De crisis bij Lernout & Hauspie wordt almaar dieper. Vrijdag 27 april komen de aandeelhouders bijeen op een bijzondere algemene vergadering. Ondertussen haalt het gerecht het net aan rond de voormalige top van het taaltechnologiebedrijf.

De Ieperse onderzoeksrechter Kristof Vulsteke krijgt er deze week zes speurders bij. Die komen het team van (acht) federale rechercheurs, parketmedewerkers en externe deskundigen versterken die de L&H-affaire nu al sinds een half jaar onderzoeken. Algemeen wordt verwacht dat het gerecht enkele bekende verdachten nu in staat van beschuldiging zal stellen. Hun rol zal trouwens ook ter sprake komen op de bijzondere algemene vergadering, die L&H op vrijdag 27 april houdt op bevel van voorzitter Handschoewerker van de Ieperse rechtbank van Koophandel. Daar zal dan blijken dat de schuldvorderingen veel hoger liggen dan de tot voor kort aangehaalde 389 miljoen frank (9,6 miljoen euro). En al komen de zorgvuldig voorbereide uiteenzettingen op zulke bijeenkomsten de waarheid niet altijd ten goede, de aandeelhouders zullen ongetwijfeld een antwoord eisen op hun vragen. En die zijn talrijk en scherp.

Een aantal omstreden leden van de reeds uitgedunde raad van bestuur zullen voor de ogen van die aandeelhouders bedankt en vervangen worden. Crisismanager Philippe Bodson probeert sinds midden januari te redden wat er (misschien) nog te redden valt. Duidelijkheid daarover zullen we pas echt krijgen op dinsdag 5 juni. Dan stemmen de grootste schuldeisers, namelijk de banken, over het al dan niet toekennen van het gerechtelijk akkoord dat de rechtbank van koophandel op 5 januari voor een halfjaar aan Lernout & Hauspie Speech Products verleende. Vooral Artesia, KBC en Fortis, die de voorbije jaren hun klanten massaal aandelen in L&H aanpraatten, zullen dan beslissen of die klanten hun geïnvesteerde centen ooit nog zullen terugzien.

Nu de bewijzen zich opstapelen dat Jo Lernout, Paul Hauspie en consorten zich schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte, fraude, oplichting, beurskoersmanipulatie en dergelijke meer, rijst de vraag of L&H op zich überhaupt nog wel een kans maakt. En of het krachtens de wet op het gerechtelijk akkoord (artikel 41) niet beter zou zijn enkele levensvatbare afdelingen van het bedrijf nog een toekomst te bieden – in afwachting van een mogelijk faillissement.

De strafrechtelijke én civielrechtelijke afrekeningen met het verleden zullen in elk geval lang en pijnlijk worden. Zelfs indien de straffen die de betrokkenen boven het hoofd hangen belachelijk licht zijn in verhouding tot de omvang en de aard van de misdrijven waarvan zij verdacht worden. Het gaat om (zelden effectieve) gevangenisstraffen van enkele maanden tot een paar jaar, die wellicht ook vaak vervangen zullen worden door het nu zo gepropageerde elektronisch huisarrest: in dit geval in chique villa’s. De mogelijke boetes van 10.000 tot 2 miljoen frank (250 tot 50.000 euro) zijn in deze zaak al even lachwekkend. Alleen het misbruik van voorkennis bij het verhandelen van beurswaarden kan de veroordeelde een boete kosten die overeenkomt met een bedrag dat (hoogstens) driemaal zo groot is als het patrimoniaal voordeel dat het misdrijf hem of haar heeft opgeleverd. Dit alles mag echter de gerechtsdienaars niet ontmoedigen.

BEWIJSMATERIAAL

De schade aangericht door Jo Lernout, Paul Hauspie en al hun spitsbroeders en bazuinblazers – met de oude en de nieuwe adel, de minister-president van Vlaanderen en de gouverneur van West-Vlaanderen op kop – is veel groter dan wat tapijtengigant Beaulieu de fiscus of zelfbenoemde beursgoeroe Jean-Pierre Van Rossem hitsige speculanten heeft gekost.

Geschat wordt dat zo’n 30.000 Vlaamse beleggers, van wie twee op de drie verdedigd worden door Déminor en Test-Aankoop, mogelijk 100 miljard frank (2,5 miljard euro) in Lernout & Hauspie hebben verloren. Macro-economisch ging een veelvoud daarvan verloren, onder meer door het verlies aan vertrouwen in de beurs, in Belgische beursgenoteerde bedrijven en in alles wat daarmee samengaat. Zo kreeg het imago van de commissaris-revisor nog maar eens een deuk.

