Ethiek als savoir-vivre in het labyrint van het leven. Fernando Savater over vrijheid en vreugde als essentie van het bestaan.

DE jongste jaren lijken de filosofen een nieuwe doelgroep te hebben ontdekt : de jeugd. Eerst was er Jean-François Lyotard met zijn boekje over het postmodernisme ?uitgelegd aan onze kinderen?, zoals het in de titel heette. Die kinderen moesten dan wel over een meer dan gemiddelde intelligentie beschikken. In 1991 schreef de Spaanse filosofieprofessor Fernando Savater een ethiek voor zijn vijftienjarige zoon, ?Het goede leven? en volgde Jostein Gaarder met ?De wereld van Sofie?. Volgens Savater heeft Gaarder het idee voor zijn boek misschien bij hem gejat, maar Savater onderstreept het hemelsbrede verschil tussen de veredelde jeugdliteratuur van Gaarder en zijn luchtig geschreven essay voor al wie jong van geest én hart is.

Oorspronkelijk was Savaters boek bedoeld als een handboek voor de lessen moraal in het Spaanse secundair onderwijs van morgen. Maar het moet gezegd dat Savater elke cursustoon vermijdt. In tien korte epistels vertelt hij aan zijn zoon Amador hoe hij in volle vrijheid voor zichzelf moet uitmaken wat hij met zijn leven gaat aanvangen. Vrijheid is een sleutelwoord in Savaters ethiek, maar nog meer dan vrij zijn, gaat het bij Savater om blij zijn : ?Het hoogste dat we waar dan ook uit kunnen halen is vreugde.? Toch wel eigenaardig dat ?Het goede leven? in de ondertitel de toevoeging ?Ethiek voor mensen van morgen? meekreeg, terwijl jongeren nu toch ook al mensen zijn.

FERNANDO SAVATER : Mijn boek is wel degelijk bestemd voor jongeren van vandaag die morgen volwassenen zullen zijn. Ik ben een humanist van de klassieke school en ik zweer bij een opvoeding die jongeren helpt om zelfstandige persoonlijkheden te worden. De opvoeders moeten jongeren helpen, want ik geloof niet in de mythe van het creatieve wonderkind dat het allemaal wel zelf zal uitzoeken. Vrijheid is iets wat moet worden aangeleerd. Vandaar trouwens het samengaan van een humanistische pedagogie en een democratische samenleving.

Volwassenen hebben weliswaar niet altijd de vanzelfsprekende autoriteit om jongeren de weg te wijzen en vele opvoeders maken er een potje van. Zonder opvoeding laat je de jeugd aan haar lot over en verval je opnieuw in een samenleving die zweert bij het toeval van de geboorte, zodat het ouderlijk milieu van allesoverheersend belang wordt. Met onze democratische samenlevingen zijn we er eindelijk min of meer in geslaagd om dat premodern fatalisme terug te dringen en iedereen de kans te geven te worden wie hij is of zou willen zijn.

Anti-autoritaire opvoeding is niet aan u besteed ?

SAVATER : Nee, niet direct. Autoriteit is trouwens helemaal geen vies woord als je het op een goede manier begrijpt en toepast. Etymologisch betekent het ?helpen om te groeien?, ?vermeerderen?, zoals het in het Latijnse augere luidt. Als je autoriteit in die zin verstaat en niet in de repressieve, verbiedende wijs, zit je volgens mij op het goede spoor.

U relativeert met een citaat van Edgar Allan Poe uw eigen morele adviezen door Poe te laten zeggen dat de raadgevingen van de vader die van de duivel zijn ?

SAVATER : Vaders zijn dikwijls arme duivels, nietwaar, en soms zelfs echte sukkelaars. Maar er is meer dan alleen maar ironie die hier doorklinkt. Duivels zijn vaak de bemiddelaars van explosieve kennis, denk maar aan de duivelse slang die Adam en Eva de kennis heeft bijgebracht, met alle gevolgen van dien. De boom van de kennis wordt door de duivel dus gefrequenteerd en vandaar dat alle kennis iets diabolisch heeft.

