Regisseren is volgens duizendpoot Roland Topor een manier om zijn stuk te voltooien.

Sinds begin januari is Roland Topor aan de slag in de Brusselse KVS. De Franse schrijver, tekenaar en beeldend kunstenaar bereidt er de regie voor van een eigen stuk, ?De winter onder de tafel? (1993), en tekent tegelijk voor de vormgeving, de kostuums en de belichting. De tekst werd twee jaar geleden in het Nederlands gecreëerd door het Nederlandse gezelschap Hollandia in een vertaling van Tom Kleijn, die nu opnieuw voor de Vlaamse première in de KVS wordt gebruikt.

Het is eerder uitzondering dan regel dat een schrijver eigen werk regisseert, en daarom alleen al is Topors onderneming iets om met spanning naar uit te kijken. De man is op dat vlak niet aan zijn proefstuk toe. In het recente verleden regisseerde hij eigen werk zowel in Frankrijk als daarbuiten. Bovendien is Topor (58) een kunstenaar die van verschillende markten thuis is : hij schildert, tekent, maakt cartoons, litho’s, gravures, schrijft romans en toneelstukken en draait films. Tekenen zat hem in het bloed, en van in het begin had zijn werk een surrealistische en satirische inslag. De cartoons die hij vanaf de jaren zestig voor het Franse maandblad Hara-Kiri maakte, zijn daar sprekende voorbeelden van. Zwarte humor en absurde situaties zijn evenmin uit zijn literair werk (?Le locataire chimérique? werd door Roman Polanski als ?Le locataire? verfilmd) weg te denken.

?De winter onder de tafel?, het stuk dat Topor nu in de KVS regisseert, is nog zo’n absurd drama. Onder de tafel van een jonge en knappe vertaalster woont een berooide schoenmaker-immigrant. In die positie raakt de schuchtere man snel in de ban van het stel prachtbenen dat hem omringt, en raakt verliefd op de dame van wie ze zijn. Behalve de bizarre plot herinnert de schijnbaar formele en toch ontzettend speelse schrijfstijl vaak aan het werk van Magritte en zijn prettig gestoorde geestesgenoten. Ceci n’est pas une pipe. Dat Topor, een olijke kop met twee pretoogjes, tijdens het gesprek aan een pijp lurkt, zullen we maar bij een toeval houden.

ROLAND TOPOR : Voor mijn tekeningen vertrek ik altijd van iets denkbeeldigs net zoals in het theater dat uit een illusie, een idee of een tekst ontstaat , en vervolgens probeer ik die verbeelding zo concreet mogelijk te maken.

Streeft u dat ook na in uw toneelstukken en in het bijzonder in ?De winter onder de tafel? ?

TOPOR : Mischien wel ja. De beginsituatie van ?De winter onder de tafel? is zowel absurd als allegorisch. Leven onder een tafel is niet onmogelijk als kind hebben we dat allemaal wel eens geprobeerd maar het is niet de plaats waar men zich thuisvoelt, waar men zijn thuis heeft. In mijn stuk gaat het echter om een man die een onder-de-tafel huurt alsof het een appartement betrof. De situatie mag op het eerste gezicht absurd lijken, maar ze houdt wel degelijk steek. Het onderkomen van de illegale inwijkeling Dragomir is enerzijds geen reëel huis en anderzijds erg precair. Dat stoort hem niet echt, want hij heeft het genoegen om tegen de mooie benen van het vrouwelijk hoofdpersonage, een vertaalster die aan de tafel in kwestie werkt, aan te kijken. En omdat hij van haar houdt, kan zijn geluk natuurlijk niet op ( grinnikt).

Hoe ziet u die relatie tussen Dragomir en Florence, de twee protagonisten ?

