Hij is moslim en hij is Europeaan. En de kleinzoon van Hassan al-Benna, stichter van de Moslim Broederschap in Egypte. Tariq Ramadan, islamoloog en docent, filosofie staat bekend voor zijn streven naar een Europese islam, waarin de moslim zijn geloof kan praktiseren in harmonie met zijn omgeving. ‘De ontwikkeling van een Europese islamitische identiteit is volop bezig.’

Tariq Ramadan was vrijdag 22 november te gast aan de Ufsia in Antwerpen., waar hij voor een beperkt gezelschap zijn ideeën uiteen heeft gezet. Hij beseft dat het Westen angst heeft voor de islam en dat die angst in stand wordt gehouden. Hij heeft het over ‘de integratie van intimiteiten’, over het ‘slachtofferschap’ van de moslims in Europa en over ‘de theorie van het complot’ in de Arabische landen.

Een Europese islam, wat houdt dat precies in?

TARIQ RAMADAN: Kijk, er is maar één islam wat de universele religieuze principes betreft. Dat wil zeggen dat het geloof en de praktijk één en dezelfde zijn voor alle moslims, overal. Maar in de wettelijke dimensie ervan, op sociaal vlak, aanvaardt de islam al het culturele van een bepaalde maatschappij, op voorwaarde dat dit niet indruist tegen de religieuze principes. Met andere woorden: alles wat van de Europese cultuur, of de Belgische of de Britse of de Amerikaanse cultuur is en niet indruist tegen een islamitische waarde, kan deel uitmaken van de cultuur van de moslim. Er is dus maar één islam en die gaat zich hullen in een Europees kleed.

U maakt een onderscheid tussen de religieuze waarden die de praktijk van de moslim bepalen en de sociale waarden, en u zegt dat de sharia (islamitische wet) de twee bevat.

RAMADAN: Inderdaad, de religieuze waarden zijn het geloof in God, alle moslims geloven dat er maar één God is ( attawhid), en de praktijk van dat geloof is ook dezelfde voor iedereen. Er is één islam, maar er zijn verschillende islamitische culturen. Er is een Europese islamitische cultuur, een Amerikaanse islamitische cultuur, een Afrikaanse islamitische cultuur… De principes zijn universeel voor alle moslims, maar de manier van beleving is cultureel anders.

Hoe vertaalt zich dat in de praktijk, wat de Europese islam betreft?

RAMADAN: Als we kijken naar de moslims in Europa, dan zien we dat er al een acculturatie aan de gang is op het gebied van taal. Het is niet omdat men Frans spreekt dat men minder moslim is. Als men de culturele taal onder de knie heeft – dus niet alleen de taal om te kunnen communiceren maar ook de zin voor humor in een taal, de smaak, de poëzie -, dan behoort men tot de cultuur van deze taal. Ik, als Franstalige moslim, hou van de Franstalige poëzie. Baudelaire maakt deel uit van mijn cultuur, Rimbaud maakt deel uit van mijn cultuur. Ook de manier van zich te kleden: moslims zijn niet verplicht om zich te kleden zoals men zich in de Arabische landen kleedt. Nee, ik loop erbij als een Europeaan, maar met respect voor het universele principe van de eerbaarheid die de islam voorschrijft. Er is een integratie van de culturele dimensie.

Eigenlijk hebt u het over een islam die in de kern niet verandert, ook niet in Europa.

RAMADAN: U hebt gelijk. Waar ik voor vecht, is dat ik voluit mijn godsdienst kan beleven, dat ik volledig moslim kan zijn binnen een Europese cultuur. En dat is wat ik noem de ‘integratie van de intimiteiten’. Dat wil zeggen dat ik me hier thuis voel, en uiteindelijk geeft de wet me dat recht. Ik kan volledig moslim zijn, met respect voor het wettelijke kader waarin ik leef.

En wat als de wet van het land tegen een islamitische waarde indruist?

