzuchtte dat “deze kelk aan hem mocht voorbijgaan”, een kort mandaat van twee jaar. Op 19 juni spreken de PSC-leden zich uit over de kandidatuur van Maystadt en de koers van de partij. Wie Maystadt in de regering opvolgt, is nog niet uitgemaakt.

U weigerde het voorzitterschap van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), een goed betaalde job…

PHILIPPE MAYSTADT: En of.

…en aanvaardde het voorzitterschap van de PSC, waar u geen zin in had. Vreemd.

MAYSTADT: Er is geen verband tussen beide. Ik weigerde de EBWO, om redenen die alleen met de bank te maken hebben.

U bent het niet eens met de lijnen die de Amerikanen uitzetten?

MAYSTADT: Ik was niet langer geïnteresseerd toen ik inzag dat de G7 die de meerderheid in de raad van bestuur heeft, achter de Amerikaanse lijn stond. Het gevaar is groot dat de bank een instrument van de G7 wordt, terwijl het nochtans om een Europees project gaat. De EBWO dreigt te ontsporen, wanneer ze verplicht wordt de elementaire rendabiliteitscriteria op te geven.

Trekken moeilijke opdrachten u dan niet aan?

MAYSTADT: (fijn lachje) Natuurlijk, maar Jacques de Larosière, de vorige voorzitter, had zich al tegen die oriëntatie verzet en het werd onderhand duidelijk dat de G7 de druk aanzienlijk ging opvoeren. Tot voor kort leek het erop dat je alleen de Amerikanen moest counteren en dat een gemeenschappelijk Europees front het tij kon keren. Ik heb echter vastgesteld dat ook Duitsland, Italië en Groot-Brittannië het eens zijn met de Amerikaanse koers en menen dat de EBWO alleen nog in de voormalige sovjetrepublieken moet optreden. Zo’n riskant beleid houdt in dat je gigantische provisies moet aanleggen die de actiemogelijkheden van de bank aanzienlijk beperken. Bovendien wordt de EBWO verplicht om projecten te financieren, waar ze volgens de geldende criteria moet afblijven. In eerste instantie geldt dat voor de nucleaire dossiers in Oekraïne, ondermeer de sarcofaag van Tsjernobyl.

U haakte af omdat u dit gevecht niet kon winnen.

MAYSTADT: Precies. Misschien onderschatte ik de steun die ik in de bank zelf kon krijgen. Toen de staf hoorde dat ik bedankte, kreeg ik – zelfs van Amerikanen – reacties waar ik niet op gerekend had. Velen deelden mijn analyse. Hoe dan ook, het had me niet veel geholpen, want uiteindelijk beslissen de aandeelhouders. Van in het begin dreigde ik met hen in conflict te raken en daar had ik geen zin in.

U begint niet aan uitzichtloze gevechten en toch wil u de PSC redden.

MAYSTADT: Die reddingsoperatie lijkt me wel haalbaar. De uitdaging bestaat erin om van de PSC opnieuw een geloofwaardige partner te maken.

Tot voor kort had u geen zin in deze job. Men heeft u dus gedwongen.

MAYSTADT: Helemaal niet, dit is een persoonlijke beslissing. Uiteraard heb ik met anderen van gedachten gewisseld, maar niemand heeft me geforceerd.

De bewoner van de Wetstraat 16 maakt er geen geheim van dat hij lang op u inpraatte.

MAYSTADT: Dat klopt, maar hij was niet de enige. Ook de vakbeweging en de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers hebben zich ingespannen om mij te overtuigen.

Premier Jean-Luc Dehaene duwde wel op het gaspedaal.

MAYSTADT: Nee, hij gaf zijn opinie en die was, zoals meestal, bijzonder duidelijk. Zolang België niet zeker was van zijn plaats in de muntunie, stond hij erop dat ik op Financiën bleef, nu wou hij dat ik PSC-voorzitter werd. Het was slechts een van de vele adviezen.

Maar het woog wel het zwaarst door.

MAYSTADT: (onverstoorbaar) Toch niet. Heel belangrijk was een debatavond waar ik met Alain Viseur onze ideeën over tewerkstelling, reconversie en sociale zekerheid uiteenzette. Op het einde betreurde een van de syndicale afgevaardigden dat ze zo afweken van het programma van de PSC. We stonden perplex, want we hadden bijna letterlijk de congresresoluties geformuleerd. Die avond ging er mij een licht op: de mensen weten nauwelijks waar we voor staan. Daarnaast hechtte ik veel belang aan de opinie van een vriend die dicht bij de Christelijke Arbeidersbeweging staat. Tot voor kort raadde hij mij het voorzitterschap af. Er waren belangrijker zaken en ik was niet geschikt voor de job. Deze keer zei hij dat ik het moest doen.