Uw ethiek is zeer mensvriendelijk en houdt niet van hoogdravende Prinzipienreiterei.

SAVATER : Ethiek is voor mij geen code van voorschriften, maar levenskunst. Ethiek denkt na over het goede leven in de hoop dat met die reflectie het leven nog genietbaarder wordt. Het werkt een intensifiëring van de menselijke genietingen in de hand. Je moet altijd nadenken over je eigen wensen om je leven zinvol te sturen. Vandaar dat ik in dit boek geen concrete tips geef voor de inrichting van je eigen leven. Van dat soort boekjes die standpunten proberen in te lepelen in verband met drugs, abortus, seks en noem maar op heb ik mijn buik vol. Ik wil de lezer aanzetten tot een veeleer theoretische overpeinzing zodat hij niet te beroerd is om zijn eigen leven voortdurend in vraag te stellen. Iedereen zou in zijn eigen vrijheid moeten geloven om te doen wat hij wil, ook al bestaat er natuurlijk geen absolute vrijheid om echt te doen wat je wil.

Ethici zullen zeggen dat u op de eerste plaats een toegepaste ethiek presenteert en de fundamentele problemen zelfs uit de weg gaat. Sterker nog : u spot met filosofen die zich het hoofd breken over de zin en de waarde van het leven. Dat zijn vragen voor embryo’s, merkt u ergens op.

SAVATER : Je kan het leven geen ultieme vragen stellen want het leven is het antwoord, het leven is de weg. Voor mij is vreugde de essentie van het leven. Waarom is vreugde belangrijk ? Op die vraag moet ik inderdaad het antwoord schuldig blijven. Een heleboel van die fameuze waarom-vragen zijn volgens mij weinig zinvol : waarom is het beter te leven en niet dood te zijn ? Dergelijke vragen hebben, met permissie, toch geen uitstaans met het leven dat hier en nu moet geleefd worden en liefst zo aangenaam mogelijk.

Ethische reflectie mag geen vrijblijvend schaakspelletje worden met alle mogelijke tactische zetten. Je kan niet eindeloos over alles nadenken. Je moet je reflectieve vermogens gebruiken om iets te bereiken en niet zomaar in het luchtledige hersencapriolen maken. Ik durf niet boudweg te zeggen dat dergelijke waarom-vragen zinloos zijn, maar persoonlijk laat ik zulke vragen liever over aan dichters en romanschrijvers. Misschien ben ik gewoonweg te simpel ? Ethici moeten zich niet de vraag stellen óf men iets met het leven moet doen maar wàt je met het leven moet doen. Tenzij je natuurlijk een morbide smaak hebt en liever sterft of wegkwijnt of jezelf de duivel aandoet.

Over de duivel gesproken : het is verbazend hoe in uw ethiek nergens het woord God opduikt.

SAVATER : Ethiek en religie zijn voor mij gescheiden zaken. Een religieuze ethiek is geen echte ethiek omdat ze niet uitgaat van de menselijke vrijheid als dusdanig. Ethiek moet iets autonoom zijn en ziet de mens als een zelfstandig vrij individu dat met zijn leven iets wil doen. De godsdienst wil iets anders dan het leven, wil eigenlijk iets beters dat echter helemaal niet beter is dan het leven hier en nu. Godsdienst en moraal hebben dus verschillende uitgangspunten en je mag die twee niet door elkaar mengen. Godsdienst is meer met de dood bezig en probeert de angst voor de dood te bezweren, terwijl de ethiek het leven wil optimaliseren.

?Om goed te zijn, moet je een actieve afkeer voor de dood voelen?, schrijft u aan het einde van uw boek. Gaat u daardoor het consumentisme niet verder ondersteunen ? De dood is immers niet productief en wordt daarom zoveel mogelijk ontkend door onze samenleving.

