Waarom Agalev ondanks alle tegenspoed het hoofd hoog houdt, en waarom ze de rood-groene koepelpartij een tijdverdrijf voor fijne luitjes vindt. Een analyse.

Wat is het verschil tussen paars en paars-groen, Nederland en Vlaanderen/België? Bla bla boem boem joint joint, als je sommige impressies mag geloven. En een schimmenspel tussen twee van de drie constituerende kleuren van de coalitie waarbij de SP zich met een groen onderlijfje tooit en Agalev met een rode zakdoek.

De Vlaamse groenen en hun Nederlandse collega’s van GroenLinks zien dat verschil anders. Boven de Moerdijk slaat ‘de paradox van de welvaartsstaat’ toe. Na jaren van besparingen is er een overschot op de begroting. En toch slagen liberalen en socialisten er niet in om te voorkomen dat mensen uit de boot vallen, dat de wegen verder dichtslibben en dat de kwaliteit van het onderwijs daalt. Ook de Britse premier Tony Blair heeft daar ondanks de vele spindoctors en zijn hoop- en geloofshow niet echt greep op.

Beneden de Moerdijk zien Jos Geysels en de zijnen het als hun missie om te voorkomen dat Vlaanderen en België via de derde weg ook in zulke doodlopende steegjes sukkelen. Van die missie, en het geloof in het welslagen ervan op middellange termijn (pakweg 2003), laten ze zich niet (meer) afbrengen door het zoveelste verhaal over de premier die Isabelle Durant (Ecolo) een dossier uit handen pakt, over Kabilou Michel (PRL) en Elio Di Rupo (PS) die de Waalse mee-eter Ecolo willen uitknijpen, over een gebrek aan competentie op groene kabinetten, over de verloren maagdelijkheid en het zich ‘doodregeren’, over de kloof tussen droom en daad, en andere clichés.

Zeker, de groenen hebben het knap lastig. Ze zijn klein en hun kiezers zijn door velen gegeerd. Ze hebben al te lang hun eigen groen revolutionaire imago gedoogd, terwijl ze onopgemerkt voor de buitenwacht al voor 1999 naar een groen-rood reformisme aan het evolueren waren, onder leiding van Geysels’ voorganger, wijlen Wilfried Bervoets. Dat is de reden waarom ze het afgelopen anderhalf jaar na menige ‘overwinning’ moesten gaan uitleggen dat ze eigenlijk ‘gewonnen’ hadden: van de nachtvluchten tot de oliecrisis en de ecobonussen. Dat geldt niet voor Doel en het (uitblijvende) migrantenstemrecht, want daarvan weten ze maar al te goed dat het nederlagen zijn.

Wat die ecotaksen betreft: al voor 1999 waren Geysels en de zijnen tot het inzicht gekomen dat als je consumptiegedrag kunt wijzigen door mensen te belonen in plaats van te bestraffen, je het eerste moet kiezen. ‘Het ideetje om de accijnzen te verlagen, komt zelfs van ons’, zei Jef Tavernier vorige week in De Morgen. Die ‘bocht’ – eigenlijk een evolutie – is conform de geest waarmee de groenen hun programma herijkten op ten minste twee congressen in tempore non suspecto, dus voor hun toetreding tot de regering. Van het ene congres onthielden de meesten dat het om een ‘afscheid van de geitenwollensok’ ging, van het andere dat de groenen ‘minder met het vingertje zouden zwaaien’.

Dat het ‘ecokortingen’ – zo stond het letterlijk in het regeerakkoord van 1999 – en niet zozeer ecotaksen zouden worden, was eind december (toen de regering-Verhofstadt daar een principieel akkoord over bereikte) eigenlijk al geen nieuws meer. Ook het ‘sociaal profiel’ waarmee Jos Geysels onlangs uitpakte, is geen bocht en evenmin nieuws. Het is zo nieuw als de boodschap van ACW-voorzitter Theo Rombouts eind vorig jaar dat hij de CVP niet meer als de exclusieve politieke partner beschouwt (dat was al de essentie van het politiek congres van het ACW in 1995). Het is zo nieuw als de oproepen voor een rood-groene koepelpartij, een Sienjaal Bis en Tris.

