Oostende is de verrassende leider in het Belgische basketbal. En coach Lucien Van Kersschaever neemt nog altijd geen blad voor de mond.

Vorig seizoen speelde Oostende nog de halve finale van de Koracbeker. Het was meer dan twintig jaar geleden dat een Belgisch basketbalteam nog zo ver was geraakt in een Europese bekercompetitie. Maar in de zomer liep de club leeg. Ronny Bayer, Jean-Marc Jaumin, Daniël Goethals, Matthias De Saever, John Jerome en Barry Mitchell – samen zo ongeveer de ruggengraat van de ploeg – verlieten Oostende. De club veranderde ook van sponsor. Orange verving Sunair en dus kon men zelfs met de geel-blauwe shirts – jarenlang in gebruik aan de kust – niets meer aanvangen.

Het nieuwe Oostende begon het seizoen met een mix van jonge spelers en ervaren buitenlanders. En zie, tegen alle verwachtingen in staat dit team stevig aan de leiding en vat het straks als favoriet de play-offs aan. Aan de basis van dat succes ligt de naar België teruggekeerde coach Lucien Van Kersschaever.

Vorig seizoen was u nog bondscoach in Nederland. Waarom bent u daar gestopt?

Lucien Van Kersschaever: Omdat mijn contract van twee jaar afgelopen was. En omdat de Nederlandse federatie niet genoeg geld meer had om zich een voltijdse bondscoach te kunnen veroorloven. In onderling overleg zijn we dus uit elkaar gegaan.

Toch was het een interessante ervaring. Er bestaan grote verschillen tussen het Nederlandse en het Belgische basket. In Nederland trainen de meeste ploegen drie of vier keer per week. In België trainen ze elke dag, en vaak zelfs twee keer per dag. Het Belgische basket staat dus verder dan het Nederlandse. Voor de nationale ploeg hebben ze nu in Nederland Bob Connor ingehuurd: een Israëlische Amerikaan die ook als clubcoach bij Den Helder werkt – dat drukt de kosten.

In Oostende vertrokken alle vedetten en moest er met jonge spelers een nieuwe ploeg worden gebouwd. Wat trok u in het voorstel van Oostende aan?

Van Kersschaever: Dat alle vedetten vertrokken en er met jonge spelers een nieuwe ploeg moest worden gebouwd ( lacht). Dat leek me een interessante uitdaging. Ik wist dat ik in Oostende een goede ploeg kon bouwen, maar hoe lang het zou duren, wist ik niet. Dat het zo vlug is gegaan, heeft me zelf verrast.

Hoe verklaart u dat?

Van Kersschaever: Ik heb de spelers veel vertrouwen gegeven, en we hebben hard gewerkt. We hebben er ook veel tijd voor uitgetrokken: als er een competitiestop was omdat de nationale ploeg moest spelen, gingen wij op stage. Het groeiproces van het team verloopt veel sneller als je iedereen een hele week samen kunt houden. We laten geen dag verloren gaan. Voor mij eindigt een seizoen ook niet na de laatste wedstrijd van de play-offs. Nadien gaan de trainingen gewoon door. In juni werken we ook.

De vorming van jongeren heeft u altijd beziggehouden.

Van Kersschaever: Omdat daar het echte werk ligt van een coach. Negen jaar bij Racing Mechelen, twee jaar in Nederland: ik heb het nooit anders geweten.

Uw specialiteit is: pivots vormen.

Van Kersschaever: Ik ben er zelf als speler een geweest, dat helpt. Pivots zijn spelers met een grote gestalte. Meestal beginnen ze pas laat te basketten. Lange tijd hebben ze complexen van hun lengte gehad, en door de beoefening van hun sport raken ze die geleidelijk kwijt. Met een pivot moet een coach heel veel geduld hebben.

Een pivot is ook veel meer afhankelijk van de ploeg. De vleugelspelers en de spelverdeler hangen van niemand af: om te dribbelen en een shot te nemen, heb je niemand nodig. Maar een pivot hangt af van de passes die hij krijgt. Dus moet je ook die vleugelspelers en die spelverdeler opleiden: ze moeten leren om de pivot goed aan te spelen.

U heeft er wel een aantal buitenlandse spelers bijgehaald.

Van Kersschaever: Wat zou u willen? Toen ik eraan begon, bleven er drie spelers over: Thomas Vanden Spiegel, Piet De Bel en Dimitri Lauwers. Dat is een beetje weinig om een ploeg te maken.

U koos voor een Amerikaanse spelverdeler.

Van Kersschaever: Niet moeilijk. Ik ken een schitterende Belgische spelverdeler. Vorig seizoen speelde hij voor Oostende, maar hij is vertrokken naar Malaga: Jean-Marc Jaumin. Er loopt er nog een tweede rond: Jacques Stas. Ik wilde hem naar Oostende halen, maar Charleroi verlengde zijn contract. Tja, na die twee heb je het qua uitstekende spelverdelers in België wel gehad. Dimitri Lauwers kan uitgroeien tot een prima spelverdeler, maar hij is gevormd als shooting guard. Het vraagt tijd om hem in spelverdeler te converteren.