U kwam tot het besluit dat het beter was de Belgische frank op te doeken en u voegde de daad bij het woord. Gaat u de PSC even doortastend aanpakken?

MAYSTADT: De Belgische frank werd ingeruild voor iets beters. Daar zijn we met de PSC niet aan toe. Ik wil dat de partij jonger en opener wordt. Dat is mijn objectief voor de volgende twee jaar.

U wil van het confessionele af?

MAYSTADT: Absoluut. We moeten het bewijs leveren dat we een gedeconfessionaliseerde beweging zijn. De C wordt losgekoppeld van de godsdienst, want die hoort in de privé-sfeer thuis. Voor mij betekent de C veeleer een uitnodiging tot meer humanisme, tolerantie en respect voor anderen. Die grotere openheid vind ik essentieel en daarom zullen de leden er zich in het referendum over uitspreken.

Zou het niet simpeler zijn om de C gewoon weg te laten?

MAYSTADT: Dat is nu niet aan de orde. Het is te vroeg. We moeten eerst aantonen dat de PSC werkelijk tolerant en pluralistisch is. Niet alleen met woorden, maar ook in de praktijk. Pas als we dat voor elkaar hebben, kunnen we overwegen om de C te schrappen.

De tijd dat de PSC met het confessionele thema aan klantenbinding kon doen, is voorgoed voorbij?

MAYSTADT: Gelukkig maar. We leven nu in een veel tolerantere maatschappij. Rond de belangenverdediging van de katholieke wereld kun je niet langer een politiek project formuleren. Dat betekent natuurlijk niet dat we morgen discriminatoire maatregelen tegen de katholieke onderwijsinstellingen of ziekenhuizen zullen toelaten. De katholieke zuil bestaat en heeft recht op een faire behandeling, maar ze is niet langer de reden van bestaan van een politieke partij.

Ook als centrumpartij is de PSC haar eigenheid kwijt. Alle traditionele partijen zitten nu in het midden.

MAYSTADT: Dat bewijst alvast dat we destijds de juiste keuze maakten. Alle andere partijen zijn ons naar het centrum gevolgd en we zullen bijgevolg andere dan economische thema’s moeten aanboren. Zeker, ook op economisch terrein zijn er nog altijd verschillen. Vooral in Wallonië, onder meer wat de rol van de overheid betreft. Zo betwijfel ik of de Parti Socialiste (PS) even ver wil gaan als de SP. Het is evident dat we steeds minder ruimte hebben om rond het economische iets origineels in te brengen. We moeten ons op andere terreinen begeven. Ik denk daarbij vooral aan de kwaliteit van het leven, de relaties tussen de burger en de staat en vooral – in Wallonië zijn we de enigen die dat op een geloofwaardige manier kunnen – de antwoorden die we op de nieuwe noden en behoeften van de bevolking moeten geven. Ik bepleit een pacte de l’associatif. Dat wordt alleszins en van mijn belangrijke strijdpunten. De liberalen hebben er geen belangstelling voor, omdat ze alleen in het individueel initiatief geloven. Terwijl de socialisten altijd de reflex hebben dat het taken zijn die de overheid toekomen. Dat is een terrein waar wij een heel eigen inbreng hebben…

…en waar vooral de katholieke zuil actief is.

MAYSTADT: Wij verdedigen het principe dat iedereen gelijke kansen moet hebben. Nu al zijn er veel organisaties actief die niets met de christelijke zuil van doen hebben en die we steunen. Zulke initiatieven beantwoorden beter aan de behoeften van de mensen dan plannen die van bovenaf worden opgelegd. Het lijkt me de moeite om daar werk van te maken, want het gaat hier om noden waar de markt geen antwoord geeft. Destijds kwam de PSC vooral voor het katholieke net op. Nu bepleiten we een tussenkomst van de overheid voor alle organisaties die zich inzetten. Iedereen moet op gelijke voet staan.

In bijna alle Europese landen verkeert de christen-democratie in crisis. Waarom zou Wallonië een uitzondering op die regel vormen?

MAYSTADT: Ook in Wallonië hebben de traditionele breuklijnen veel van hun belang verloren en zal de christen-democratie zich opnieuw moeten oriënteren. Veel van de traditionele strijdpunten zijn niet langer relevant. Bijgevolg moeten we andere terreinen opzoeken om onze specificiteit als centrumpartij aan te tonen. Als we niets anders te bieden hebben dan een middenpositie tussen links en rechts, zijn we natuurlijk veroordeeld. We zijn verplicht om de traditionele tegenstellingen te overstijgen. Ik geloof daarin, want in het leven gaat het om veel meer dan alleen economie. We kunnen hier een originele bijdrage leveren en echt innoverend zijn.