GEDAAN MET TREUREN

Evolutie, daar rekent Agalev op. Veeleer trendbreuken via kleine stapjes in het beleidsdenken en -doen, dan symbolische slagen. Dat is wat Geysels enkele maanden geleden bedoelde toen hij zei dat de groenen de ‘lijnen’ boven de ‘lijstjes’ verkiezen. En het is omdat het met die ‘lijnen’ al bij al wel snor zit, dat Geysels naar eigen zeggen vandaag ‘matig tevreden en matig ontevreden’ is.

De groenen voelen zich gezond aan de macht, en ze doen hun uiterste best om zich minder op de kast te laten jagen door de koortsaanvallen van anderen. ‘We moeten van het idee af dat wij alleen geviseerd worden’, zegt een Agalev’er. ‘We moeten niet gaan zitten treuren of zeuren over hoe hard we door de media worden aangepakt. De media zijn conjunctuurgevoelig. Van 13 juni 1999 tot 8 oktober 2000 was het voor ons hoogconjunctuur. Daarna zakte onze beurswaarde spectaculairder dan de Nasdaq. Maar dat herstelt zich stilaan.’

Daarom moet Magda Aelvoet niet voor de honderdste keer willen uitleggen dat ze de chocoladesigaretten nooit heeft willen verbieden en dat de uitleg van Marc Verwilghen (VLD) over het drugsbeleid niet klopt en de hare wél. Dat haalt ten eerste niets uit en ten tweede zijn er belangrijker objectieven om groene energie in te steken. ‘We worden gekwetst en gepakt op details en mythen zoals de cannabis’, zegt groen kamerlid Joos Wauters. ‘Niet op de essentiële zaken van ons groene verhaal. En dat moeten we in alle rust en niet in de waan van de dag verder laten doorwerken.’ Aelvoet werkt, in beste verstandhouding met Frank Vandenbroucke (SP), aan patiëntenrechten, eerstelijnszorg en rond de financiering van de ziekenhuizen. Dat is geen nieuws, het is wel zo’n evolutie, een ‘lijn’ waarvan de groenen hopen dat de gestage verandering op het terrein op termijn zal aantonen dat ‘groene politiek werkt, slim en nuttig is’, zoals het in de beleidsnota van enkele maanden geleden staat.

Dat er ’s nachts nog altijd boven Brussel gevlogen wordt en dat er strikt genomen maar een halve ecotaks kwam, beschouwen Geysels en de zijnen daarom niet als fundamentele nederlagen voor het groene evolutieverhaal. Fundamenteler als falen voor hun regeringsdeelname beoordelen ze bijvoorbeeld het onderwijsakkoord van Marleen Vanderpoorten (VLD). Dat is een ‘oud’ akkoord (over centen en procenten), waarbij het door de groenen gewenste momentum om het over de kwaliteit van het onderwijs te hebben, werd gemist. Want dat akkoord zal niet beletten dat kinderen morgen verder in klasjes van dertig of meer moeten samenhokken.

PARADOX VAN DE WELVAARTSSTAAT

Niet het al dan niet vermeende gebrek aan competentie van groene ministers of de slechte communicatie van Aelvoet of Mieke Vogels ervaart Agalev als knelpunten. Er zijn ernstiger bedreigingen voor de slagkracht van het groene verhaal, en dus belangrijker parameters om de zin van de regeringsdeelname te bepalen. Een van die echte knelpunten wordt gevormd door de talrijke signalen die de afgelopen weken uit de brede sociale sector kwamen. Signalen die erop wijzen dat er ook in Vlaanderen een ‘paradox van de welvaartsstaat’ dreigt en waar groen dus, conform de haar zelf toebedeelde missie, ‘het verschil’ wil en zou moeten maken. Rood en groen mogen het graag over de meest linkse of sociale regering sinds decennia hebben, het ACV ziet op het terrein bewijzen van het tegendeel. Ook organisaties zoals Welzijnszorg wijzen erop dat – hoezeer deze regering ook bij activering zweert – een grote groep mensen voor de reguliere arbeidsmarkt verloren is. En dat derhalve de discussie over een substantiële verhoging van ‘passieve’ minima en sociale uitkeringen niet kan uitblijven.

