‘De Gouden Schoen wordt een duel tussen mij en Milan Jovanovic. Romelu Lukaku zal hem nog niet winnen, voor hem is het te vroeg’, vindt Mbark Boussoufa, draaischijf van Sporting Anderlecht.

Sinds dit seizoen wordt de voetballers in de kerstperiode geen rust meer gegund. Wel integendeel. Kijk bijvoorbeeld naar de kalender van competitieleider Anderlecht: de topper van afgelopen zondag tegen Club is amper verteerd of daar wacht al de achtste finale van de Belgische beker, tegen FCV Dender. Zondag volgt een lastige uitmatch op AA Gent, woensdag 30 december ontvangt RSCA thuis Zulte Waregem. Na een korte winterstop is het dan tijd voor wat ondertussen wellicht de meest geanticipeerde wedstrijd van deze competitie is: Standard-Anderlecht.

Een loodzwaar schema met bepalende matchen, erkent Mbark Boussoufa. Anderlechts nummer 11 is al het hele seizoen op dreef. Hij bepaalt het tempo bij paars-wit en zet de lijnen uit, meer nog dan de vorige seizoenen. De Marokkaanse middenvelder is erg tevreden met hoe het momenteel voor hem en voor de club loopt.

‘Er is dan ook reden om tevreden te zijn’, vertelt hij. ‘Ons voetbal is oké. Nog niet super, maar wel oké. Het klassement liegt immers niet. Ondanks een paar belangrijke afwezigen hebben we een mooie voorsprong weten uit te bouwen. Wat ik extra knap vind, is dat we het doen met jongeren, spelers die tot voor deze zomer niemand kende. Zij presteren momenteel fantastisch.’

Kerst is een feest van vrede, en dus de ideale tijd om die vervelende vete met Standard definitief te begraven. Bij Anderlecht is dat eigenlijk al gebeurd, vertelt Boussoufa: ‘De vorige match tegen Standard was veel te opgefokt en eindigde met twee zware blessures aan onze kant. Het was geen leuke tijd in de club, maar ik zweer je: daar is niets van blijven hangen. Wij gaan naar Standard zoals we naar elke uitwedstrijd gaan: gemotiveerd en gefocust, maar niet met wraakgevoelens. In ieder geval wordt de scheidsrechter heel belangrijk, want waarschijnlijk moet er niet veel gebeuren om de boel weer te laten ontploffen. Ik wil vooral dat er minder heisa wordt gemaakt rond die match. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen om die wedstrijd zo correct mogelijk te laten verlopen. Zowel wij, Standard, de omkadering van de clubs, de pers als de supporters.’

Hoe gemakkelijk is het om te vergeten wat er gebeurd is? Hoe sta jij nu bijvoorbeeld tegenover Sinan Bolat, die je in de laatste testwedstrijd van vorig seizoen zwaar blesseerde?

Mbark Boussoufa: Tussen mij en Bolat speelt er helemaal niks. Hij heeft me toen zwaar geraakt, ja, maar dat was een ongeluk: ik kopte de bal weg, net toen hij kwam aangevlogen. Dat heb ik hem nooit kwalijk genomen.

Hij brak je kaak, je hebt daar toch drie maanden pijn van gehad. Knap dat je daar zo zen mee omspringt.

Boussoufa: Voetbal is een mannensport, zulke dingen gebeuren. Bolat heeft me zelf gezegd dat het een ongeluk was en wie kan het beter weten dan hij? Als je voor elk incident de tegenstander moet haten, houd je niet veel vrienden meer over.

Heb je zelf al ooit iemand geblesseerd?

Boussoufa: Nee, dat niet.

Want het hoort niet bij je spel?

Boussoufa: En gelukkig maar, ik zou er me slecht bij voelen als het mij overkwam. Je kunt het misschien gek vinden maar ik heb altijd een beetje medelijden met degene die de fout maakt. Die krijgt ook wat over zich heen, dat kan geen prettig gevoel zijn.

Je bent geen gemene speler, maar leidt zowel het klassement van de gele als dat van de rode kaarten. Hoe valt dat te rijmen?

Boussoufa: Ik praat veel met de scheidsrechter en dat wordt hier niet altijd geapprecieerd. Of ik laat me door het spel emotioneel meeslepen en ga bijvoorbeeld na een doelpunt uitbundig vieren bij de supporters. Ik moet wel zeggen: veel van die gele kaarten waren niet verdiend. Ik heb blijkbaar nu eenmaal een zekere status, waardoor men iedere fout met een vergrootglas bekijkt. Of ik het daarmee eens ben, is niet belangrijk. Wat telt, is dat ik de laatste maanden te veel kaarten heb gepakt, waardoor ik mezelf en het team schaad. Dus moet ik me aanpassen.

