“Blonde Wraak” van John Wilson en “De Bloedrode Gletsjer” van Jean-Christophe Grangé.

“De drug deed haar lachen en huilen tegelijk terwijl Porgy hem in haar mond stak en begon te pompen, zodat haar hoofd tegen de rugleuning beukte. Ze kon hem niet bijten doordat ze niet kon ademen. Ze stikte bijna in zijn sperma. Door het waas van rook om haar heen zag ze amper wat ze deden: lichamen die in de rij gingen staan, kreten van “Kruis! Kruis!” die haar omverduwden, haar omdraaiden en om en om, een nieuwe joint in haar mond duwden, haar lichaam binnendrongen, haar billen uit elkaar duwden. “Kom op Shackles, in haar kont, in haar kont!” De pijn scheurde door haar vagina, iemand begon haar in haar gezicht te slaan, te stompen, en stemmen riepen: “Kom op Timmo, niet zo slap. Haal hem eruit en maak hem hard!”

De psychologische thriller “The Disappearance of Lyndsey Barratt” van de Engelse auteur John Wilson heet in de Nederlandse vertaling “Blonde Wraak”. En wie denkt niet aan wraak na de beschrijving van deze groepsverkrachting. Buiten bewustzijn, uitwendig en inwendig gekneusd, verscheidene botbreuken, overdekt met sperma, in haar vagina, haar anus, haar mond, haar ogen en op haar borsten. Zo werd Lyndsey Barratt aangetroffen in een treincoupé, een uur nadat ze haar einddiploma, summa cum laude, van de Hershal Academy of Theater and the Performing Arts in ontvangst heeft genomen. De daders zijn snel gevonden, elf leden van een cricketteam van de Winstanton School. Verwende zonen van rijke ouders.

Geen wonder dat de rollen al snel worden omgedraaid en Lyndsey van slachtoffer tot uitdaagster wordt gemaakt. Even later verdwijnt ze spoorloos uit het ziekenhuis. Geen aanklacht, geen veroordeling. Ook voor een corrupte inspecteur van de regiopolitie en een sadistische gymleraar, die voor “bewijzen” tegen Lindsey hadden gezorgd, loopt het met een sisser af.

Zeven jaar later ontdekt een journaliste dat tien leden van het voormalige cricketteam op gewelddadige wijze om het leven zijn gekomen. Inspecteur spoorwegpolitie Frank Illiffe pakt de zaak, die hem altijd is blijven achtervolgen, weer op. Is de onvindbare Lyndsey de moordenares? Of haar mysterieuze tweelingzus Linda, die pseudo-snuff-films maakt, met spectaculaire special effects, waarin mannen met een bijl, een mes, een auto, met drugs, gas of vuur, vermoord worden. Welke rol speelt de wereldvreemde, hyperintelligente computerprogrammeur Deborah Lambert?

Sommige personages worden wat al te breed uitgemeten, er zijn wel erg veel lijnen die elkaar kruisen, en vrijdag de dertiende als fatale datum is iets te veel van het goede. Maar het verhaal is spannend, belicht de dubieuze rol van de media in zaken als deze, en veroordeelt bij monde van Illiffe “het politiesysteem en het wettelijk systeem dat zo gespitst is op eerlijk zijn tegenover misdadigers dat de onschuldigen eronder lijden”. Het einde is zonder meer schrijnend.

DE OERMENS

Foto’s van perfecte, bijna goddelijke atleten uit de film “Olympia” (1938) van Leni Riefenstahl vormen een belangrijke aanwijzing voor de geoefende lezer, die “De Bloedrode Gletsjer” van de Fransman Jean-Christophe Grangé ter hand neemt. De mythe van de athlon, de oermens, het verband tussen fysieke inspanning en metafysica, tussen lichaam en geest, de fusie van gedachte en kracht. In dit boek geen hoofdrol voor onschuldige slachtoffers. “Wij zijn de zieners. Wij heersen over de purperen rivieren.” De Franse titel “Les Rivières Pourpres” dekt de inhoud beter dan de Nederlandse.

Twee zeer onorthodoxe politiemannen. Pierre Niémans, commissaris, middelbare leeftijd, supercop, niet meer in staat het geweld dat in hem is gevaren, te beheersen. In het sterke begin van het boek slaat hij na een Europacupfinale in Parijs een Engelse supporter, die net een tegenstander heeft vermoord, volledig tot moes. Drie schedelfracturen, een oog kwijt, zeven gezichtsbreuken, de onderkaak in het strottenhoofd, de stembanden gescheurd. Weggepromoveerd naar een kantoorbaan. Karim Abdouf, 29 jaar, Arabische afkomst, inspecteur, met rastavlechten en een collectie oorringen, vroeger crimineel, vermoordde de moordenaar van zijn beste vriend, nu politieman, excellent tijdens zijn opleiding, door zijn “onaangepastheid” verbannen naar een provinciestadje.

Beide mannen ontmoeten elkaar in de Franse Alpen, waar in een universiteitsstadje diverse lijken worden aangetroffen, in foetushouding ingevroren in het ijs, gemarteld, de ogen er uitgehaald, de oogkassen gevuld met water en glas, de handen afgehakt.

Langzaam maar zeker ontrafelen ze het duivelse complot, dat zijn oorsprong heeft in een nabij verleden. Niémans: “We zitten in een spiegelpaleis, een doolhof van reflecties. Kijk dus goed om je heen. Sla niets over. Omdat ergens tussen die spiegels de moordenaar zit, in een dode hoek.” De Übermensch is onder ons. Bereid om rivieren purper te kleuren. Een bombastisch gegeven, niet onbekend als non-fictie, en een dramatische afloop.

John Wilson, “Blonde Wraak”, De Boekerij, Amsterdam, 399 blz., 690 fr.

Jean-Christophe Grangé, “De Bloedrode Gletsjer”, Meulenhoff, Amsterdam, 316 blz., 698 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content