Ook de OCMW’s lieten al weten dat het, ondanks vele mooie sociale beleidsplannen, op het terrein soms dramatisch ploeteren is. De dualiteit van de Vlaamse samenleving neemt toe, dat zeiden verschillende maatschappelijk werkers onlangs formeel op een ongemeen interessante hoorzitting in het Vlaams parlement. En dat de campagne om het beroep van verpleger op te waarderen op de werkvloer veeleer als een cynische belediging dan als een opsteker wordt ervaren, schreven we vorige week al.

Kortom, er zijn hiaten in het verhaal over hoe goed het wel gaat met Vlaanderen en België. Toch beschouwt Geysels die onheilstijdingen niet als zand in de machine van het groene verhaal, maar juist als olie. Hebben de groenen er misschien verkeerd aan gedaan om bij de regeringsonderhandelingen in 1999 een bij voorbaat verloren strijd als Doel op de agenda te laten zetten (zoals de enigszins onthutsend eerlijke Vera Dua vorige week in Humo zei), Geysels beschouwt het als ‘onze job’ om de bovengenoemde sociale verzuchtingen ‘op de politieke agenda’ te krijgen. Al die signalen samen bewijzen volgens hem dat er grenzen zijn aan de potentie van de actieve welvaartsstaat, en het vergroot de geloofwaardigheid van de groene kritiek op paars. En, zo hoopt Agalev, het geeft hen dat extra beetje macht dat nodig zal zijn om het verschil tussen paars en paars-groen te maken.

In het jongste interprofessionele akkoord met het ‘historische’ punt over tijdskredieten ziet Geysels de voortzetting van een trendbreuk die door Mieke Vogels geforceerd werd in het beleidsdenken over kwaliteit van arbeid in het akkoord over de verzorgingssector. En tegen het einde van deze maand – natuurlijk toevallig aan de vooravond van 1 mei en Rerum Novarum – belooft Agalev in de regering de druk op te voeren om het over de minima en de uitkeringen te hebben. Op 25 april vergaderen de groenen samen met militanten van ACV en ABVV, en vervolgens gaan ze alle arrondissementele afdelingen van dat middenveld bezoeken. Niet om de mensen naar de mond te praten of om zichzelf voor een ‘oude’ syndicale kar te laten spannen. ‘Wat zouden we?’, zegt Geysels. ‘Het gebeurt allemaal met het volste respect voor elkaars plaats in de samenleving. En niets zal ons beletten om de vakbonden opnieuw terecht te wijzen als ze zich volgens ons vergissen. Toen het om de ecotaks ging, heb ik in 1993 tomaten naar mijn hoofd gekregen van de bonden uit de verpakkingsindustrie. En ook over de nachtvluchten zijn we met de bonden van BIAC in de clinch gegaan. We zijn hier niet met belangen bezig, maar met veranderingen.’

TRAUMATISCHE SCHOK

Ook op de groen-groene terreinen, milieu en landbouw, lijkt Agalev heel zelfverzekerd over het feit dat de crisissen op termijn ’tergend haalbare’ uitdagingen zijn. Zeker, wat boer Devreese uit Klemskerke en zijn biogeiten overkwam, joeg een traumatische schok door de groene gelederen. Maar na de dioxine en de gekke koeien sterkt de oververhitte mond- en klauwzeersaga Agalev in de overtuiging dat de noodzaak van het groene verhaal – over structuurhervormingen in de landbouwpolitiek, hier en in Europa – almaar zichtbaarder wordt. Dat de veestapels ondertussen branden, dat de Europese landbouwpolitiek nog niet aan het begin van zo’n hervorming staat, het doet de groenen hic et nunc niet wanhopen.

Onlangs nog is Agalev er op twee andere fronten in geslaagd om trendbreukjes te forceren. De SP blokkeerde volgens de groenen wekenlang het debat over de hervorming van de intercommunales, en bevoegd minister Johan Sauwens (VU) probeerde komaf te maken met de mogelijkheid om politieke en zakelijke belangen te mengen. Nogal wat socialisten zetelen nog altijd in de raden van bestuur van die intercommunales. Agalev heeft de SP op de knieën kunnen dwingen met de – volgens Geysels door Agalev bevochten – passage in het Vlaams regeerakkoord dat zo’n cumulering in intercommunales uitsluit. En vorige week beloofde minister van Economie Dirk Van Mechelen (VLD), na een interventie van Vlaams parlementslid Dirk Holemans (Agalev), dat bedrijven die werken met een Europees milieucertificaat een streepje voor zullen hebben om expansiesteun te krijgen. Niet zo spectaculair als boem boem of wiet, maar alweer voor het groene verhaal en volgens de groenen zelf oneindig fundamenteler op termijn.

