In 9 stappen naar een zorgeloos pensioen

© ZAZA

Moet je als jonge dertiger al wakker liggen van je pensioen? Er komt later toch vanzelf geld op je rekening, en zo’n luxebeest ben je nu ook weer niet. Vermogensexperts worden ongemakkelijk bij zoveel vertrouwen in de toekomst. ‘Je moet nu al stevig sparen om later nog maar je levensstandaard op peil te houden. En dan nog zul je later geen gekke dingen kunnen doen.’

In 9 stappen naar een zorgeloos pensioen

‘Ik krijg geregeld mensen over de vloer die tot de conclusie komen dat niet alles wat ze willen nog mogelijk is’, zegt onafhankelijk financieel planner Jo Stremersch van Stremersch, Van Broekhoven en Partners. ‘De mogelijkheden om pensioenkapitaal op te bouwen slinken nu eenmaal naarmate je ouder wordt. Je moet een hoger rendement nastreven als je meer kapitaal wilt verzamelen, maar daar moet je onvermijdelijk ook meer risico voor nemen. Dat is een luxe die je je alleen kunt permitteren als je er op tijd aan begint. Op je zestigste moet je niet ineens in aandelen beleggen als appeltje voor de dorst. Dan zou je je broek weleens heel erg kunnen scheuren.’

Stremersch is niet de enige die verkondigt dat je op tijd moet beginnen aan de opbouw van je pensioenkapitaal. Zowat alle economen, vermogensbeheerders en financieel planners schreeuwen het uit. ‘Hoe vroeger je eraan begint, hoe meer tijd er is om een pensioenkapitaal op te bouwen. Als die opbouw gespreid kan worden over een langere periode kun je met kleinere jaarlijkse bedragen het nodige kapitaal opbouwen’, zegt Bart Van Craeynest, hoofdeconoom van vermogensbeheerder Econopolis. Want zelfs met 100 euro kun je al ver komen. Zet dat bedrag maandelijks opzij tegen een rente van 3 % gedurende 45 jaar en je hebt op het eind van de rit 113.000 euro bijeengespaard. Als je hetzelfde bedrag in tien jaar tijd bijeen wilt sprokkelen, moet je elke maand al 800 euro opzijzetten.

Time is money, zo eenvoudig is het. En nu meer dan ooit. ‘Voor de vorige generaties was het niet zo moeilijk om kapitaal te laten aangroeien. Zelfs zonder al te veel risico te nemen – door te sparen via kasbons of te investeren in obligaties – kon je al een mooi rendement opstrijken. Maar die tijd is voorbij. De rente staat op het nulpunt en zal nog lange tijd heel laag blijven. Wie geen risico neemt, zal nog voor hele lange tijd geen extra kapitaal opbouwen. De jongeren van vandaag hebben dus helemaal niets aan de gereedschapskist van de vorige generaties’, zegt Stremersch.

Hoe zorgt u er vandaag dan voor dat het pensioen van overmorgen geen drama wordt? Dat u nog genoeg geld overhoudt om te reizen, kleinkinderen te verwennen en u op nieuwe hobby’s te storten? ‘Daarvoor heb je een duidelijk plan nodig, waarmee je je eigen financiën en al je doelstellingen helemaal in kaart brengt. Veel mensen staren zich blind op afzonderlijke producten en hun rendementen. Intussen verliezen ze wel het totaalplaatje uit het oog’, zegt John Romain, oprichter van adviesbureau Finotheker. Wij zetten u alvast op weg.

STAP 1: Hoeveel pensioen krijgt u?

Wie met pensioen gaat en voldoende jaren heeft gewerkt, heeft in ons land recht op een pensioenuitkering. Waarom zou je daar niet gewoon op rekenen? ‘Daar valt natuurlijk iets voor te zeggen. Want in tegenstelling tot wat vaak wordt gesuggereerd, zal het wettelijke pensioen er ook in de toekomst nog zijn. Maar het zal wellicht te laag zijn om te voldoen aan de verwachtingen van toekomstige gepensioneerden’, zegt Van Craeynest.