In afwachting dat de speurders (na een eerste reeks huiszoekingen en verhoren eind januari in de periferie van L&H) de spilfiguren aanpakken, kunnen alvast enkele bekentenissen en bewijzen van fraude summier op een rijtje worden gezet.

ù Op 23 oktober 2000 dienen vier van de elf Belgische taalontwikkelingsbedrijfjes (LDC) die met L&H gelieerd zijn, gecorrigeerde versies van hun jaarrekeningen in bij de Nationale Bank. De Wall Street Journal had enkele dagen voordien vragen gesteld omtrent de omvang van hun respectieve immateriële vaste activa (52 miljoen frank per LDC). In de gecorrigeerde versies van de jaarrekeningen worden die activa zomaar opgetrokken tot 108,250 miljoen frank per vennootschap. Volgens de Amerikaanse krant werden de jaarrekeningen gecorrigeerd na overleg met Tony Snauwaert. Hij en een paar collega’s treden met een dozijn Belgische en buitenlandse LDC’s op in de periferie van L&H en hebben al bezoek gehad van het gerecht.

ù Op 7 november 2000 waarschuwt het intern auditcomité van L&H de raad van bestuur dat de bedrijfsboekhouding niet klopt en dat een revisor die onjuistheden normalerwijze niet kon ontdekken.

ù Op 9 november 2000 geeft L&H toe dat zijn jaarrekeningen van 1998, 1999 en de eerste helft van 2000 ‘fouten en onregelmatigheden’ bevatten.

ù Op 16 november 2000 desavoueert het revisorenkantoor Klynveld Peat Marwick Goerdeler (KPMG) de verslagen waarin het de jaarrekeningen 1998 en 1999 van L&H als commissaris-revisor had goedgekeurd.

ù Op 20 november rapporteren de advocatenkantoren Bryan Cave en Loeff Claeys Verbeke (met de hulp van Arthur Andersen voor de boekhoudkundige analyses) hoe de omzet van L&H stelselmatig werd opgeschroefd, de boekhoudkundig vereiste controlemechanismen werden genegeerd en bedrieglijke contracten en beloften werden gemaakt.

ù Op 23 november verklaart L&H dat zijn intern auditcomité feiten heeft ontdekt die ‘mogelijk voor de auditor (KPMG) verborgen werden gehouden’.

ù Op 24 november meldt de Cel voor Financiële Informatie aan het parket in Gent dat Tony Snauwaert, de man van de taalontwikkelingsbedrijfes, mogelijk betrokken is bij het witwassen van frauduleus kapitaal. Het parket van Ieper krijgt een soortgelijke melding betreffende Paul Hauspie, zijn echtgenote en enkele vrienden.

ù Op 7 december schrijft KPMG een brandbrief aan L&H waarin gesteld wordt dat kopstukken van het bedrijf met elkaar en met derden samenspannen om informatie ’te verbergen en te vervalsen’ met de bedoeling de omzet en de beurskoers van L&H voor eigen gewin op te vijzelen.

ù Op 5 januari 2001 verwijst de rechtbank van Koophandel in Ieper in haar vonnis naar de verklaringen van toenmalig gedelegeerd bestuurder John Duerden omtrent ‘fraude bij het opstellen van de jaarrekeningen van de NV Lernout & Hauspie Speech Products’. De rechtbank merkt evenwel op dat ‘de individuele verantwoordelijkheid van enige of meerdere verantwoordelijken binnen de onderneming juridisch nog niet vaststaat.’

ù Op 6 april maakt crisismanager Bodson bekend dat Price Waterhouse Coopers (PWC) op zijn verzoek de fraudemechanismen heeft blootgelegd waarmee L&H in Korea zijn omzetcijfers vervalste.

ù Op 12 april komt dan KPMG met zijn langverwacht verslag waarin de kopstukken van L&H de volle lading krijgen en verantwoordelijk worden gesteld voor leugens, bedrog, fraude en valsheden (zie kader).

ILLUSIONISTEN

Door de verschillende rapporten en verslagen van de deskundigen wordt het stilaan duidelijk wie de verdachten in de L&H-affaire zijn en wat hen individueel ten laste kan worden gelegd. Daarbij wordt dan verwezen naar het optreden van de toenmalige voorzitters Jo Lernout en Paul Hauspie; van manager Nico Willaert en financiëel directeur Carl Dammekens; van gedelegeerd bestuurder Gaston Bastiaens en zijn evenknie Ellen Spooren, die in ’95 en ’96 samen met hem investeerders lokte naar het gefailleerde Quaterdeck Corporation; en van mindere goden, die zich daarom niet minder verrijkten. Meestal door hun aandelen – met (voor)kennis van zaken – tegen een kunstmatig hoge koers te gelde te maken. Want zoveel is duidelijk: door de boeken te vervalsen of leugenachtige berichten te verspreiden, schroefde L&H zijn omzet op wanneer het zijn financiële resultaten moest bekendmaken, een beroep ging doen op de aandelenmarkt of zelf aandelen wou verkopen.