RAMADAN: De moslims moeten weten dat er in hun godsdienst zaken zijn die prioritair zijn en andere die secundair zijn. Men moet vechten voor de prioriteiten, maar men moet geen heibel maken rond secundaire zaken. Het prioritaire is alles wat te maken heeft met praktijken waarvoor een religieus voorschrift bestaat. Secundaire zaken, dat is wat we in het Arabisch de ‘ soena‘ noemen. Als die indruisen tegen de wetten van het land, dan moet de moslim dat secundaire opofferen, om zich te kunnen houden aan de wetten van het land. Neem het offerfeest bijvoorbeeld. De wet in Zwitserland verbiedt de rituele slachting, ik doe dat niet en ik grijp naar een alternatief, namelijk geld geven aan mensen in nood. Dat is onze manier – wij, Europese moslims, die in comfort leven – om anderen te helpen.

De sharia staat dus niet boven de wetten van het land?

RAMADAN: Ik ga u zelfs verbazen door te zeggen dat het in naam van de sharia is dat de moslims de wetten van het land moeten respecteren. De sharia is niet alleen het strafrecht, de sharia is ook hoe je moslim kunt zijn, het is de weg van het geloof.

Dat is revolutionair.

RAMADAN: Nee, dat is de werkelijkheid.

De sharia geeft de man het recht om met meer dan één vrouw te trouwen, maar de wetten verbieden dat, wat dan?

RAMADAN: Dan moet die man België maar verlaten. Polygamie wordt getolereerd in de islam, onder strikte voorwaarden, en het enige geval waar een moslim een fatwa kan vragen, is wanneer de wet iets oplegt dat indruist tegen een religieus principe. Wanneer men bijvoorbeeld van een moslim eist dat hij een levensverzekering afsluit – wat niet is toegelaten door de islam -, dan moet de moslim een beroep doen op de imam om een oplossing te zoeken.

U hebt het over de moslim en de maatschappij, maar er is ook de maatschappij en de moslim: de mensen begrijpen niet altijd waarom moslims zich houden aan bepaalde regels die tegenstrijdig lijken te zijn met de westerse waarden van vrijheid. Neem bijvoorbeeld het dragen van een hoofddoek.

RAMADAN: De scheiding van kerk en staat zegt dat er geen godsdienst is die macht heeft over andere godsdiensten, het is een vrije ruimte, waar plaats is voor alle overtuigingen. Maar er is een probleem met het beeld dat men heeft van de islam. Het probleem – in België zoals in de rest van Europa – is dat mensen zulke schrik hebben van de islam, dat ze de wetten op een restrictieve manier lezen. De wet is veel opener dan ze denken, maar omdat ze schrik hebben, lezen ze de wet op een beperkende manier.

Nu, hoe je het draait of keert, het dragen van een hoofddoek is een islamitische verplichting voor de vrouw, alle islamitische geleerden zijn het daarover eens. Alleen is de vrouw niet verplicht om zich op de Iranese manier of de Marokkaanse manier te kleden. De vrouw kan perfect op een Europese manier gekleed zijn, naar de Europese smaak, maar met respect voor de universele waarde van de eerbaarheid. Belangrijk hierbij is dat het aan de vrouw is om te kiezen voor het al dan niet dragen van een hoofddoek. De wet verbiedt het dragen van een hoofddoek niet, alleen was men het in Europa niet gewoon en ineens duiken er zoveel op. Mensen moeten gewoon worden aan de aanwezigheid van moslims in Europa. Er zijn heel wat vrouwen die een hoofddoek dragen uit overtuiging. Wat ik verwacht van de moslimvrouwen is dat ze uitleg geven daarover, zowel de vrouwen die de hoofddoek dragen als de vrouwen die weten dat het een islamitische verplichting is, maar kiezen om die niet te dragen.

Er bestaat een grote angst voor de islam in Europa en de mensen zien ook heel wat gewoontes of gedragingen bij moslims die ze niet aanvaarden.

RAMADAN: Er is geen rook zonder vuur. We hebben geen belang bij het in stand houden van de angst en het conflict, dat weet ik. Maar laten we niet vergeten dat er een echte angst leeft in de Europese samenleving, dat men verwachtingen heeft, dat men antwoorden wil. Het is aan de moslims om die antwoorden te geven. Het gedrag van bepaalde moslims in hun sociale of familiale leven is onaanvaardbaar. Er zijn inderdaad problemen: er is de dubbele houding in de opvoeding van jongens en meisjes bijvoorbeeld, de gedwongen en gearrangeerde huwelijken. Het zijn allemaal zaken die onaanvaardbaar zijn, en die niets te maken hebben met de islamitische godsdienst. De moslims moeten zich uitspreken over deze problemen en ze moeten rekening houden met de angsten van de samenleving waarvan ze deel uitmaken.