Een alleenstaande met een volledige loopbaan van 45 jaar kan momenteel rekenen op een wettelijk brutopensioen van minimaal 1169 euro en maximaal 2295 euro als werknemer, 1169 tot 1300 euro als zelfstandige of 1312 euro tot 6409 euro als ambtenaar. ‘Het zal de overheid de komende decennia heel wat moeite kosten om dit niveau van pensioen op peil te houden. Het is zeer onwaarschijnlijk dat er ruimte zal zijn om de pensioenen gevoelig te verhogen’, zegt Van Craeynest.

Voor de meeste mensen gaapt er nu al een grote kloof tussen de pensioenuitkering en hun laatste verdiende loon. Gemiddeld kun je ervan uitgaan dat je vanaf het pensioen nog 60 % van je loon uitgekeerd krijgt. Hoeveel pensioen je exact krijgt, hangt af van de duur van de beroepsloopbaan, de gezinssamenstelling en ook het loon. Dat laatste is wel begrensd: vanaf een bepaald niveau telt het loon niet meer mee voor de pensioenberekening. Voor wie een hoger loon heeft, loopt het verschil met het pensioen dus sneller op.

Stremersch: ‘De meeste mensen kijken aan tegen een forse terugval van hun inkomen vanaf het pensioen. Wie zijn levensstandaard toch wil handhaven, moet de nodige provisies aanleggen. Dat is ook de enige manier om je lot in handen te houden. We hebben recent al mogen ervaren dat de wetgever de spelregels snel verandert als het systeem niet langer betaalbaar is. Alleen wie voldoende kapitaal verzamelt, zal zelf kunnen beslissen wanneer hij met pensioen gaat.’

STAP 2: Hoeveel geld hebt u nodig?

Daarvoor moet u gedurende een jaar de inkomsten en uitgaven na het pensioen tegen elkaar afzetten. We nemen het voorbeeld van Sylvie en Kris. Zij is een advocate van 34, hij is 35 jaar en werkt als bediende in een boekhoudkantoor. Als ze alle courante uitgaven (zoals eten, kledij, energie enzovoort) en uitzonderlijke uitgaven (zoals reizen of herstellingen aan de woning) optellen, blijken ze jaarlijks 36.000 euro uit te geven. Na hun pensioen willen Sylvie en Kris dezelfde levensstandaard aanhouden. ‘Dat is zeker een goed uitgangspunt, want je levensstandaard verandert niet na het pensioen. Veel mensen denken nog te vaak dat ze dan ineens minder kosten zullen hebben. Dat klopt niet: er zijn nieuwe kosten aan het huis, er is meer tijd voor hobby’s, er wordt wat vaker gereisd en ook de kosten van de verzorging nemen toe’, zegt Stremersch.

Voor Sylvie en Kris is het even slikken wanneer ze een schatting maken van hun wettelijke pensioen: dat zou voor hen samen uitkomen op jaarlijks 30.516 euro. Dat betekent dat ze elk jaar 5484 euro te kort komen om hun levensstandaard te handhaven. Hoeveel bijkomend kapitaal hebben ze nodig om dat te kunnen bijpassen? Stremersch maakt de berekening. Daarbij is het uitgangspunt dat Sylvie en Kris 100 jaar worden – dat is misschien optimistisch, maar het is de enige manier om te garanderen dat er gedurende het leven genoeg kapitaal zal zijn om van te leven. Mochten de financiële planners hun berekeningen beperken tot de gemiddelde levensverwachting, dan zouden veel mannen na hun 78e of vrouwen na hun 83e merken dat ze hun vermogen hebben opgesoupeerd.

Uitgaand van een jaarlijks rendement van 2 % hebben Sylvie en Kris minstens 131.506 euro nodig om hun maandelijkse tekort van 5584 euro op te vangen vanaf de pensioenleeftijd. Minstens, want in dit scenario zal dat volledige kapitaal worden opgemaakt. Als Sylvie en Kris ook nog wat geld willen nalaten aan hun zoontje, dan zullen ze al 274.200 euro bijeen moeten sparen. Dan wordt de rente van het kapitaal gebruikt om de pensioenkloof te dichten, terwijl er aan het kapitaal zelf niet wordt gepeuzeld. ‘Mik eerst maar op het eerste scenario’, adviseert Stremersch. ‘Eens je dat kapitaal hebt bereikt, kun je je spaarinspanningen nog altijd bijsturen en mikken op kapitaalbehoud.’