Komt het ook doordat je uitgedaagd wordt? Een ploeg die tegen Anderlecht speelt, zet in de regel een stevige jongen op Boussoufa. En die hoeft zich van de trainer meestal niet in te houden.

Boussoufa: Dat is gedeeltelijk de verklaring, ja. Een ander deel is dat ze me ook verbaal vaak hard aanpakken. Wat ik soms naar mijn hoofd geslingerd krijg, dat wil je niet horen. Het zijn dingen die ik hier niet ga herhalen, Knack is een deftig blad. (lacht) Scheidsrechters horen dat meestal niet. En als ik hard aangepakt word, of het nu fysiek is of verbaal, klaag ik af en toe te veel en krijg ik een straf. Nou, dat is van nu af aan voorbij. Ik ga voortaan proberen zo weinig mogelijk te praten. Ik denk dat ik daar beter uit kom.

Je speelt nu al meer dan vijf jaar in België. Veel van de voetballers die je zo aanpakken, ken je persoonlijk. Het moet leuk zijn dat collega’s je de huid vol schelden.

Boussoufa: Het dient om mij uit mijn spel te halen, het is een van de vele tactieken om je een beetje te verzwakken. Meestal is het niet persoonlijk bedoeld. Na de wedstrijd vergeet je dat.

En lukt dat ook?

Boussoufa: Van nu af aan niet meer.

Je kunt zelf voor je tegenstanders ook een vervelende speler zijn. Soms zie je hen zich ergeren aan je techniek en je flegmatieke manier van voetballen.

Boussoufa: Dat herken ik, ja. Maar goed, dat is mijn stijl. Die ga ik voor een ander niet veranderen. Soms doe ik het ook bewust hoor, dat uitdagen. Als ik een overtreding kan uitlokken, heb ík het duel gewonnen, hé. En als de ander zo opgenaaid is dat hij gaat natrappen, dan al helemaal. Wie slim genoeg voetbalt, hoeft bijna nooit een overtreding te maken, zeg ik altijd.

Een gemene vraag: ben je de beste voetballer van de Jupiler Pro League?

Boussoufa:(denkt lang na) Hoe ga ik hierop antwoorden? Ik heb één ding geleerd: in België moet je altijd relativeren, dat hebben de mensen graag. Antwoord ik ja, dan vindt iedereen mij een dikke nek. Maar je gaat van mij ook geen nee horen. (lacht) Laat ik zeggen dat ik een van de betere spelers ben, oké?

In Nederland moet je wel zeggen en tonen dat je de beste bent. Is dat het verschil?

Boussoufa: De beste mag er de beste zijn, ja. En je moet je in Nederland niet schamen om het ook te zeggen.

Houden Belgen niet van winnaars?

Boussoufa: Dat weet ik niet. Ik weet wel dat ze je hier erg snel een dikke nek vinden, ook wanneer daar volgens mij geen reden toe is.

Laten we ook even relativeren: waar moet je nog aan werken?

Boussoufa: Mijn scorend vermogen kan nog veel beter. Ik moet tijdens de match meer aan mezelf leren denken, want door egoïstischer te zijn help ik het team meer, ook al klinkt dat misschien tegenstrijdig. En ik moet nog slimmer omgaan met mijn lichaam. Het heeft geen zin altijd met die beren het duel aan te gaan: als je de confrontatie kunt vermijden, moet je dat doen. Maar ça va, hoor: het gaat vrij goed. Het zijn aandachtspunten, maar al bij al denk ik dat ik op de goede weg zit.

Je kreeg je jeugdopleiding bij Ajax. Welke positie speelde je in hun bekende 4-3-3-systeem?

Boussoufa: Links of als spelmaker op de 10.

Er was toen dus al discussie over welke positie je het meeste ligt.

Boussoufa: Op de 10 heb ik toch nog íéts meer gespeeld. (lacht) En iets beter.

Waarom ben je daar eigenlijk weggegaan? Ajax is toch een mooie club voor een jonge voetballer.

Boussoufa: Er was een trainer die het niet met me zag zitten (Danny Blind, nvdr.) en ik had zelf ook hier en daar een paar probleempjes. Uiteindelijk heb ik mijn eigen weg gekozen: een uitdaging in het buitenland, bij Chelsea. Ik denk dat die beslissing mij goed heeft gedaan. Als voetballer maar ook als mens ben ik in Chelsea volwassen geworden. De eerste ploeg haalde ik door omstandigheden niet. Daarom ben ik naar België gekomen. Dat is een trede lager dan Engeland, oké, maar mijn droom om profvoetballer te worden heb ik toch maar mooi kunnen waarmaken.