De moslims staan meestal zwak op maatschappelijk vlak en hebben de capaciteiten niet om deze rol op te nemen.

RAMADAN: Uiteraard zien we allen wat de media ons voorschotelen, maar ik reis heel veel in Europa en in de Verenigde Staten, en ik zie in Europa de vele kaders, nieuwe intellectuele moslims, nieuwe leiders die beginnen het woord te voeren. Ze dúrven het woord te nemen, ook de vrouwen, alleen moeten ze dat méér doen. Maar dat komt wel. Ik zie het al steeds vaker gebeuren. En dát is trouwens wat sommigen afschrikt, dat er moslims in Europa zijn die in volle vrijheid spreken, die geen bindingen hebben met een regering in het buitenland, noch met een of andere financiële bron. Dat zijn vrije moslims en een vrije moslim is moeilijk te controleren.

Wie is bang van een vrije moslim?

RAMADAN: We leven in een rechtsstaat en we hebben vrijheden die anderen in de islamitische landen niet hebben, mensen leven daar in dictaturen. We moeten deze dictaturen bekritiseren, want dat is niet de islam, en we moeten ook onze Europese regeringen interpelleren om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Waarom blijven ze samenwerken met deze regeringen, ook al weten ze dat deze regeringen dictaturen zijn?

Ook op economisch vlak kunnen de Europese moslims een rol spelen. Ze kunnen alternatieven ontwikkelen vanuit de top van het systeem. Ze moeten nieuwe antwoorden kunnen bieden op een aantal vragen betreffende de globalisering, de voorrang van de economie. Dit alles plaatst hen tegenover nieuwe uitdagingen, en alle antwoorden die ze vanuit de moderne wereld geven, zullen invloed hebben op de islamitische wereld. Dat zie ik nu al. Gedurende jaren hebben wij, moslims van Europa, antwoorden aangenomen van de islamitische landen, van de moskee Al-Azhar in Egypte, van Mekka. Nu gaat het de omgekeerde richting. Alles wat we ontwikkelen vanuit Europa zal invloed hebben op de islamitische landen. Mijn boek To be a European muslim is vertaald in veertien talen, waaronder het Arabisch, het Urdu en het Indonesisch. Waarom? Omdat het antwoorden bevat op sociale problemen die te maken hebben met moderniteit. We zijn als eersten geconfronteerd geweest met de moderniteit.

U hebt het over groot islamitische theorieën, maar een grote deel van de moslims, vooral jongeren, heeft geen boodschap daaraan. Ze hebben concrete antwoorden nodig op hun problemen.

RAMADAN: Natuurlijk hebben mensen die in een precaire situatie leven geen boodschap aan grote theorieën, dat is het veld van de intellectuelen. Nu, mensen zitten met een negatief beeld van zichzelf, maar er is al een dynamiek op sociaal vlak, vanuit de verenigingen. Het is een begin, maar dat is zeker niet voldoende. Belangrijk is dat de jongeren of de moslims gevaloriseerd worden. Het is een probleem van armoede: waar werkloosheid, criminaliteit en geweld heersen, geven deze mensen zichzelf weinig waarde, omdat de maatschappij hen weinig waarde geeft. Waar is de waardigheid van de Marokkaanse cultuur, van de Turkse cultuur, van de cultuur van het land van herkomst? Waar is de waardigheid van de verbanning uiteindelijk? Want een verbanning is waardig en niet – zoals men het voorstelt – een vlucht om het brood van de Belgen af te pakken.

Hoe kan deze waardigheid worden teruggewonnen?

RAMADAN: Dat is de taak van de moslims zélf, maar ook van de school. De school moet in haar programma een andere visie integreren over wat de Belgische geschiedenis is, en wat de Europese geschiedenis is. Want vandaag is de Europese geschiedenis ook de Marokkaanse geschiedenis, de Algerijnse geschiedenis, de Turkse geschiedenis. Er is een grote behoefte aan een pedagogische methodiek die ik ‘integraal’ noem. We moeten niet blijven praten over ‘zij’ en ‘wij’, maar over ónze cultuur met al die rijkdommen.