Er wordt bij Oostende in het kader van het Ajax Team intensief met de jeugd gewerkt.

Van Kersschaever: Dat gebeurt onder supervisie van Mark Vanmoerkerke. Frans De Boeck is daarmee bezig. Ik reik alleen wat ideeën aan. Die jongeren volgen een zeer zwaar programma: een eerste training voor ze naar school gaan en een tweede training, dezelfde dag, na schooltijd. Enorm veeleisend, maar er is geen andere weg. Bij Cibona Zagreb of in de Verenigde Staten werken ze niet anders, weet u.

Momenteel komen er twaalf, dertien spelers van het Ajax Team uit in de eerste klasse. Ik denk aan Ceyssens en Pipeleers in Houthalen, Denoyel in Wevelgem enzovoort. Vele anderen spelen in de tweede of derde klasse.

U vormt jonge spelers voor andere ploegen.

Van Kersschaever:So what? Liefst van al zou ik willen dat al die jonge kerels bij Oostende spelen, maar dat is natuurlijk niet mogelijk. En het hoeft ook niet. Voor mij is dit een werk in het belang van het Belgische basket in het algemeen.

De concurrentie zegt dat de spelers van Oostende te jong zijn voor de play-offs. Ze zouden de druk niet aankunnen.

Van Kersschaever: Laat ze maar zeggen. Ik kan alleen vaststellen dat we momenteel aan de leiding staan. Hopelijk houden we stand. In de reguliere competitie eerste of tweede eindigen, dat is de ambitie.

Omdat u dan met thuisvoordeel aan play-offs kunt beginnen.

Van Kersschaever: Maar neen! Omdat we dan automatisch deelnemen aan de Saporta Cup. Voor een jonge ploeg als deze zijn Europese contacten van groot belang. In de context van een Europese bekercompetitie kunnen ze het meeste leren. In de Europese beker werd Oostende twee jaar na elkaar uitgeschakeld door Estudiantes Madrid. Ik ben ervan overtuigd: als we elke week tegen tegenstanders van dat formaat zouden spelen, zouden we zo’n ploegen ook kunnen verslaan. Dergelijke confrontaties leren ons dat we tekortschieten op het vlak van snelheid van uitvoering en defensieve intensiteit.

Is het niveau van de Belgische competitie de laatste jaren dan gezakt?

Van Kersschaever: Integendeel, het is gestegen. Alleen moet we proberen op een andere manier te spelen en op een andere manier te coachen. Daarover zou met coaches en clubbestuurders een rondetafelgesprek moeten worden georganiseerd. En dan proberen het eens te worden over het type van basket dat we wensen. Ik heb daar bepaalde ideeën over, maar ik sta ook open voor discussie. Discussie is de eerste vereiste tot vooruitgang.

U kan uw collega’s toch niet dwingen om allemaal hetzelfde tactische systeem te hanteren?

Van Kersschaever: Dwingen niet, neen. Maar we kunnen toch van gedachten wisselen. En, bijvoorbeeld, er samen naar streven dat onze spelers agressiever verdedigen zodat ze op Europees niveau concurrentiëler worden.

In de NBA hebben ze de regels veranderd omdat ze van oordeel waren dat er te weinig werd gescoord. Tegenwoordig wordt de kaap van honderd punten daar voortdurend overschreden. Dat vinden ze daar spectaculair. Nu ja, ieder zijn mening.

U deelt die niet?

Van Kersschaever: Kijk, een wedstrijd die eindigt op 44-51, die deugt niet. Daar zijn we het allemaal over eens. Maar defensief spelen, is een kunst. Verdedigen hoort bij het spel. Een team dat achteraan opendeurdag houdt? Ik ben daar geen liefhebber van. Momenteel kan de pret van de Amerikaanse toeschouwers niet op: het regent korven. Maar dat blijft niet duren. Hoe meer ze de beslissende fase van het kampioenschap naderen, hoe meer de teams hun defensie opnieuw zullen verzorgen.

Er zijn ook bij ons reglementswijzigingen op komst. Vier speltijden van tien minuten in plaats van twee van twintig. 24 seconden tijd om een doelpoging te ondernemen in plaats van dertig. Acht seconden om de middellijn te overschrijden in plaats van tien.

Van Kersschaever: Die vier keer tien minuten, daar ben ik voor. Voor een coach is dat een geschenk. De 24-secondenregel daarentegen zal niet, zoals de meeste mensen verwachten, ‘hoera-basketbal’ opleveren. Integendeel, het zal de defensieve aanpak verhogen.