TOPOR : De ene zou de hersenschim kunnen zijn van de andere en omgekeerd. Hij is misschien het resultaat van haar verbeelding en zij is op haar beurt ingebeeld. Ik hou er van om de situatie te nemen voor wat ze is : een fabel. Een sprookje eigenlijk. De lezer kan de tekst lezen als een mijmering èn als een sprookje. Daarom zou je het als een naïeve komedie of burleske kunnen beschouwen. Op het eerste gezicht eenvoudig, maar met een behoorlijke dosis ambiguïteit en verschillende lagen. Populair-absurd theater laat ons zeggen ( schatert het uit). Ik heb ooit een stuk geschreven waarin enkele arme mensen de rijkelui dragen, letterlijk dan. Dat is onmiddellijk te begrijpen, een eenvoudige allegorie. Maar wat daarna bij een volgende lezing opduikt, is minder simpel.

Speelt de sociaal-politieke context, met name de illegale immigratie, een belangrijke rol voor u in het stuk ? Heeft de Franse zoon van Pools-joodse inwijkelingen er een stuk familieherinnering ingestopt ?

TOPOR : Neen, het stuk gaat daar niet over. Iedereen kent de problematiek van de immigratie en het was veeleer mijn bedoeling om een positief sprookje te vertellen dat de goede kant van de dingen en dat gebeurt zelden belicht. Dragomir slaagt er immers in een nieuw leven op te bouwen, ook Florence is daar blij om, met een happy end als gevolg. In een fabel kan je je tenminste voorstellen dat de migratie geen verschrikking hoeft te zijn. Bovendien houdt het vertrek uit een land waar het leven te hard en onmogelijk is geworden, een grote belofte in. Ook voor het land waar de migrant terecht komt. Dat is niet noodzakelijkerwijs een drama.

?De winter onder de tafel? is, zoals ik al zei, een sprookje. Van de angstige aversie tegen het vreemde van de inwijkeling, tegen de andere cultuur, is bij de vrouwelijke hoofdfiguur niets te merken. Ze reageert zoals een prinses in een sprookje : met veel gratie en charme. Ze noemt de eenvoudige schoenlapper zelfs een gentleman. En ze heeft gelijk. De enige boosdoener in het stuk is een uitgever ( bulderlach). Hij saboteert haar werk en slaagt er zelfs niet in om haar naam correct te spellen.

In de Vlaamse theaterwereld stond Roland Topor tot voor kort vooral bekend als de schrijver van ?Joko fête son anniversaire?, de tekst waarop Blauwe Maandag Compagnie het spetterende ?Joko? baseerde. Heeft u die enscenering gezien ?

TOPOR : Nee. Maar wat ik uit de videocassette begrepen heb, is dat ze mijn stuk eigenlijk niet gespeeld hebben maar wel het materiaal gebruikt dat er op gebaseerd was. Ik heb een enorme sympathie voor de mensen die theater maken, en met één tekst kan je natuurlijk tienduizend verschillende dingen doen, maar als auteur is het een beetje sneu. Hoewel ik daar best mee kan leven. Dat het ook anders kan en de tekst ook volledig gespeeld kan worden, heb ik een jaar geleden kunnen vaststellen in Hamburg toen het Schauspielhaus hem daar opvoerde. Weet je, ik verkies toch liever dat ze de tekst spelen in plaats van weg te gooien ( schaterlach).

Is dat ook de reden waarom u uw eigen teksten bent gaan regisseren ?

TOPOR : Dit moet zowat de zesde regie zijn die ik doe, en ik stel vast dat regisseren een manier is om mijn stuk te voltooien. Als een stuk geschreven is, is het nog niet echt af. Er ontbreekt nog de afwerking op de bühne. Daar een andere repliek, hier een dialoog hertimmeren of een rol evenwichtiger maken. Het is een kans om je kijk op het stuk tot op de bodem uit te spitten. Nadien komt er een andere regisseur met een andere visie en andere verbeelding. En waarom ook niet.

