Armenië ligt als christelijk land geprangd tussen moslimstaten en aartsvijanden Turkije en Azerbeidzjan. Vanuit hoofdstad Jerevan kijken de Armeniërs naar de nu Turkse berg Ararat, waar Noach met zijn ark strandde. Ondanks het recente Vredesverdrag tussen Turkije en Armenië blijft het water te diep en vooral de berg te hoog.

Het lijkt alsof de geschiedenis nooit begonnen is in Armenië, ze is er altijd geweest. Noach zette volgens de Bijbel voet aan land na de zondvloed. Daarvoor moest hij met zijn kudde afdalen van de berg Ararat. Die kun je haast aanraken vanuit de Armeense hoofdstad Jerevan, maar de ruim 5000 meter hoge berg ligt volledig op het grondgebied van Turkije, de aartsvijand. De berg blijft een altijd aanwezige droom en tegelijk doorn in het oog van de Armeniërs. Ararat werpt zijn schaduw op Armeense bodem en Ararat echoot in zijn naam rond alles wat beweegt in Armenië. Het is de naam van een krant, van menig restaurant, het nationaal voetbalteam heet Ararat, en Ararat is het bekendste brandewijnmerk – nu in handen van de Pernod-Ricardgroep en een toeristische attractie: bezoeken én proeven van deze cognac die de naam ‘cognac’ wel verdient maar niet mag dragen vanwege internationale handelsregels.

Mount Ararat behoort ons Armeniërs toe’, zegt toeristische gids Aram Torosyan in vlekkeloos Engels. ‘De hele kolos en de hoogvlakten honderden kilometers naar het westen in het huidige Turkije, het hoort allemaal bij wat eens Armenië was, net zoals Nagorno-Karabach in het oosten. Tussen de negende en de derde eeuw voor Christus omvatte het koninkrijk Armenië zowat het hele grondgebied tussen de Zwarte Zee, de Middellandse Zee tot in het huidige Syrië en de Kaspische Zee in het oosten. Maar wij zijn altijd de speelbal geweest van nog grotere krachten op het geopolitieke schaakbord.’ Armenië, dat nu net iets kleiner dan België is, werd beurtelings door het Ottomaanse en het Perzische rijk opgepeuzeld. Al is het met het huidige Iran wel ‘ on speaking terms’, met Turkije en vooral Azerbeidzjan blijft het verwikkeld in een koude oorlog. Georgië aan de noordkant lijkt de meest natuurlijke buur in de Zuid-Kaukasus, al steken de interne problemen daar ook de kop op. Toch is de afkeer voor de Turken nog het sterkst. Aram Torosyan: ‘We knopen nu wel diplomatieke betrekkingen aan met Turkije, maar weet je wat wij zeggen als we naar het toilet moeten? “Ik ga even langs bij de Turkse ambassade.” Een voze grap uiteraard, maar het geeft wel aan hoe diep het wantrouwen geworteld is tegen de Turken. Geloof me, het panturkisme uit de tweede helft van de 19e eeuw is niet helemaal verdwenen. Bij de Turken heeft altijd de idee geleefd om één langgerekte Turkse natie uit te bouwen, van Istanbul over Armenië tot bij hun taal- en geloofsgenoten in Azerbeidzjan, en zo de Kaspische Zee over om uit te komen in Turkmenistan. Alles samen de grootste moslimnatie ter wereld. Moet ik daar een tekeningetje bij maken?’

Verrassend dichtbij

Het gaat duidelijk snel in Armenië, dat tien jaar geleden nog moest overleven met twee uur elektriciteit per dag. Zakenlui en West-Europese cultuurtoeristen houden zich nu op in twee fraaie viersterrenhotels in het centrum van Jerevan: het Amerikaanse Mariott en het Nederlands-Zwitserse Golden Tulip zijn mooi geïntegreerd in het stadsbeeld en bieden een vlekkeloze service. Sinds Austrian Airways vanuit Wenen een rechtstreekse vlucht op Jerevan heeft, is West-Europa plots verrassend dichtbij. Ara Petrosyan, de Armeense onderminister van Handel, ziet het toerisme als belangrijkste hefboom voor economische ontwikkeling: ‘Armenië is de wieg van de beschaving en de Armeniërs zijn de Europeanen van Azië. Bovendien ligt ons land op de eeuwenoude Zijderoute tussen China en het Westen, en de Wereldtoerismeorganisatie wil die Zijderoute verder ontwikkelen tot een toeristische bestemming. Natuurlijk moeten we onze wegeninfrastructuur en verblijfsaccommodatie nog aanzienlijk verbeteren. Toch organiseren we voor groepen al rondreizen van een week, waarbij de toeristen in degelijke hotels worden ondergebracht. De tijden dat reizigers overnachten in een ‘caravan-serail’, samen met de dieren, zijn definitief voorbij. Al kun je juist op de Armeense bergpassen zulke serails nog aantreffen – een toeristische troef op zich. Net zoals de natuurpracht van de steppes, het kristalheldere bergmeer van Sevan – vergelijk dat maar met jullie Meer van Genève – en de bergketens die hoger reiken dan de Alpen. Op vijftig kilometer van Jerevan ligt het skioord Tsakhadzohor, waar we nieuwe skiliften van Oostenrijkse makelij hebben geïnstalleerd.’