De Belgische bondscoach Tony Van den Bosch beweert dat de kwalificatie voor de eindronde van het EK 2001 voor de nationale ploeg geen must is. Hij wil in het kwalificatietoernooi de jongeren voorbereiden op het EK 2003. Dat discours hebben we ook al in 1999 gehoord: toen wilden manager Mark Vanmoerkerke en coach Vlade Djurovic de campagne van 1999 opofferen om de nieuwe generatie klaar te stomen voor 2001. Gaat er zo niet heel veel tijd verloren?

Van Kersschaever: Wat wilt u dat ik zeg? De vraag stellen, is al een antwoord op zich. Toen ze de lijst van 24 spelers opstelden die ze bij de Europese basketbalbond FIBA moesten indienen, spraken ze af om er vijf, zes jonge spelers bij te zetten. Spelers van de toekomst, zogenaamd. Maar ze zagen wel een speler als Thomas Vanden Spiegel over het hoofd. Dat tart toch iedere verbeelding. In dezelfde logica: toen Jacques Stas in november uitviel met een blessure, had Van den Bosch een beroep kunnen doen op Steve Ibens of Roel Moors. Maar neen, hij haalde een oud paard als Ronny Bayer van stal. Dat lijkt me niet echt een bewijs van toekomstgericht werken.

U bent wel streng voor Van den Bosch.

Van Kersschaever: Ik zeg gewoon de waarheid. Het is niet serieus en iedereen mag dat weten.

In november weigerde u Christophe Beghin en Piet De Bel, twee spelers van Oostende, uit te lenen aan de nationale ploeg.

Van Kersschaever: Luister. Tony Van den Bosch had me gezegd dat er hem maar één speler van Oostende interesseerde: Dimitri Lauwers. Dat was oké voor mij: Van den Bosch kreeg Lauwers wanneer hij hem wou. In november had ik zelf een stage voor de ploeg gepland, het trainingsprogramma was al opgesteld. Op het allerlaatste moment liet Van den Bosch me weten dat hij ook Beghin en De Bel bij de nationale ploeg wou. Ik heb geweigerd. Ik zag er voor die twee jongens het nut niet van in om als boksbal van de nationale ploeg te dienen.

Bon, ze hebben er een heel spel van gemaakt. Terwijl John Jerome, Matt Beeuwsaert en alle genaturaliseerde Amerikanen hun selectie evengoed geweigerd hebben. Maar daarover viel geen onvertogen woord. En dat Herbert Baert de nationale ploeg links liet liggen omdat hij de voorrang aan zijn studies wou geven, was de normaalste zaak van de wereld. Dus vond ik dat ik het recht had om Van den Bosch te zeggen dat Beghin en De Bel niet vrij waren omdat ze met Oostende op stage moesten.

Typisch Van Kersschaever, zeiden ze.

Van Kersschaever: Ze noemen me een dwarsligger. Ze kunnen het gewoon niet hebben dat ik nooit een blad voor de mond neem.

Ik geef een voorbeeld. Op donderdag 2 maart wordt Bill Varner, speler van Charleroi, tot Belg genaturaliseerd. Slechts na 48 uur kan een ploeg een genaturaliseerde speler opstellen. Op vrijdag 3 maart moest Charleroi tegen Gent spelen. Ineens ontdekten ze dat de hall die dag toevallig niet vrij was. Dus werd Charleroi-Gent verschoven naar zaterdag 4 maart. Vind je dat normaal, zoiets? Welnu, ik heb de gewoonte om dat te zeggen.

Na dit seizoen dreigt Oostende Dimitri Lauwers te verliezen.

Van Kersschaever: Ja maar de vraag is: ten voordele van wie? Cantu, heb ik ergens gelezen. Dan zeg ik: akkoord. Als een speler de kans krijgt om naar Italië te vertrekken, moet hij ze met beide handen grijpen.

Maar stel dat Lauwers naar Antwerpen verhuist: dat roept vragen bij me op. Tony Van den Bosch heeft Lauwers in de nationale ploeg opgenomen. Tony Van den Bosch wordt vanaf volgend seizoen coach van Antwerpen. Hij heeft al Stefan Sappenbergh, nog een international, naar Antwerpen gehaald. Nu speelt hij hetzelfde spelletje met Lauwers. Nogmaals: vindt u dat normaal? Ik zeg al tien jaar dat men moet vermijden dat een bondscoach ook ergens coach is bij een club.

Dat kost wel geld. En de federatie heeft geen geld.

Van Kersschaever: Flauwekul. De federatie heeft wel geld om Frank Lambrechts in dienst te nemen als administratief directeur. De federatie heeft wel geld om Tony Souvereyns aan te stellen als sportief directeur. Ja zeg, hoeveel directeurs willen ze nóg op hun loonlijst?! Misschien kunnen ze eens beginnen met een coach aan te trekken.

Daniël Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content