De omstreden urgentiearts Luc Beaucourt verdedigt zijn humanitaire raids in Zuidoost-Azië.

Tussen het puin van Zuidoost-Azië heeft dokter Luc Beaucourt enige zin voor nuance ontdekt. Maar hij blijft wel bij zijn standpunt: België moet sneller zijn noodhulpploeg op de been hebben. ‘Inpakken en wegwezen’, roept Beaucourt. ‘Omdat treuzelen mensenlevens kost.’

Luc Beaucourt vinden, is dezer dagen geen sinecure. De meest verguisde urgentiearts van het land, uitgespuwd door de politiek en verketterd door hulpverleners, schijnt resoluut de vlucht naar het oosten te hebben gekozen. Donderdagochtend hoorden we hem – heel zwakjes – vanuit het blanke platteland van Zuid-India. Vrijdagnacht stond hij in Bombay, waar hij een ziekenhuis opende in naam van de Antwerpse gouverneur Camille Paulus. En zondagochtend vonden we hem voor dag en dauw in een bus vol pediaters op weg naar Parijs. Als alles goed gaat, staat Beaucourt inmiddels enkeldiep in het water ergens in Banda Atjeh, het zwaarst getroffen stukje Indonesië. Beaucourt trippelt er als expert hulpverlening in rampgebieden mee met een groep Belgische kinderartsen. ‘Veel kinderartsen uit de streek zijn zelf gesneuveld in de ramp’, zegt Bert Suys van de Belgische Vereniging voor Pediatrie, die de actie coördineert. ‘Een hoop pediaters zijn bovendien nog altijd naar de eigen familie op zoek. Specifieke medische hulp voor kinderen is er niet in het gebied. De komende twee weken willen we een plaatselijk ziekenhuis operationeel helpen maken en meevaren op een Duitse hospitaalboot naar de gebieden die nog niet door hulpverleners zijn bereikt.’ Beaucourt zit naast Bert Suys, en hij toont zich opvallend mild en inschikkelijk: ‘De pediaters zijn de specialisten’, fluistert hij. ‘Ik doe wat zij zeggen.’

Collega’s en politici noemden u de voorbije dagen mediageil en onhandelbaar. Bent u op de vlucht voor hun kritiek?

LUC BEAUCOURT: Helemaal niet. Ik blijf bij mijn stelling dat het Belgian First Aid & Support Team (B-Fast, een noodhulpploeg die onder Binnenlandse zaken ressorteert, nvdr.) véél sneller operationeel moet zijn. Binnen een paar uur moet er een noodteam klaar staan, met al het nodige materiaal en met brandweerlui, verplegers en artsen die al in zulke omstandigheden gewerkt hebben en gemotiveerd zijn om dat opnieuw te doen. Met mensen die willen stoppen als ze moe worden en eten als ze honger krijgen, kan ik in zo’n gebied niets beginnen.

Wel, u moet eens bij B-Fast navragen waar het zulke mensen wil halen. Geen kat die het u zal kunnen vertellen, want B-Fast heeft daarvoor geen plan op papier staan. De dag van de ramp heb ik om tien uur gebeld naar enkele verantwoordelijken van B-Fast. ‘We moeten iets doen’, riep ik. Respons heb ik nooit gekregen. Waarom heet zo’n ploeg dan een noodteam, in ’s hemelsnaam?

Misschien is de overhaaste noodhulp waar u om schreeuwt niet de oplossing. Kan een ploeg wel efficiënt werken als ze zich halsoverkop in de modder stort?

BEAUCOURT: U lijkt Karel De Gucht wel: die vindt te snel werken óók niet goed. Wel, ik zeg u: voor acute medische hulpverlening is inpakken en wegwezen de enige manier. Treuzelen kost áltijd mensenlevens: als de touroperators ons niet halsoverkop naar Phuket hadden gestuurd, waren er wis en zeker méér Belgische doden te betreuren geweest. En als artsen ter plekke schreeuwen om hulp, zijn wij dan verkeerd bezig als we vertrekken? Wel, ik vind van niet.

Natuurlijk is hulpverlening bij dergelijke rampen een druppeltje op een hete plaat. Maar als wij met onze acties één mens redden, is dat voor mij alle moeite waard. Wanneer u dat wilt betwijfelen, moet u de politiekers de hulpverlening maar laten organiseren.

Maar als België, met zijn beperkte middelen, een rol van betekenis wil spelen in de hulpverlening, blijven er weinig opties open. Wij kunnen niet met de Fransen of de Duitsers concurreren – die zullen altijd meer geld, meer mensen en gesofisticeerder materieel hebben dan wij. Maar wij hebben op de grote landen wel onze flexibiliteit voor, onze werkkracht en ons vermogen om ons aan snel wisselende situaties aan te passen. Die moeten we uitspelen, door in gang te schieten als de grote hulporganisaties nog aan het nadenken zijn over wat ze precies waar zullen doen.

Uw critici zeggen dat u zo overtuigd bent van uw eigen grote gelijk dat u niet meer voor rede vatbaar bent. Kunnen andere scenario’s niet leiden naar dezelfde oplossing?

BEAUCOURT: Zeker. Maar veel, veel trager. En dat kan een crash-team zich niet veroorloven. Mijn uitgangspunt is: of je nu in België of in Indonesië je been breekt, je moet altijd even snel geholpen worden. Om dat voor elkaar te krijgen in een rampgebied, moet je pijlsnel ter plaatse gaan, en dan werken volgens een militaire structuur. Op het terrein zeg ík hoe we het zullen aanpakken, en moeten al de anderen mij maar volgen. En zegt u mij eens: als niemand zich in die visie kan vinden, waarom staan de mensen in de Antwerpse ziekenhuizen dan in de rij om met mij te vertrekken?

F.D.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content