Op je zeventiende in je eentje naar Londen verhuizen, dat moet zwaar geweest zijn.

Boussoufa: Oh, dat was het ook. Ik had erg veel heimwee in het begin. Maar daarna werd ik er steeds beter van. Je móét verantwoordelijkheid nemen, je moet het allemaal zelf doen. Voor mijn ontwikkeling is dat erg goed geweest.

Veel spelers uit de Ajaxjeugd belanden later bij de allergrootste ploegen. Jij tot nu toe niet. Steekt dat?

Boussoufa: Ach, als ik kijk naar de jongens uit mijn vroegere jeugdteam, dan zijn er niet veel die het verder hebben gebracht dan ik. Anderlecht is toch de top in België. Ik ben best trots dat ik hier speel, hoor. Dit is geen klein clubje. Kijk naar onze prestaties in de Europa League. Daar moeten we ons toch absoluut niet voor schamen.

Ben je tevreden met hoe je in Europese matchen uit de verf komt?

Boussoufa: Tevreden, maar niet supertevreden. Ik ben iets minder aanwezig in het spel, maar dat komt ook omdat ik Europees meer verdedigende taken krijg. Eigenlijk moet je mijn Europese matchen anders evalueren dan die uit de Belgische competitie.

Haal je evenveel voldoening uit een geslaagde verdedigende actie als uit een mooie aanval?

Boussoufa: Het spelplezier zit bij mij zeker in de aanval. Scoren, een assist geven, dat zijn dingen waar ik als speler warm van word. Maar goed, soms moet je dingen doen voor het team. En als de resultaten meevallen, is niets mij te veel. (lacht)

Klikt het met Romelu Lukaku?

Boussoufa: Zeker. Het is een leuke, gezellige en eigenlijk ook erg grappige jongen. En op het veld voelen we elkaar perfect aan. De helft van zijn goals scoorde hij na een pass van mij.

Je speelt nu met iemand die negen jaar jonger is dan jij. Voel je je al een oude man?

Boussoufa: Nog net niet. Als je het lijf van Romelu ziet, geloof je niet dat je met een zestienjarige op het veld staat. Dat helpt. (lacht) Hij is een supertalent. Anders kun je op die leeftijd niet doen wat hij doet. Ik vind het mooi om zo’n jongen zich te zien ontwikkelen. Daar geniet ik van.

Hoe goed is hij? In België heeft men de kwalijke gewoonte jonge spelers te overschatten. Doen we dat bij Lukaku ook?

Boussoufa: De pers overdrijft natuurlijk, maar dat doen journalisten altijd. Toch moet ik zeggen dat ik Lukaku echt wel goed vind voor zijn leeftijd. Hij scoort vlot en zijn voetbal wordt week na week beter. Als hij die lijn kan doortrekken, kan hij een hele grote worden. Maar je weet nooit hoe zo’n jongen evolueert. Hij zal het zelf moeten waarmaken.

In principe vind ik hem goed genoeg voor een club als Chelsea, waar ze hem blijkbaar een paar jaar geleden al wilden. Het zou hem wel goed doen als hij nog een jaartje hier blijft, denk ik. Hij heeft later nog genoeg tijd om naar de grote clubs te trekken. Ik ben er beter van geworden door op jonge leeftijd naar het buitenland te gaan, maar dat hoeft niet ieders weg te zijn.

Is het deze zomer tijd voor jouw grote transfer?

Boussoufa: Misschien. Maar wat is een grote transfer? Iedere speler droomt van grote clubs – ik ben daar geen uitzondering op – maar je moet ook realistisch zijn. Ik ben al blij als een Europese subtopper zich meldt. Dat kan deze zomer zeker gebeuren, ja. Spanje heeft mijn voorkeur, omdat men er mijn voetbal speelt: minder fysiek, meer het pure spel.

Dat treft. Sevilla blijkt geïnteresseerd en dat is een subtopper uit Spanje.

Boussoufa: Heb ik zelf nog niets van gehoord, eerlijk waar. Ze moeten in ieder geval eerst via Anderlecht passeren. Misschien vraag je dit dus best aan de clubmanager. Die zal het mij wel laten weten als het Sevilla ernst is. Een persoonlijke manager heb ik niet. Daar geloof ik niet in. Contractbesprekingen of praten over een transfer doe ik liever zelf. Wie kan immers beter weten wat ik wil dan ikzelf?

Dat moet je ook durven. Andere spelers werken met een manager omdat ze redeneren: die man kent de prijzen, zo word ik niet bedrogen.