Het christendom in Armenië is 12 jaar ouder dan het Edict van Milaan uit 313 na Christus, waarmee Keizer Constantijn het christendom erkende. De Armeens-Apostolische Kerk dateert van 301 en is gevestigd in de oude hoofdstad Echmiadzin, met de moederkathedraal uit de vierde eeuw en andere vroegmiddeleeuwse monumenten. In een daarvan heeft de ‘ katholikos’ – de patriarch – zijn zetel. ‘Maar de enige keer dat jullie in West-Europa hem te zien krijgen, is als hij een oecumenische bijeenkomst met onder meer jullie paus bijwoont’, weet Aram Torosyan. ‘Je herkent onze pa-triarch dan aan zijn driehoekige kap op zijn hoofd.’

Onze gids, een 28-jarige universitair die meertalig en open minded is, maakt bij elke kerk die we bezoeken een kruisteken en schuifelt achterwaarts en dus met het aangezicht naar het altaar de kerkdeur uit. Het geloof hangt hier nauw samen met nationaliteit en identiteit, het moet een geweldig houvast hebben geboden in tijden van islamitische of communistische druk. Elke steen in deze bergachtige regio diende als rots om een kerk op te bouwen.

Dat zowel Aram als Ararat als Armenië de ‘ar’ in hun naam hebben, een verwijzing naar de heidense zonnegod van een prechristelijk geloof, doet daar niets aan af. De Armeniërs verwijzen zelfs naar de Keltische cultuur in West-Europa die in Ierland, Wales en Schotland mee vorm heeft gegeven aan het christendom aldaar. ‘Kijk maar naar het in steen uitgehouwen Armeens kruis op de muren en wanden van al onze kerken of kloosters’ zegt Aram, ‘onderaan zie je de ronding van de zon – de ar – maar daarbovenuit torent de ‘ khachakar’, het christelijk kruis.’ Een kunstvorm op zich, die khachakar. Met uiterste verfijning is als een stukje kantwerk het rotsblok bewerkt en gebeiteld tot een sierlijk krullend kruis. De gestileerde woede van de gelovige?

Vergeten holocaust

Want ingehouden woede is er nog steeds. Woede om het onrecht dat de Armeniërs is aangedaan, en woede omdat dat onrecht zo onbekend is gebleven en nog steeds niet wordt erkend door de grote schuldige, Turkije. Bij een bezoek aan Armenië kun je er niet omheen: de genocide, de systematische vervolging en vernietiging van de Armeniërs door de Turken in ‘West-Armenië’ (of Oost-Turkije tot en met de berg Ararat) tussen 1880 en 1920. Het moderne Genocidemuseum in Jerevan toont de bezoeker haarfijn en met authentieke geschreven documenten van destijds dat het wel degelijk om een vooraf geplande en systematische actie ging, eerst van de Ottomanen en later in nog grotere mate van de beweging van Jonge Turken in 1915 om het ‘probleem’ van de Armeniërs definitief op te lossen. Met honderdduizenden werden de Armeniërs afgemaakt of verdreven, zonder voedsel of drank de – nu in Syrië gelegen – woestijn ingestuurd. Wie geld of connecties had, maakte zich uit de voeten. De Armeense diaspora was een feit, Charles Aznavour werd een levende legende. Van de anderen blijft niets over, tenzij in dit Genocidemuseum: foto’s van kapotgeschoten of uitgemergelde mannen, vrouwen, kinderen grijpen naar de keel. De vergeten holocaust, de zondvloed van bloed van nog geen eeuw geleden. Waaraan de Armeniërs de herinnering levend willen houden met dit museum als een ark – en het eromheen aangelegde memoriaal en park met anderhalf miljoen aangeplante boompjes: één voor elk slachtoffer. Regelmatig komen hoogwaardigheidsbekleders er een boompje planten ter herinnering aan de etnische zuivering. Wie het museum uitwandelt, ziet bij een van de eerste boompjes die recent werden geplant een plaatje staan met daarop de naam van Rafik Hariri. De premier van Libanon maakte hier zijn gebaar van goodwill op 1 april 2004. Minder dan een jaar voor hij zelf door etnisch-politiek geweld uit de weg werd geruimd.

Turkije erkent tot op de dag van vandaag de genocide niet en het wil er ook niet over praten. Het Turks-Armeense vredesverdrag rept er met geen woord van. En wie dat wel doet – zoals de Turkse schrijver en Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk een paar jaar geleden – krijgt last met het gerecht. Armenië hoopt daarom vurig dat Turkije lid wordt van de Europese Unie. Niet dat het Turkije dat lidmaatschap en de voordelen die daaruit voortvloeien zozeer gunt, maar omdat het allicht de enige kans is om door de Turken ooit zelf erkend en wie weet vergoed te worden als slachtoffer van volkerenmoord. Misschien kunnen Armeniërs én toeristen dan ook vanuit Jerevan eens een excursie ondernemen naar de Berg Ararat, de zonneberg die zijn schaduw werpt over de hoofdstad. En over de geschiedenis van Armenië.

DOOR BENNO WAUTERS

‘Armenië is de wieg van de beschaving ende Armeniërs zijn de Europeanen van Azië.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content