De stijgende levensduurte kan die inspanningen nog veel zwaarder maken. ‘Eigenlijk zou je ervan moeten uitgaan dat er veel meer kapitaal nodig is. Als het de bedoeling is om dezelfde levensstandaard aan te houden, zou je ook rekening moeten houden met de inflatie. Want met de 5000 euro die je vandaag in handen hebt, zul je over dertig jaar veel minder kunnen kopen dan vandaag’, zegt Romain. Volgens die redenering zouden Sylvie en Kris eigenlijk 10.542 euro per maand nodig hebben wanneer ze in 2049 met pensioen gaan. En ook dan blijven de prijzen stijgen, waardoor ze tegen hun honderdste al 19.866 euro te kort zouden komen. Om dat helemaal op te vangen, is er volgens Romain al 347.870 euro nodig.

STAP 3: Laat uw baas voor u sparen

Hoe begint u eraan als u enkele honderdduizenden euro’s bij elkaar wil sparen? Het is alvast een goed begin om een ander voor u te laten sparen. Uw werkgever, bijvoorbeeld. Dat kan via een groepsverzekering, een extralegaal voordeel waarop steeds meer werknemers kunnen rekenen. Intussen hebben meer dan 3 miljoen Belgen een groepsverzekering. De werkgever zet dan maandelijks of jaarlijks een som opzij. Meestal is dat een percentage van het loon. Als werknemer kunt u ook zelf geld storten in de groepsverzekering. ‘Voor de meeste mensen is dat een zwarte doos, ze hebben geen idee wat ze ervan kunnen verwachten. Daardoor wordt het kapitaal uit een groepsverzekering vaak overschat. Wie aan het begin van de jaren negentig zo’n verzekering afsloot, kreeg te horen dat hij recht had op een gegarandeerd rendement van 4,75 %. Intussen is dat minimaal 1,75 %, terwijl ook dát stilaan onhoudbaar is door de lage rentes. Veel mensen bouwen via de werkgever dus veel minder kapitaal op dan ze denken’, zegt Stremersch.

Wat is dan wel een realistische verwachting? Terug naar Sylvie en Kris. Kris heeft al zes jaar een groepsverzekering waar de werkgever elk jaar 2000 euro in stort. Wanneer hij met 67 met pensioen gaat, zal hij volgens Stremersch een pensioenkapitaal van 109.000 euro hebben opgebouwd. Dat lijkt een fors bedrag, maar in werkelijkheid zal het veel minder zijn. Want aangepast aan de inflatie (prijsstijgingen zorgen ervoor dat uw geld minder waard is) zal Kris via de groepsverzekering 58.456 euro verzamelen (uitgaand van een jaarlijkse inflatie van 2%). Dat is niet genoeg om de pensioenkloof van 131.506 euro te dichten.

STAP 4: Krijg hulp van de fiscus

Met de groepsverzekering alleen komt u er dus niet (als u al een groepsverzekering hébt, natuurlijk). Dan kunt u maar beter pensioensparen. Daartoe stort u meestal regelmatig een bedrag op een pensioenspaarverzekering of in een pensioenspaarfonds. Dat levert meteen ook een belastingvoordeel op. Tot een bedrag van 940 euro levert het pensioensparen een belastingvermindering op van 30 %. Als u 940 euro in een pensioenfonds stort, dan krijgt u een belastingvermindering van 282 euro. Dat fiscale voordeel maakt pensioensparen heel populair: ongeveer 3 miljoen Belgen doen het.