SAVATER : Ik denk niet dat ik ideologische munitie lever voor onze huidige consumptiemaatschappij als ik zeg dat je om goed te leven de dood moet verafschuwen. Integendeel, ik herken met Sigmund Freud het gezicht van de dood in het kapitalistische streven om zoveel mogelijk goederen op te potten. Consumentisme, het frenetiek najagen van altijd weer nieuwe goederen, is de opperste uiting van een obsessieve herhalingsdwang én dus van doodsdrift. In mijn boek spreek ik over ?Citizen Kane? van Orson Welles als negatief, ?doods? voorbeeld van hoe het juist niet moet om een goed leven te leiden. Hij ontleent zijn hele identiteit aan het hebben van zoveel mogelijk dingen, van kranten tot kunstvoorwerpen. ?Hebben? is dood, ?zijn? is leven. Wie bang is om alleen te zijn, wie zich opsluit in een verbeten strijd om almaar meer bezittingen, zoals Citizen Kane, wie bang is om iets of iemand te verliezen, huldigt een cultus van de dood. Het is tegen die doodscultus dat ik tekeerga.

In uw humanistische ethiek is zelfs de grootste misdadiger nog een mens. De jongste maanden was er in België heel wat te doen rond ?onmenselijke? gruwelmoorden. Sommigen hadden het over de realiteit van het absolute kwaad. Bestaat er zoiets als het absolute kwaad ?

SAVATER : Absoluut niet. Ik ben tegen de hele pedanterie die verkondigt dat we in deze eeuw van wereldoorlogen, concentratiekampen of gruwelmoorden opnieuw getuige zijn van een renaissance van zoiets als het absolute kwaad. Het absolute kwaad bestaat helemaal niet ! Mijn lievelingsfilosoof, Spinoza, zegt dat hét kwaad of hét goede niet bestaat. Er zijn alleen maar modaliteiten, verschijningsvormen of nuances van deze substantieven die op zichzelf geen bestaansrecht hebben. Er is alleen slecht en goed en uiteraard al de nuances daartussenin en slecht of goed zijn altijd relatieve begrippen. Wat slecht is voor mij, kan voor iemand anders misschien heel wat beter uitpakken. Het is onzin om die adjectieven te gaan verzelfstandigen en ze vervolgens te projecteren in bepaalde schurken of zogenaamde heiligen.

Handelingen en zeker morele handelingen zijn altijd en overal relatief en derhalve voor verschillende interpretaties vatbaar. Onmensen bestaan niet. Iedereen, hoe slecht ook, heeft iets menselijks. Van het moment dat men iemand als een misdadiger bestempelt, houdt zijn menselijkheid toch niet op ! Het predikaat van misdadiger wordt overigens voorbehouden voor mensen. Dieren die andere dieren opeten of pijn doen, zal men nooit als misdadig kwalificeren. Of hebt u al ooit gehoord van een misdadige leeuw ? Dat betekent niet dat begrijpen, vergeven is, zoals een Frans spreekwoord zegt. Je kan die seriemoordenaar trachten te doorgronden en hem vervolgens straffen omdat hij een slechte keuze heeft gedaan.

Het is niet omdat alles relatief is, dat alles mag en kan. De keuzen die je hebt gemaakt, staan altijd ter discussie en sommige keuzen, zeker de uitgesproken slechte keuzen, zijn nergens met redelijke argumenten te vergoelijken. Ik geef toe dat er in onze eeuw heel wat fout is gegaan, maar in de vorige eeuw had je dan weer kolonialisme en kinderarbeid en zelfs slavernij. Het is zoals in dat verhaal van Borges. Als hij een van zijn voorouders introduceert, zegt Borges dat hij in een slechte tijd leefde en hij voegt er fijntjes aan toe : zoals iedereen. Elke mens leeft altijd in een slechte tijd en daarom is ethiek nodig om hem de savoir-vivre aan de hand te doen die de meest genotvolle weg wijst in het labyrint van mogelijke ontgoochelingen en tegenslagen. Die boodschap van vreugde wou ik met mijn bescheiden boekje eerst en vooral uitdragen.

Frank Hellemans

Fernando Savater, ?Het goede leven. Ethiek voor mensen van morgen?, Erven J. Bijleveld, Utrecht, 160 blz., 590 fr.

Fernando Savater : Ethiek is voor mij geen code van voorschriften, maar levenskunst.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content