De hulporganisatie ‘Architecten voor Mensen in Nood’ is betrokken bij de wederopbouw van Irak. Alexander Christof is chef van de missie in Bagdad. Een gesprek over hulpeloze helpers.

Copyright Knack/Der Spiegel. Bewerking H.V.H.

Slaapt u nog rustig, meneer Christof?

ALEXANDER CHRISTOF: Het is een gek gevoel. Het gevaar verandert constant van aangezicht. Je kunt je er niet op voorbereiden. Het heeft ook geen zin dat hulporganisaties zich met een teken of een symbool kenbaar maken. Het Internationale Rode Kruis doet dat, maar het mocht helaas ervaren dat het hen misschien nog méér tot een doelwit maakt. Er wordt in Irak geen onderscheid gemaakt tussen burgers en soldaten, tussen helpers en bezetters.

Een van uw Iraakse medewerkers werd buiten zijn werktijd doodgeschoten. Hoe beschermt u zich?

CHRISTOF: Ik heb enige ervaring in crisisgebieden, maar dit is de gevaarlijkste omgeving waarin ik al gewerkt heb. We hebben gewapende lijfwachten. Het materiaal is ergens op een onopvallende plaats opgeslagen, om niet de aandacht van plunderaars te trekken. Niemand mag alleen op stap. Wie uit het hoofdkwartier vertrekt, moet de weg die hij zal volgen vooraf afspreken en zich elk half uur melden. Zelf dragen we geen wapens – dat is de laatste vrijheid die ik me toesta.

Hoe verwerkt u de dood van een medewerker? Waar ligt de pijngrens van een hulporganisatie?

CHRISTOF: Die moet iedereen voor zichzelf vaststellen. Ik draag de verantwoordelijkheid, maar het staat iedereen vrij om te vertrekken wanneer hij wil. Als de situatie slechter wordt dan ze nu is, komt er een moment waarop ook de organisatie zelf er moet over nadenken of het niet beter is om het werk te onderbreken en zich voor een tijd terug te trekken. We zijn vooral bezig met watervoorziening. Een onderbreking van het werk brengt het hele project in gevaar.

Het lijkt de bedoeling van de aanslagen te zijn om chaos te scheppen. Onzekerheid. Om de nieuwe machthebbers in het land in diskrediet te brengen. Er worden sinds kort nu niet meer alleen Amerikaanse soldaten aangevallen, maar ook oliepijpleidingen, watervoorzieningen, de Verenigde Naties.

CHRISTOF: Ons probleem is dat het gevaar zo moeilijk kan worden herkend. Er is het gewone gespuis, dat iemand op de hoek van een straat voor een blik benzine een mes in het lijf steekt. Er is ondertussen ook de georganiseerde criminaliteit, hele benden die met kogelvrije vesten, helmen en automatische wapens huizen overvallen, opslagplaatsen leegmaken, mensen ontvoeren – bij voorkeur jonge vrouwen. Daarbovenop komen dan de moslimfanatici, de terroristen die in Arabische buurlanden opgeleid zijn en de overgebleven aanhangers van Saddam Hoessein.

Werken hulporganisaties in Bagdad samen?

CHRISTOF: Moeilijke vraag. Ik zou ze graag met ja beantwoorden. Maar we zijn allemaal met ons eigen ding bezig. Ik kan de uren en dagen niet meer tellen dat ik op conferenties heb gezeten, waar stapels papier zijn geproduceerd, vol mooie concepten. Maar op het terrein komt daar nooit iets van terecht.

Een brutale vraag: is Irak de plek waar hulporganisaties nu moeten zijn om aandacht te krijgen en geld te laten binnenstromen? Gisteren Kabul, vandaag Bagdad?

CHRISTOF: Absoluut zeker. Ik ken organisaties die hier snel een kantoor hebben geopend met een directeur in. Die heeft geen medewerkers en geen projecten, maar wel een dure, gepantserde auto om zich te laten opmerken. Het klinkt cynisch, maar het is waar: Irak staat op dit moment bovenaan de internationale agenda. Daar moet je zijn, in Bagdad brandt de lamp.

Veel Irakezen verwijten de Amerikanen dat er zo weinig werkt. De straten zijn niet veilig, water- en elektriciteitsvoorziening onzeker. Maar de meeste Irakezen doen er ook niet veel aan om de situatie te verbeteren.

CHRISTOF: Dat is, denk ik, een gevolg van de dictatuur. Ze zijn het niet gewoon om iets uit zichzelf te doen. Saddam regelde hun hele leven. Nu wachten ze op iemand om die rol over te nemen.

Toch: Saddam is weg, maar veel van zijn structuren zijn intact.

CHRISTOF: Soms kan ik mijn ogen niet geloven. Wij zijn al een tijd in Irak actief. Ik zie in belangrijke functies nog altijd dezelfde gezichten, die me lang vóór de oorlog al het leven moeilijk maakten. Ze zitten daar nog. Alleen worden ze nu door de Amerikanen of door de VN betaald.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content