Het rendement is sterk afhankelijk van de keuze voor een pensioenspaarverzekering of een pensioenfonds. Een pensioenspaarverzekering biedt u een vaste jaarlijkse interest, eventueel aangevuld met een winstdeelname als de beurs goed presteert. Zo’n verzekering biedt vooral veel veiligheid, want het rendement is pover. Vorig jaar lag het rendement bij het gros van de pensioenspaarverzekeringen rond de 2 à 3 %. De pensioenfondsen haalden dan weer een gemiddeld rendement van 7 %. Maar pensioenfondsen beleggen uw geld volledig in aandelen en obligaties. Daardoor zijn ze veel risicovoller, al is dat in principe geen probleem voor een dertiger die nog enkele decennia verwijderd is van zijn pensioen.

De keuze voor een pensioenfonds staat ook niet in steen gebeiteld. Het is perfect mogelijk om te switchen van een risicovoller pensioenfonds naar een defensiever en dus veiliger fonds. Dat wordt sowieso aangeraden naarmate de pensioenleeftijd dichterbij komt (bijvoorbeeld tien jaar voor het pensioen), om te vermijden dat vlak voor het pensioen een deel van het opgebouwde kapitaal in rook opgaat. Die overstap is meestal gratis als u overstapt naar een fonds binnen dezelfde bank. Kiest u voor een fonds bij een andere bank, dan zult u wel extra moeten betalen. Hetzelfde geldt voor spaarverzekeringen.

Zowat de helft van de pensioenspaarders doet dat via een fonds. Wannéér u in een pensioenfonds stort, heeft op de lange termijn een grote impact op het rendement. Dat heeft alles te maken met het gemiddelde koersverloop van de beurzen de voorbije decennia. Zo waren pensioenfondsen tijdens de voorbije 27 jaar 19 keer goedkoper bij het begin van het jaar dan op het einde van het jaar. De krant De Tijd berekende dat wie gedurende die 27 jaar begin januari zijn pensioenspaarpot volstortte op het eind van de rit 4 % meer kapitaal opbouwde dan wie koos voor maandelijkse stortingen. Wie elk jaar nog snel in december zijn storting deed, was het slechtst af: dan lag het eindkapitaal al 7 % lager dan bij de januarispaarders.

En wat levert pensioensparen op? Terug naar het voorbeeld van Sylvie en Kris. Ze begonnen allebei drie jaar geleden met pensioensparen, waarbij ze consequent het maximale bedrag storten dat recht geeft op een belastingvoordeel. Sylvie zal volgens de berekeningen van Stremersch tegen haar 67e zo’n 44.278 euro hebben gespaard, en Kris 42.626 euro (ook hier zijn de bedragen telkens aangepast aan de inflatie).

Goed om te weten: bij pensioensparen gaat de keuze niet uitsluitend tussen een pensioenspaarfonds of een -verzekering. Weinig mensen weten dat je ook kunt pensioensparen via een tak23-beleggingsverzekering. Dat is eigenlijk een beleggingsfonds in een verzekeringsjasje: er is geen gegarandeerd rendement en je bent helemaal afhankelijk van de beurs. Waarom zou u daarvoor kiezen? ‘De grote bank-verzekeraars in ons land willen vooral hun eigen producten verkopen’, zegt Romain. ‘Maar zo’n tak23-beleggingsverzekering is meestal samengesteld uit verschillende fondsen van externe fondsenhuizen. Daar kunnen de bank-verzekeraars dus minder geld aan verdienen. Nochtans krijgen spaarders zo vaak toegang tot veel betere beleggingsfondsen, wat een groot effect kan hebben op het rendement.’