Waarom zou de PSC vernieuwend zijn? Ligt de roeping van de PSC er niet in om hoe dan ook aan de macht deel te nemen en daarvoor alles te slikken?

MAYSTADT: Als ik de balans van de regering-Dehaene opmaak, heb ik niet de indruk dat we meer water in de wijn gedaan hebben dan de socialisten.

De socialisten overleven een oppositie, de liberalen ook, maar kan ook de christen-democratie daarin slagen? Is de deelname aan de macht niet het echte cement om de standen bij elkaar te houden?

MAYSTADT: (lange stilte) Tja, als dat waar is, zijn we zeer kwetsbaar. Daarom is het zo belangrijk dat we onze eigenheid opnieuw actualiseren. De inzet bestaat erin om de waarden waar we traditioneel voor opkomen in een nieuwe maatschappelijke context te concretiseren. Als we daarin slagen, kunnen we een duurzame cohesie vinden. Voor alle duidelijkheid, het is mijn bedoeling niet om de PSC naar de oppositie te leiden. De nieuwe voorstellen hoop ik wel degelijk in een coalitieregering te realiseren. Als me dat niet lukt, zal de vernieuwing ons echter helpen om in de oppositie stand te houden.

Wordt u niet vooral voorzitter om een paarse coalitie te verhinderen?

MAYSTADT: De recente peilingen hebben nogal wat mensen verontrust en bij velen bestond de vrees dat PSC tot een onbetekenende partij zou verschrompelen. Zo dreigde een geestesstroming die nog een rol te spelen heeft, van het politieke schaakbord te verdwijnen. Ik heb die bedenking vooral gehoord bij mensen die zich om Wallonië bekommeren.

Bij de CVP speelden vooral anti-paarse overwegingen.

MAYSTADT: Het zou kunnen. Toch mag je niet vergeten dat de CVP nog over andere middelen beschikt om zo’n coalitie te verhinderen. Zeker op Vlaams niveau. Mij is het vooral om Brussel en Wallonië te doen. Ik wil dat de PSC zich als eigentijdse centrumpartij handhaaft en heldere en radicale voorstellen formuleert.

Alle PSC-ministers moeten hun portefeuille ter beschikking stellen. Wil u Charles-Ferdinand Nothomb aan een nieuwe baan helpen?

MAYSTADT: Nee, het is een principiële kwestie. Ik heb misschien geleerd van het wedervaren van Nothomb in de Tweekerkenstraat. Zijn autoriteit werd onderuitgehaald omdat hij de ministers niet zelf had aangeduid. Gérard Deprez daarentegen slaagde erin om die macht op een magistrale wijze te verzilveren. Ik heb mijn ogen al die jaren niet in mijn zak gehad.

Hoe verklaart u de huidige chaos in de PSC? Is het alleen een kwestie van gekwetste ego’s?

MAYSTADT: De laatste voorzittersverkiezing heeft de sfeer grondig verpest, maar ik ben ervan overtuigd dat we daar vlug een eind kunnen aan maken. Daarnaast zijn er natuurlijk de structurele oorzaken. We moeten ons op nieuwe terreinen begeven en duidelijke standpunten formuleren.

Uw diagnose van de PSC is niet grondig verschillend van die van dissident Gérard Deprez.

MAYSTADT: De analyse is op veel punten gelijklopend, over de strategie zijn we het daarentegen niet eens. Hij gelooft niet meer dat het structurele probleem kan worden aangepakt en verdedigt een samengaan met de PRL.

Deprez is erin geslaagd om binnen de partij mensen van zijn gelijk te overtuigen. Hij staat niet alleen.

MAYSTADT: Daarom ben ik zeer benieuwd hoe de leden op mijn voorstellen zullen reageren.

Hebt u er niet alle belang bij om zo vlug mogelijk een vergelijk met Deprez te vinden?

MAYSTADT: Voor mij is dat niet de eerste doelstelling. Ik verdedig een project en ik hoop dat de uitslag van het referendum me de kans geeft om het te realiseren. Als de meerderheid het niet met mij eens is, begin ik er niet aan. Over die keuzes mogen er geen misverstanden bestaan. Als we het over de hervorming van de ziekenhuizen en de gezondheidszorg hebben, moet de patiënt en niet Caritas onze eerste zorg zijn. In het onderwijs moeten we ons vooral om de leerling en niet om het netwerk van het katholiek onderwijs bekommeren. We zullen onze gewoontes moeten veranderen. In het verleden hebben die organisaties al te vaak de standpunten van de partij gedicteerd.

De vraag was of er nog een vergelijk met Deprez mogelijk is.