Boussoufa: Ik ga liever op mijn eigen gevoel af. Sowieso ben ik geen type dat spijt heeft van de beslissingen die hij zelf neemt. Als ik zelf heb kunnen onderhandelen, ben ik altijd tevreden met het resultaat. Dan komt de business man in me los. (lacht)

Naar verluidt doe je dat goed, want jij zou de bestverdienende speler uit de eerste klasse zijn.

Boussoufa: Zeggen ze. Of het ook zo is, weet ik niet. Ik hoor soms bedragen van andere clubs die een ander verhaal vertellen. Maar niemand weet hoe het echt zit. Dat heb je met lonen.

Is 25 te oud om nog bij de echte top te belanden?

Boussoufa: Ik zie mezelf niet langer als een speler voor Real Madrid of Barcelona. Ooit heb ik wel van dat soort clubs gedroomd, en je weet ook niet hoe het de komende jaren nog kan lopen, maar je moet ook niet op het onmogelijke hopen.

Het pleintje in Amsterdam-Oost waar jij leerde voetballen, heb je ooit Bernabeu gedoopt.

Boussoufa: Dat was omdat het helemaal omringd was door hoge huizen, alsof je in een gigantisch maar compact stadion aan het spelen was. Ik was nochtans een Barcelonaman, Real zei me niks. Het Barça van Romario, Hristo Stoichkov en Ronald Koeman, dat was het voetbal waar ik als kleine jongen van droomde.

In België won je ondertussen de titel, de beker en iedere individuele trofee die er bestaat. Welke uitdaging wacht je hier nog?

Boussoufa: Simpel: alles nog een keer winnen, zowel individueel als met de club. Anderlecht speelt elk seizoen voor prijzen. Dat is hier net het mooie.

Maak je een kans op de Gouden Schoen?

Boussoufa: Een grote kans, denk ik.

Wie zou hem ook verdienen?

Boussoufa: Als Bryan Ruiz in België was gebleven, had hij hem gekregen, denk ik. Nu zal het tussen mij en Milan Jovanovic gaan. Die zal er wel niet ver af zijn, zeker na wat hij allemaal al over de Gouden Schoen in de krant gezegd heeft.

Misschien mengt Romelu Lukaku zich wel in de strijd. Het zou niet de eerste keer zijn dat een jongere de Gouden Schoen wint na amper een half seizoen eerste klasse. Gilles De Bilde overkwam het ook.

Boussoufa: Romelu gaat zeker veel punten krijgen, maar winnen? Ik weet het niet, hoor. Ik zou het vroeg vinden. Hij heeft een goed debuut gemaakt en een paar mooie doelpunten gescoord, maar om een Gouden Schoen te winnen moet je volgens mij toch nog iets extra’s brengen.

Het is eigenlijk simpel: als Lukaku de meeste punten krijgt, dan willen de mensen dat hij wint en zal hij het dus verdiend hebben. Mij maakt het uiteindelijk niet zo heel veel uit. Ik heb er al eentje, voor mij is het dus minder erg als iemand anders deze Gouden Schoen pakt.

Na de uitreiking van de Gouden Schoen is het al bijna tijd voor de play-off. Dan worden de punten gehalveerd, wat voor Anderlecht een slechte zaak is, want jullie staan aan de leiding.

Boussoufa: Daar lijkt het op, ja. Stel dat we een kloof kunnen opbouwen, dan zijn we die op dat moment weer voor de helft kwijt. Het is een beetje een dom systeem en niemand zat er echt op te wachten, maar goed, dat zijn nu eenmaal de regels. We weten wat we moeten doen om kampioen te worden, excuses zijn er niet.

Is het anders om een match te spelen als je weet dat die eigenlijk maar voor anderhalve punt telt?

Boussoufa: Dat is zeker anders. Je bent een topsporter en je wilt hoe dan ook elke wedstrijd winnen, maar ik kan niet ontkennen dat ik met een ander gevoel aan de aftrap sta. Eigenlijk mag dat niet, want anderhalve punt blijft anderhalve punt. Het is óók belangrijk en het kan het verschil maken in de play-off.

Het enige voordeel dat ik zie, is dat die tien play-offwedstrijden wel spannend zullen worden en dus ook een beetje leuk. Ach, zolang de beste ploeg kampioen wordt, is voor mij elk systeem in orde.

Wie zal erbij zijn in de play-off I?

Boussoufa: Wij, Club Brugge en Standard zijn de zekerheden. Germinal Beerschot en AA Gent kunnen haast niet ontbreken. Voor de laatste plek denk ik aan Genk.

Toch nog Genk?

Boussoufa: Mij zou dat niet verbazen. Het kan snel keren in het voetbal.

DOOR JEF VAN BAELEN / FOTO’s franky verdickt

‘Ik zie mezelf niet langer als een speler voor Real Madrid of Barcelona. Je moet niet op het onmogelijke hopen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content