Identiteit is een pak dat je aangemeten krijgt. In Catalonië of hier, dat maakt niet uit. Paul Koeck en zijn roman ?De koude persing?.

DE ?koude persing? bestaat echt. Dat is de behandeling die verse olijven ondergaan als de boer er voor de eerste keer olijfolie uit wil knijpen. Zuivere, maagdelijke olijfolie van de eerste persing, zo staat het ook op de etiketten, in het Italiaans of in het Spaans. Een kwaliteitsproduct is dat, dat men duur betaalt als men het hebben wil en tegelijk ook een etiket voor een ander soort landen en hun cultuur (zuidelijke landen, mediterrane cultuur) die men ook kan weigeren. Het aanvaarden, dat niet evident is.

Of zoals Paul Koeck, die de notie uitbreidt : ?Jij bent er een van de koude persing,? zegt een Catalaan tegen zijn hoofdpersonage Laurent Vorsterman, en bedoelt daarmee dat de andere een toffe kerel is, die hiermee opgenomen is in de kring van autochtonen die in dit Catalaanse dorp over de regen en het mooie weer gaan. Hij liegt, en Vorsterman weet dat hij liegt, al weet de lezer op dat ogenblik in de roman ?De koude persing? nog niet tot hoe ver hij het liegen wel drijft, maar eigenlijk geeft dat niet, want die mooie traditioneel Catalaanse zegswijze heeft Koeck toch ook maar net bedacht.

Want Catalonië bestaat natuurlijk ook, en het wordt in dit boek met veel liefde beschreven. Al kan men zich voorstellen dat de oude dorpjes in de bergen het soort dorpje waar men geen huis kan kopen, omdat alle huizen van de dorpelingen zijn (de fils dell poble zoals ze met enige nadruk genoemd worden niet zonder bijbedoelingen vanwege de schrijver, maar dat merkt men later pas) in de regel minder op hun grondvesten staan te trillen dan Masllorenç in de versie van Paul Koeck.

?De koude persing? is de derde roman die Paul Koeck liet uitgeven door De Bezige Bij, na ?Waterproef?, de lijvige roman over de wispelturige betrouwbaarheid van de Schelde en de fundamentele onbetrouwbaarheid van de mensen, en na het vroegere ?De gigolo?.

Een van de dingen die Koeck met zijn personage Vorsterman gemeen heeft, behalve een hang naar Spanje of meer bepaald Catalonië, is dat hij ook een reeks non-fictieboeken op zijn actief heeft, vaak over misstanden en oplichterijen in het vaderland. Vorsterman is immers zo’n Vlaming die, na te diep gegraven te hebben, de gangster die hij dacht te achtervolgen over zich heen kreeg, en wijselijk de wijk nam naar een ver land, waar een donkere taal werd gesproken die hij niet verstond. En die hij ook niet wenste te verstaan : de taal niet begrijpen in een gemeenschap is, denkt hij, vrij blijven in de oorspronkelijke betekenis van het woord. Dat gaat hij, achternagezeten door schande, processen en massieve teleurstellingen, in Catalonië in de praktijk brengen in het dorp Masllorenç met name, een vlek die zo Catalaans is als Vorsterman Vlaams hoewel ook dat als hoedanigheid minder evident is dan het lijkt.

VLUCHTEN.

Het boek gaat over weggaan inderdaad, zegt Koeck. Weggaan van een wereld waarin je verstrikt zit, die je overwoekert met lianen en klimop tot je niet meer weet wat je zelf bent en wat de woekering is, tot je niet meer weet hoe te ademen, en waar naartoe. ?En dat geldt natuurlijk ook voor de taal,? zegt hij. Niks ermee te maken hebben, kan pas als je de taal die ze spreken helemaal niet verstaat. Als je je met gebaren duidelijk moet gaan maken. Een avond lang is hij met zijn vriend, de schilder van het dorp (van het échte dorp) in de weer geweest om zo’n reeks internationaal herkenbare gebaren te bedenken. Men kan zich daar één en ander bij voorstellen.

Dat, nochtans, is wat Vorsterman denkt. Het blijft belangrijk een onderscheid te maken tussen wat Vorsterman weet en wat Paul Koeck weet of, anders gezegd, wat zijn roman weet. Tussen wat Vorsterman ( Borsterman noemen de Catalanen hem eensgezind, en Koeck af en toe onwillekeurig ook) denkt dat weggaan is, en wat hem overkomt als hij het probeert. ?Natuurlijk kan je niet zomaar weglopen,? zegt Koeck. ?En natuurlijk kan je niet in een gemeenschap wonen zonder daarmee te maken te krijgen.?