Het is zo dat meer werk van dode dan van levende schrijvers wordt geënsceneerd. Dat is handiger voor de regisseur, die veel vrijer is. Maar zolang ik nog in leven ben, vind ik het nuttig om mijn kijk op de tekst helemaal te ontplooien. Het is aan de anderen om het daarna beter te doen ( lacht).

Heeft u tijdens het schrijven van een stuk al een idee hoe dat het best gevisualiseerd zou kunnen worden ?

TOPOR : Nee. Een visuele weergave helpt alleen bij het schrijven van het stuk. Maar eenmaal dat het voltooid is, ziet het er altijd anders uit dan men zich had voorgesteld. Voor mij althans. Elke schrijver heeft, vermoed ik, zijn manier om zich zijn tekst voor te stellen. Maar van zodra de rollen belichaamd worden door acteurs, krijgt de tekst zo’n belang dat een deel van het clichébeeld dat men in zijn hoofd had in vraag wordt gesteld. Want wat men zich vooraf tijdens het schrijfproces voorstelt, zijn de stereotypen. Een handeling vindt bijvoorbeeld in een kamer plaats. Maar hoe ziet die kamer er precies uit ? Heeft ze een venster, is ze wit geverfd ? En nog van die vragen. Tijdens het schrijven kan je de vragen onbeantwoord laten, terwijl je ze precies zal moeten oplossen om het stuk te kunnen spelen.

Is regisseren een zware dobber voor u ? Een kwestie van bloed, zweet en tranen ?

TOPOR : Nee, helemaal niet. Het vraagt natuurlijk wat concentratie, maar het gaat mij er toch vooral om samen met anderen plezier en ontroering te beleven aan het werk.

Is het voor u geen vreemde ervaring om met anderstalige acteurs te werken, in een taal die u niet begrijpt ?

TOPOR : Helemaal niet. Ik heb ooit een stuk in München geregisseerd, in het Duits en met Duitse acteurs, en ik was er toen minder gerust in dan nu. Hier kan ik met de spelers nog in het Frans overleggen, wat toen helemaal niet het geval was, want geen enkele van de Duitse acteurs sprak Frans. Bovendien ken ik de tekst van A tot Z zodat het helemaal geen probleem voor mij vormt om de vertaling te volgen.

Hoe bent u voor de enscenering van ?De winter onder de tafel? tewerkgegaan ?

TOPOR : ( laconiek) Bah, zoals gewoonlijk : eerst een tekstlezing, dan stelt men zich voor wat er eigenlijk gebeurt in de tekst, vervolgens schieten we in actie, gaan we dingen uitproberen om te zien wat werkt en wat niet, overleggen de acteurs en ik om tot de beste oplossing te komen. Dat is precies het leuke aan regisseren : zonder vooropgezette ideeën of vooroordelen tot een eindresultaat komen.

Hebt u de indruk dat Nederlandstalige acteurs anders te werk gaan dan Franse bijvoorbeeld ?

TOPOR : Nee. Het vak van acteur is overal hetzelfde. Natuurlijk heb je in elk land wel toneelspelers die uit een bepaalde school stammen en één of andere bijzondere techniek of aanpak hanteren. Maar afgezien van die groep zijn er weinig verschillen vast te stellen tussen acteurs uit het ene of het andere land. Ik heb ook geen speciale techniek. Het is meer een kwestie van observeren, aanvoelen en aftasten. Ik heb net dezelfde relatie met Franse, Duitse, Spaanse of Nederlandse acteurs.

Paul Verduyckt

?De winter onder de tafel? speelt van 21/2 tot 3/3 in de KVS (Brussel). In de foyer van hetzelfde theater loopt van 21/2 tot 19/3 een tentoonstelling van theateraffiches die Topor voor verschillende Europese theaters maakte. Haast gelijktijdig zijn er in twee Brusselse galeries tentoonstellingen met grafisch werk van de Franse kunstenaar : Galerie Osiris (tot 15/3) en Le Salon d’Art (tot 29/3).

Roland Topor : Ik hou er van om de situatie te nemen voor wat ze is : een fabel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content