De retrospectieve Kurt Jooss : een eer- betoon aan de vader van het danstheater.

DAT ER zoiets als danstheater bestaat, hebben we in niet geringe mate te danken aan Kurt Jooss. De mengvorm kreeg een nieuwe opstoot in de jaren zeventig en tachtig, maar de wieg ervan staat toch in de jaren twintig en dertig. Het gekke is dat Jooss (1901-1979) zowel in de eerste periode als in de tweede mee dat beeld bepaalde, al bleef zijn bijdrage aan de recente epoche voornamelijk tot het pedagogische vlak beperkt. Een invloed die overigens niet te onderschatten is. Hij richtte tenslotte de Folkwang Tanzschule in Essen op, waar hij in de naoorlogse periode onder meer Pina Bausch onder zijn leerlingen mocht tellen.

Bovendien stampte Jooss tijdens zijn exil-periode in Engeland een nog altijd invloedrijke school in Dartington Hall (Devon) uit de grond. De Duitse choreograaf wordt vaak over één kam geschoren met andere tenoren van de moderne dans uit het interbellum, een erg Duitse aangelegenheid overigens. Expressionisme heette dat, maar intussen klinkt dat kunstbegrip zo hol als een lege schoenendoos.

Anders dan zijn leermeesteres Mary Wigman, waaraan we dan weer de term Ausdruckstanz danken, gebruikte Jooss niet alleen natuurlijke bewegingsvormen en een ritmische, vloeiende lichaamstaal. Die dansexpressie verzoende hij op zijn beurt met de academische ballettechniek, bien étonnés de se trouver ensemble. Wat op het eerste gezicht water en vuur leek, viel best met elkaar te rijmen. Anders dan de vaak puur danstechnische bravoure van het academische ballet enerzijds of van de niet zelden zweverige expressiedans anderzijds, had Jooss een legering gemaakt die the best of both worlds met elkaar versmolt.

Daar bovenop kruidde de choreograaf zijn gerecht met een behoorlijke dosis mime of pantomime. Daardoor lijkt het er vaak op alsof de tijd, voor een klein ogenblik althans, stilstaat in zijn stukken. Zoals voor een foto wordt de dans want is dans tenslotte geen beweging in tijd en ruimte ? heel even in een betekenisvolle pose bevroren.

JOODS.

In 1933 haalde het Paleis voor Schone Kunsten de Duitse choreograaf en zijn Ballets Jooss naar Brussel. De door Victor Horta gebouwde cultuurtempel had op enkele jaren tijd een stevige dansreputatie opgebouwd. Met een optreden van de beruchte Ballets Russes trouwens werd in 1928 het pas voltooide gebouw letterlijk ingedanst. Terwijl het gezelschap van Serge Diaghilev door zijn reputatie van vrijblijvend amusement werd overschaduwd, sloeg de satirische scherpte van Jooss’ ?Groene Tafel? in als een bom. Dat de organisatoren van Europalia-Horta nu een volledig Jooss-programma van het Franse Ballet du Rhin tonen, is in dat opzicht een terechte keuze.

Het is een prima gelegenheid om het werk van de choreograaf nog eens van dichtbij te bekijken en die kans krijgen we in België niet vaak. Dat zijn werk zelfs op de Europese podia niet zo dikwijls te zien is met uitzondering van ?Een groene Tafel? vorig jaar bij Het Nationale Ballet en de Deutsche Oper (Berlijn) heeft ook wat te maken met de beperkingen die Jooss’ erfgename, zijn dochter Anna Markard, bij het toekennen van de opvoeringsrechten oplegt. Ze kent die slechts voor een jaar toe, zodat het werk niet onder sleur of routine lijdt.

Een andere voorwaarde is dat het instuderen van het Jooss-stuk steevast onder leiding van Markard gebeurt. Ook bij het programma van het Ballet du Rhin was dat het geval en de toeschouwer mag er dan ook donder op zeggen dat hij op 23 oktober werk te zien zal krijgen dat aardig in de buurt zit van wat Jooss er zelf ooit mee bedoelde. Daarmee hou je zijn werk anno 1996 natuurlijk niet levendig, maar dat is stof voor een andere discussie.

De hoofdbrok van de avond wordt ?Der grüne Tisch?, zowat Jooss’ bekendste stuk. Al van bij de première in 1932 was het prijs. Het pacifistisch pleidooi tegen de wapenwedloop was de nazi’s een doorn in het oog, maar ze struikelden vooral over het feit dat Jooss’ componist ( Fritz Cohen) een jood was. Nog voor de Gestapo kon toeslaan, ontsprongen Jooss en zijn gezelschap de dans en verlieten ze Duitsland. Voor ?De Groene Tafel? inspireerde Jooss zich op de middeleeuwse dodendans en op de Duitse, expressionistische film van zijn tijd. Even maatschappij-kritisch is een andere choreografie op de affiche, ?Grossstadt? dat in hetzelfde jaar als ?Der grüne Tisch? ontstond. Opnieuw laat Jooss een stoet van personages de revue passeren die het ongebreidelde kapitalisme uit het interbellum aan de kaak stelt. Als dat geen verrassende reis in het verleden wordt.

Paul Verduyckt

Op 23 oktober in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten.

De Groene Tafel van Kurt Jooss : een pacifistisch pleidooi.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content