STAP 5: Kijk of u genoeg hebt

Met de eerste drie pensioenpijlers – wettelijk pensioen, groepsverzekering en pensioensparen – bent u al een heel eind op weg om voldoende kapitaal bijeen te sprokkelen voor een zorgeloos pensioen. Laten we nog eens naar Sylvie en Kris kijken, die nog minstens 131.506 euro nodig hadden om later de pensioenkloof helemaal te dichten. De groepsverzekering van Kris (58.456 euro) en de pensioenspaarinspanningen (goed voor 86.904 euro) leveren samen 145.360 euro op, zo blijkt uit berekeningen van Stremersch. Dat is – althans zonder rekening te houden met de stijgende levensduurte – voldoende om later genoeg kapitaal te hebben om dezelfde levensstandaard te behouden. Tenminste: als het koppel bereid is om te teren op het kapitaal. Als ze willen leven van de interest hebben ze 274.200 euro nodig. Daarvoor moet dus nog bijna 130.000 euro extra worden gespaard. Daarvoor zou het koppel gedurende 30 jaar maandelijks 350 euro aan de kant moeten zetten (uitgaand van een jaarlijks rendement van 2%). Stremersch: ‘Veel mensen hebben de ambitie om hun kinderen of kleinkinderen nog een financieel duwtje in de rug te geven. Dat is lang niet meer zo evident als vroeger. Het heeft pas zin om iets over te laten aan de volgende generatie als je zeker bent dat er genoeg kapitaal voor is. Eerst je eigen inkomsten veiligstellen, zodat je al jouw eigen projecten kunt financieren: dat moet prioriteit nummer één zijn. Daarna kun je dan nog zien hoeveel verder je kunt springen.’

STAP 6: Leen lang genoeg voor een woning

‘Een eigen huis is de beste belegging die je kunt doen. Je bouwt een vermogen op en je zorgt ervoor dat je later geen huur hoeft te betalen. En je eerste huis kopen wordt ook nog eens fiscaal beloond door de overheid. Een eigen huis is de beste verzekering die je kunt afsluiten tegen armoede’, zegt Romain. Hij noemt het niet voor niets ‘de vijfde pensioenpijler’: zodra het huis is afbetaald, komt er weer een aanzienlijk deel van het inkomen vrij.

Door de lage rente daalt de gemiddelde looptijd van de hypothecaire leningen in ons land. Wie nu een lening afsluit, probeert die al op 15 tot maximaal 20 jaar helemaal af te betalen. ‘De banken stimuleren dat heel erg. Maar daar kun je beter niet in meestappen. We zijn allemaal opgegroeid met het idee dat lenen hetzelfde is als geld wegsmijten. Maar als het bijna niets kost om te lenen, dan is het ook geen weggegooid geld’, zegt Romain. ‘Gezien de lage rente van vandaag hoef je echt niet zoveel extra interest te betalen als je leent op 25 of 30 jaar. Je betaalt elke maand een veel beperkter bedrag af, waardoor je comfortabeler kunt leven en er vooral ook meer geld overblijft om te sparen. Beleg dat verstandig, en je bouwt op de lange termijn meer kapitaal op dan wat je hebt uitgespaard door minder lang te lenen.’

En loont het om behalve in de gezinswoning nog in ander vastgoed te investeren? ‘Het kan een zinvolle manier zijn om later een stabiel huurinkomen op te bouwen. Het zorgt in elk geval voor diversificatie van het vermogen’, zegt Stremersch. Maar hij ziet ook nadelen. Vastgoed is meteen een hele dure investering, waardoor er weinig ruimte is voor vergissingen. En u moet ook bereid zijn om heel veel tijd te investeren in het beheer van vastgoed. Bovendien kunt u maar beter niet dromen van de gigantische vastgoedrendementen uit het verleden. Van Craeynest: ‘Vastgoed heeft in België de voorbije 30 jaar een fantastische rit doorgemaakt. De daling van de rente was een belangrijke motor. Maar een herhaling is zogoed als uitgesloten, want de bodem van de rente is stilaan in zicht. In heel wat andere Europese landen werd de voorbije jaren ook pijnlijk duidelijk dat ook voor vastgoed zware prijscorrecties mogelijk zijn.’

STAP 7: Wees een gewoontedier

Kunt u nog geld opzijzetten na de aankoop van een woning en de stortingen in een groepsverzekering of pensioensparen? Dan kunt u overwegen om dat geld te beleggen. ‘Zorg er eerst voor dat je genoeg liquide spaarcenten hebt om onvoorziene uitgaven op te vangen’, zegt Stremersch. ‘Als je auto de geest geeft of het dak van je huis moet worden vernieuwd, moet je daarvoor genoeg centen beschikbaar hebben. Hou minstens een bedrag aan de kant dat overeenkomt met wat je uitgeeft over een periode van zes maanden tot een jaar.’