MAYSTADT: Ik heb de bruggen alleszins niet opgeblazen. Het zou me trouwens bijzonder zwaar vallen. Vijftien jaar heb ik heel goed met Deprez samengewerkt. De manier waarop hij het voorzitterschap uitoefende, heb ik altijd bewonderd. Ik kan dat allemaal niet vergeten. En toch kunnen de wegen scheiden en kan je verschillende richtingen uitgaan. Onze diagnoses, zowel over de toestand van Wallonië als over de moeilijkheden van de christen-democratie, hebben veel raakpunten, maar we stellen wel een verschillende strategie voor. Op 19 juni zullen de PSC-leden zich daarover uitspreken.

Hebt u Deprez recent nog ontmoet?

MAYSTADT: Nee – en tot 19 juni ben ik het ook niet van plan.

Is een gesprek met Deprez nog mogelijk? Blijft hij binnen de partij persona non grata?

MAYSTADT: Veel hangt af van de omstandigheden. Mijn project ga ik niet wijzigen. De lijnen zijn uitgezet en als ik het vertrouwen krijg, is dat de richting waarin de partij moet marcheren. Maar het gaat om een open project, waaraan iedereen kan deelnemen.

In de peilingen haalt de PSC momenteel 15 procent. Hoeveel moet het bij de verkiezingen zijn?

MAYSTADT: Ik pin me niet vast op een cijfer. Het moet alleszins meer zijn dan in de peilingen, zoniet ben je geen geloofwaardige partner.

Stel dat u heelhuids door de verkiezingen komt en bij de regeringsonderhandelingen wordt betrokken. Dan wacht er u een communautaire ronde.

MAYSTADT: Tja, sommigen sturen daar blijkbaar op aan.

U niet?

MAYSTADT: Mij interesseert het niet echt, maar als het moet, beginnen we eraan. In ieder geval zullen we zo’n gesprek degelijk voorbereiden.

Wallonië is geen vragende partij?

MAYSTADT: (afgemeten) Nee.

Vlaanderen zal dus een prijs moeten betalen.

MAYSTADT: (lachend) Dat lijkt me logisch en heel normaal.

Praat u nu als voorzitter?

MAYSTADT: Als bijna-voorzitter.

Zit u op dezelfde golflengte als uw Franstalige collega’s?

MAYSTADT: Inderdaad. (lange stilte) Ik zal me trouwens inzetten om de communautaire dossiers grondig voor te bereiden.

Nooit geweten dat u ook de communautaire soep lust.

MAYSTADT: Ik ben er niet dol op, maar als iemand ze in mijn bord giet, werk ik ze naar binnen. Wat moet, moet.

Als minister van Financiën krijgt u nu een bij uitstek Belgische brok op uw bord: de Generale Bank.

MAYSTADT: Ik kan daar momenteel niets over zeggen. Zopas hebben de eerste minister en ik de topmensen van ABN Amro gesproken.

U kunt toch zeggen of de regering nog belang hecht aan het Belgische etiket van de Generale Bank?

MAYSTADT: De regering heeft altijd het idee van een grote Belgische bank gesteund. Het is belangrijk dat we op de grote Europese markt tenminste één bank hebben waarvan het beslissingscentrum zich in Belgische handen bevindt. Daarom waren we voorstander van het samengaan van Fortis en de Generale Bank.

ABN Amro doorkruist die plannen.

MAYSTADT: Tenzij men het idee van een Europees centrum in Brussel inhoud kan geven. Wat zal de invloed van de Belgen in deze structuur zijn? Het komt de regering niet toe om een keuze te maken. We hebben zelfs het recht niet om te interveniëren. Het is natuurlijk zo dat de noodzakelijke en onvermijdelijke herstructurering van de banksector in Nederland al veel verder is gevorderd dan in België. Door de vele binnenlandse fusies hebben de Nederlandse banken nu een force de frappe waardoor ze ook internationaal meetellen. Jarenlang heb ik tevergeefs gepleit voor een gelijkaardige aanpak in België. Als de Generale Bank zich niet in het isolement had teruggetrokken, konden we nu op voet van gelijkheid met ABN Amro praten. We hebben veel tijd verloren en de vraag rijst of zulke strategie nog een kans heeft. Sommigen menen dat het te laat is en dat onze banken fataal door de groten zullen worden opgeslokt.

Eist de PSC bij uw vertrek opnieuw de portefeuille van Financiën op?

MAYSTADT: Daar kan ik momenteel weinig over zeggen. Als ik verkozen word, zal ik de eerste minister een voorstel doen en als hij daarmee akkoord gaat, zal hij het aan de koning voorleggen. Maar ik geloof wel dat de PSC een valabele kandidaat heeft om mij op deze post op te volgen.

“De patiënt en niet Caritas moet onze eerste zorg zijn.”

“De katholieke zuil

is geen reden van bestaan meer.”

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content