Ach, die termijn. Zoals Jef Tavernier verzucht: ‘Er zijn nogal wat mensen die te veel van ons verwachten en vooral op te korte termijn.’ ‘De weg is verschrikkelijk lang,’ zegt ook Dirk Holemans, ‘maar zonder groen had paars wellicht nog niet de eerste stap gezet. Toen Vera Dua aantrad, was het aandeel van de biologische landbouw in Vlaanderen 0,1 procent. Het streefdoel van tien procent is dus heel wat.’ Joos Wauters: ‘Ik geef toe dat we niet op een autosnelweg naar ons ideaal zitten. Maar we hebben toch het stellige gevoel dat we vandaag manmoedig in de goede richting stappen, op een bospaadje met onze rugzak.’

HET GROENE OPTIMISME

En zo komt het dus dat, ondanks alle vluchtige tegenindicaties van een groen ‘rampenparcours’, de groenen dezer dagen in de wandelgangen van de Wetstraat blijven fluiten. Dat komt ook omdat de buitenwacht niet ziet wat ze in de groene partijzetel aan de Brusselse Brialmontstraat zien: de partij heeft er sinds haar aantreden in de regering ‘spectaculair veel jongeren en significant veel mensen uit de arbeidersbewegingen’ bij gewonnen. Partijleden welteverstaan, en daarom dus nog geen afspiegeling van het kiezerskorps. Dat 8 oktober een knik in de groene curve betekende, daarvan zijn ze zich in de Brialmontstraat heel goed bewust. ‘Maar politoloog Stefaan Walgraeve heeft ons verzekerd dat er geen enkele correlatie is tussen de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen en onze deelname aan de macht. En dat geloven we’, luidt het.

Ze zien in de Brialmontstraat nog meer. Dat Luc Versteylen en de vele founding fathers allang geschiedenis zijn (in het najaar viert Agalev twee decennia aanwezigheid in het parlement), en dat er zich onder de leden en militanten bij wijze van spreken meer lijn- dan lijsttrekkers bevinden. ‘Mensen die met een no nonsense-kijk het groene verhaal kritisch volgen en actief meemaken.’ Precies wat Wilfried Bervoets al wou voor 13 juni 1999, maar toen bleef dat groene verhaal nog zoveel abstracter, was het nog zoveel delicater om afscheid te nemen van de geitenwollensokken.

Dat alles is geen nieuws, maar het is wel een evolutie. En in 2003 zal dat moeten blijken. Hoezeer sommige waarnemers in Jos Geysels een mildere, groene versie van Josif Stalin mogen zien, Geysels zelf wil in 2003 liefst niet meer prominent op een Agalev-lijst figureren. Hij kijkt uit naar zijn tijdskrediet. Er zal, zo maakt hij zich sterk, genoeg volk zijn dat groen-rood is in hart en nieren om aansluiting te zoeken bij Joos Wauters – komende uit de Christelijke Landelijke Bediendencentrale (LBC) – en andere ‘verruimers’.

Het is daarom dat de meeste groenen aan de top de zoveelste oproep voor een Sienjaal of een koepelpartij eigenlijk tijdverdrijf voor fijne lieden vinden. Dat heeft niets met krampachtig vasthouden aan ‘zuiverheid’ te maken. Of met een gebrek aan potentie. ‘Die koepelpartij, dat is een zeepbel die uiteenspat in elk debat in het Vlaams parlement’, zegt Holemans. Zoals Geysels hoeft hij zich intellectueel niet in bochten te wringen om dat te zeggen. Hij gaat nog elke avond slapen met de geruststellende wetenschap dat er een dag en een nacht verschil is tussen Vlaanderen en Nederland, tussen paars-groen en paars.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content