Dit winstgevende circus begon in 1996 onder één koepel met enkele kompanen van advocaat Louis Verbeke (toen nog Loeff Claeys Verbeke). Onder andere via het Flanders Language Valley (FLV-) Fund investeerden zij in de zogenaamde ontwikkeling van National Dispatch Centers (NDC’s) om ingesproken berichten te versturen via semafoons. De NDC’s zijn intussen allang opgedoekt, maar doen nog steeds vragen rijzen omtrent hun economische realiteit. Commissaris-revisor Pouseele B&C maakte voorbehoud bij de vereffening van enkele NDC’s.

Niettegenstaande de omzet van L&H in 1996 grotendeels bestond uit de twijfelachtige verkoop van licenties aan deze NDC’s, en dezelfde trucs later werden toegepast bij de taalontwikkelingsbedrijfjes (LDC’s) in België en Singapore, maakte KPMG nooit enig voorbehoud bij de analyse van de boeken.

Het bleef wachten tot de Wall Street Journal vorig jaar de rookgordijnen wegblies. Al is het vandaag nog niet duidelijk wie de ware aandeelhouders waren/zijn van een aantal van bovengenoemde vennootschappen; of zij behalve voor artificiële omzetcreatie nog voor andere doeleinden werden ingeschakeld; en welke de ware rol in dit alles is van Mercator & Noordstar en haar gedelegeerd bestuurder Ronald Everaert, een andere spitsbroeder van voorzitter Louis Verbeke. In welke mate die zich in heel de L&H-affaire als vennoot van het advocatenkantoor Loeff Claeys Verbeke (nu Allen Overy) kan verbergen achter zijn beroepsgeheim is een andere vraag.

Vast staat dat L&H via NDC’s, LDC’s en dergelijke zijn omzet en zijn beursnoteringen kunstmatig heeft opgedreven. En dat daarvoor schriftvervalsingen en andere misdrijven zijn gepleegd, niet zozeer door de investeerders maar door diegenen die hen lokten in ruil voor meerwaarde op de aandelen van L&H. Anderzijds zal het niemand ontgaan dat dit systeem even handig is om geïnvesteerde bedragen wit te wassen.

En dan was er eind 1999 de omzet in Korea waarvan vandaag iedereen – rijkelijk laat – ontdekt hoe vals die wel was. Vandaar onder andere de strafklachten van de aandeelhouders, van het huidige L&H-bestuur en van KPMG tegen alle mogelijke betrokkenen.

STRAFMAAT

Omdat in de hele L&H-affaire vervalsingen het leidmotief zijn, ligt de strafrechtelijke vertaling ervan voor de hand. Behoudens de valsheid in geschrifte en het gebruik ervan, zoals voorzien in het Strafwetboek, zijn er uiteraard de inbreuken op de wet van 17 juli 1975 inzake jaarrekeningen (nu opgenomen in het Wetboek van Vennootschappen) met een apart hoofdstuk over de verantwoordelijkheid van de commissaris-revisor. Verder is er sprake van oplichting, mede door bedrog bij de uitgifte van aandelen en obligaties, zoals respectievelijk beschreven in het Strafwetboek en in het Wetboek van Vennootschappen. Omdat het hele opzet tot doel had de beursnoteringen van het L&H-aandeel te manipuleren, zijn er ook de inbreuken op de desbetreffende wet van 6 april 1995. En omdat uiteindelijk een aantal bestuurders en kaderleden hun (voor-)kennis van het onderzoek van de Amerikaanse Security and Exchange Commission (SEC) misbruikten om nog vlug voor de crash hun L&H-aandelen te verhandelen, kunnen zij gestraft worden wegens inbreuken op de wet van 4 december 1990. En precies hiervoor zijn de zwaarste boetes voorzien.

Hoewel de bewijzen al voorhanden zijn (maar meestal nog in beslag moeten worden genomen) en enkele betrokkenen makkelijk aan de praat te krijgen zijn, valt toch af te wachten of het Belgisch gerecht in deze zaak het vertrouwen in de gerechtelijke en financiële instellingen even vlug zal helpen herstellen als het Amerikaanse gerecht destijds in de zaak Boesky-Milken, die heel Wall Street op zijn grondvesten deed daveren.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content