Zodra u een goede spaarbuffer hebt, moet u voor uzelf uitmaken welke grote projecten u de komende vijf jaar nog wilt financieren. De aankoop van een woning? Een verre reis? De keuken vernieuwen? Het heeft geen enkele zin om nu geld te beleggen dat u binnenkort nodig zult hebben. Zodra u belegt, moet u ervan uitgaan dat het geld voor de komende tien jaar blijft staan. En hoe pakt u het aan als u klaar bent om te beleggen? ‘Zeker met een lange beleggingshorizon is het verstandig om op de beurs te beleggen. Als je je geld lang genoeg kunt missen, en bovendien op regelmatige tijdstippen investeert, is je portefeuille minder gevoelig voor marktschommelingen op de korte termijn’, zegt Van Craeynest. Wie meteen één groot bedrag in aandelen stopt, riskeert dat op het verkeerde moment te doen. Als de beurzen nadien fors dalen, kan het lang duren voordat het rendement weer positief uitvalt. Maar wie consequent elke maand een beperkt bedrag investeert, koopt aandelen op momenten dat ze zowel duur als goedkoop zijn. Zo hoeft u zich geen zorgen te maken of het wel het goede moment is om te beleggen. Van Craeynest: ‘Je doet dit het best met beleggingsfondsen. Met een belegging heb je zo meteen al een brede spreiding. Met enkel individuele aandelen is het veel moeilijker om het risico voldoende te spreiden.’

STAP 8: Verlaag uw eigen pensioen niet

De pensioenleeftijd wordt de komende jaren stelselmatig opgetrokken: tot 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030. Veel mensen dromen ervan om alsnog vroeger met pensioen te gaan. In principe kan dat ook. Maar zolang u geen recht hebt op vervroegd pensioen, heeft dat wel financiële gevolgen. Neem nu het voorbeeld van Sylvie en Kris. Als het jonge koppel beslist om met 62 jaar te stoppen met werken, dan betekent dat dat ze tussen hun 62 en 67 jaar geen pensioen zullen krijgen. Die periode zullen ze dus met eigen middelen moeten overbruggen. Bovendien zullen ze ook een lager pensioen krijgen, omdat ze die laatste jaren geen bijdragen hebben geleverd aan het pensioenstelsel. Wat betekent dat concreet? Stremersch berekent dat hun gezamenlijke pensioen daalt van jaarlijks 30.516 euro naar 26.312 euro. De pensioenkloof wordt nog wat groter, terwijl het pensioenkapitaal al vijf jaar vroeger beschikbaar moet zijn. Door vijf jaar minder lang te werken, zullen ze een pensioenkapitaal van 333.000 euro in plaats van 131.506 euro moeten sparen (ook hier tegen een verwachte rente van 2%). Dat bedrag stijgt zelfs van 274.200 euro naar 659.000 euro als ze ook nog eens alleen van de rente willen leven.

STAP 9: Blijf rekenen

Zodra er iets aan uw persoonlijke situatie verandert – u verandert van job, een scheiding, u krijgt een erfenis – kunt u maar beter uw berekeningen opnieuw maken. Elk van die scenario’s kan betekenen dat u meer of minder geld opzij moet zetten om op koers te blijven met uw pensioendoelstellingen. Stremersch: ‘Dat doe je het best ook wanneer de externe factoren sterk veranderen: een nieuwe fiscale wet, een hervorming van de pensioenregels, of forse rentewijzigingen. Je moet altijd teruggrijpen naar het basisplan, en dat aftoetsen aan de nieuwe omstandigheden. En indien nodig: bijsturen.’

DOOR SVEN VONCK, ILLUSTRATIES ZAZA

‘Als je er vroeg aan begint, kun je met 100 euro al ver komen.’

‘Gemiddeld krijg je vanaf het pensioen nog 60 % van je loon uitgekeerd.’

‘Veel mensen bouwen via pensioensparen veel minder op dan ze denken.’

‘Een eigen huis is de beste verzekering die je kunt afsluiten tegen armoede.’

‘Hou een bedrag aan de kant dat overeenkomt met wat je in een jaar uitgeeft.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content