Wat Vorsterman overkomt is dat hij, die de absolute vrijblijvendheid betrachtte en die denkt zelfs het midden te kunnen houden tussen drie vrouwen, gewoon door er niet te veel over na te denken , meegesleept wordt, ingeschakeld en vermalen in een lokaal conflict, een mini-oorlogje op Catalaanse schaal, met hulptroepen uit België en Barcelona, en op het einde ook uit Madrid. En dat allemaal haast zonder dat hij het weet, terwijl hij in de waan verkeert dat vrouwen voor hem vallen als de vliegen, en dat het dorp en de mafia tot in Barcelona hemzelf wegens zijn innemende snuit tegen wil en dank zal opnemen in de binnenste cirkel van besluitvorming. Het hoeft geen betoog dat hij zich vergist.

?Nee, een macho is Vorsterman eigenlijk niet,? zegt Koeck. ?Macho’s zijn figuren die vrouwen gebruiken om zichzelf te vergroten. Vorsterman is eerder een Narcissus. Iemand die constant in de spiegel loopt te kijken, die alleen zichzelf ziet.? Zo kan hij natuurlijk ook niet zien wat er rondom hem bezig is, tenzij hij zich kan bekeren, het spel met de doorgestoken kaarten doorzien, en toch nog ontsnappen.

BLIND.

Zodat we eigenlijk het verhaal krijgen van een doofstomme blindeman die bijna letterlijk met afstandsbediening naar en door een bergdorp gestuurd wordt, waar praktisch heel de bevolking in een duivels complot zit dat met de twaalf slagen die het nieuwe jaar inluiden, zijn beslag moet krijgen. Dit alles brengt ons veel te dicht bij het hart van de intrige, en Paul Koeck, die ruiterlijk toegeeft dat hij een heel stuk thriller in dit boek gebouwd heeft ?ik heb er thriller-elementjes en kneepjes ingezet, ja, de ervaren lezer kan die verbanden misschien leggen, minder ervaren lezers zullen wellicht met de grotere lijnen van de intrige genoegen nemen.? , praat eigenlijk liever over zijn Catalaanse ervaringen dan het einde van zijn verhaal te verraden.

?Want dààrover praten, is de roman omcirkelen zonder hem plat te definiëren. Zoals de roman zelf een inhoud omcirkelt die je in een non-fictieboek nooit zou gezegd krijgen.?

?Och,? zegt hij, ?op het einde geef ik hem toch een glimp van hoop ? Vorsterman is nog nooit zo vrij geweest als op het einde van mijn verhaal… Of niet ??

Wat het drama van de blinde Vorsterman is, zegt hij, is dat hij niet kan bevatten dat zijn vlucht naar Catalonië in feite de vlucht is voor zijn eigen identiteit. Maar hoe ontsnap je aan je identiteit, als dat iets is wat bestaat uit het beeld dat anderen van je opbouwen. Je taal. Het imago dat je meedraagt uit je jeugd, van school, van je ouders, dat de routine uitgesleten heeft ? Daar willen uitbreken, kan een mooie droom zijn, maar in werkelijkheid is dat niet mogelijk want je neemt het zelf met je mee. Je rugzakje zit al vol, eender waar je naartoe loopt. En zelfs àls je zou kunnen uitbreken hypothetische mogelijkheid , dan raak je in die nieuwe maatschappij, dat nieuwe dorp, toch weer betrokken partij, ga je daar willens nillens deelnemen aan rituelen. Om dat te kunnen vermijden zou je als een kluizenaar moeten gaan leven en alle contact vermijden. Tenzij met gebarentaal misschien, inderdaad.

Wat is trouwens de ?identiteit? van Vorsterman, als diens voorvader als Catalaans soldaat in Antwerpen was en daar een kind verwekte, en als Vorsterman dan zelf denkt even op zijn beurt een Catalaanse kleine verwekt te hebben ? Er komt een bordeelscène in de roman, waar Vorsterman, die geen zin heeft in het echte werk, met een hoer aan de praat raakt en uiteindelijk toch geïnteresseerd geraakt, maar dan wil zij niet meer. Plant dat over op zijn verhouding met het dorp Masllorenç, en je hebt de hele beweging van het verhaal.

?De koude persing? is voor wie er een beetje op ingaat bijna een filosofische roman, met zijn spiegelbeelden en omdraaiingen waar waarheid leugen wordt en leugens uitkomen tot een Catalaan er zijn dorp niet meer in zou terugvinden. Het heeft de toon van de niet alles- maar wel ?beter-wetende? schrijver, die eigenlijk zijn hand niet meer omdraait voor het toepassen van een beetje geweld op een probleem dat wat roestig draait. De baldadigheid waarmee in het Catalonië van Koeck zonder dat daarbij nodeloos veel slachtoffers vallen slechteriken en lastposten opgeruimd worden, heeft iets radikaals en verfrissends na al te veel belletrie en spokerijen die de Vlaamse letteren saaier gemaakt hebben dan ze eigenlijk verdienden. Spijtig voor Borsterman, maar wat hem overkomt heeft hij ten slotte dubbel en dik verdiend.

Sus van Elzen

Paul Koeck, ?De koude persing?, De Bezige Bij, Amsterdam, 790 fr.

Paul Koeck : de plezierige kant van romanschrijven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content