Er moeten ook reële perspectieven worden gegeven om tot een sociale erkenning te komen. De moslims van hun kant moeten niet apart parallelle circuits creëren, ze moeten samenwerken met de anderen, ze moeten naar partnerschap streven. We moeten aanwezig zijn. Men kan niet worden gerespecteerd als men niet aanwezig is.

En wat zou het resultaat moeten zijn?

RAMADAN: Het resultaat is een volwaardig burgerschap in gelijkheid en interactiviteit, met de mogelijkheid om zich als moslim te ontplooien. Dat zal veel tijd kosten, het zal moeilijk zijn, maar het is noodzakelijk.

Zullen de nieuwkomers het ontwikkelen van een Europese islam vertragen?

RAMADAN: Er zullen altijd nieuwe mensen komen, maar er zijn steeds meer oude mensen. Het kan de zaken wat vertragen, maar het proces dat al gestart is, zal zich voortzetten en daar moeten we op voortwerken. Ik zie hoe de Bosnische moslims zich integreren in Duitsland en in Zwitserland, ze doen dat fantastisch.

Is er gevaar voor fundamentalisme in Europa?

RAMADAN: Er is een gevaar van radicalisme en literalisme in Europa, ja. Er zijn groepen die zich meer en meer gaan installeren en die worden gesteund door Saudi-Arabië. Alle regeringen in Europa weten ervan, maar ze doen niks ertegen omdat er geld mee gemoeid is. Het zijn kleine groepjes en ze zijn een minderheid. We moeten dat niet ontkennen. Men moet dat weten en men moet dat bekritiseren, en ik ben een van diegenen die het bekritiseren.

Maar we moeten ook weten wat we willen. Ofwel zijn we waarnemers en houden we de angst in stand. En het is gemakkelijk om die angst in stand te houden, want tot mijn spijt is het vooral dát wat ik zie in Europa. Ofwel zijn we positiever en werken we samen met mensen die de angst willen verminderen. Met mensen die op het terrein werken, de leiders van hun gemeenschap. Die zijn in de meerderheid, maar jammer genoeg halen ze de media niet. Ik behoor tot diegenen die journalisten uitnodigen om af en toe eens te praten over wat wél goed gaat.

RAMADAN: Het ‘slachtofferschap’, dat is zeggen dat ze niet van ons houden, dat we het slachtoffer zijn van deze maatschappij, die nooit van ons zal houden. Van zodra een probleem zich voordoet waarbij moslims betrokken zijn, zegt men ‘omdat ze niet van ons houden, hebben ze ons dit aangedaan’. En dus wordt de schuld van 11 september, de schuld voor de situatie in Palestina, bij het Westen gelegd. Dat is kinderachtig en onaanvaardbaar. De moslims zijn hun kritische zin aan het verliezen, door te veel ongegrondheid. Men moet ophouden zichzelf als slachtoffer te bekijken, men moet het lot in eigen handen nemen. Ik denk dat de grote ziekte bij moslims nu is dat ze systematisch de fout bij de andere zien.

Om af te sluiten, wat is het verschil tussen u en uw grootvader Hassan al-Benna?

RAMADAN: Mijn grootvader heeft de Moslim Broederschap opgericht. Voor mij is hij een reformist, die leefde in 1940. Hij heeft reformistische ideeën van 1940 en hij heeft tegen de Engelse kolonisatie gevochten. Hij heeft antwoorden gegeven voor het Egypte van 1940. Zijn antwoorden zijn de mijne niet. Ik ga akkoord met het principe van reformisme en ik volg de methodiek die hij gehanteerd heeft, maar ik leef in Europa en ik ben van 2002.

Samira Bendadi

‘Het gedrag van bepaalde moslims in hun sociale of familiale leven is onaanvaardbaar.’

‘Alles wat we ontwikkelen vanuit Europa zal invloed hebben op de islamitische landen.’

‘Ik denk dat de grote ziekte bij moslims nu is dat ze systematisch de fout bij de andere zien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content