Marleen Teugels
Marleen Teugels Marleen Teugels is onderzoeksjournalist en auteur. Haar onderzoeksartikelen verschijnen hoofdzakelijk in het tijdschrift Knack. De voorbije zes jaar is ze als docent onderzoeksjournalistiek verbonden aan meerdere journalistieke opleidingen.

Agnes zat aan de drugs van toen ze veertien was. Nu is ze bijna veertig en al drie jaar clean. Dankzij de Minnesota-methode.

“Ik was een heel geïsoleerd kind, heb altijd zeer veel bevestiging nodig gehad, zocht die met alle mogelijke middelen.” Het verhaal komt eruit met horten en stoten. Agnes ontspoort al heel jong. “De echte reden hiervoor zit diep”, vertelt ze pas ’s anderendaags, aan de telefoon. “Toen ik jong was, zag ik mijn zusje overreden worden. Ze ging drie meter hoog de lucht in. Jarenlang is dat als een reusachtig beeld in mijn hersenen blijven zitten, zodat ik er niet naar kon kijken, laat staan het verwerken. Nu pas – ik ben bijna 40 – slaag ik erin het ongeval tot normale proporties te herleiden. Om te leren omgaan met de dood, werk ik regelmatig in ziekenhuizen als cliniclown palliatieve zorgen.”

Op haar veertiende begint Agnes te drinken en joints te roken. Ze ontwerpt dan ook al kleren met oude lakens. Tot ze zeventien is, slaagt ze erin hard drugs te vermijden. “Een enkele keer van coke proeven, was genoeg. Ik ben daarna nooit meer zonder geweest”, vertelt ze.

Agnes loopt van huis weg: “Het was toen elke avond feest. Ik ging samenwonen met een vriend. Daar kwamen voortdurend kameraden langs met ‘wat er op de markt was’. Ik sliep maar drie uur. De lijntjes coke gaven mij het gevoel dat ik alles aankon. Het was toen allemaal nog plezierig, ik besefte totaal niet dat ik verslaafd was.”

Als Agnes in Parijs mode gaat studeren, schakelt ze naar heroïne over omdat er geen coke te krijgen was. “Parijs was een zeer eenzame bedoening”, herinnert Agnes zich. “Creatief zijn, heeft mij gered. Iedere avond maakte ik een ander kledingstuk.”

Terug in Brussel, slaat haar tentoonstelling met de Parijse ontwerpen aan. Agnes ontwerpt nu voor bekende namen. Ze opent haar eigen winkel. Haar ontwerpen verkopen goed. Ze werkt keihard, slaapt niet meer. Daar zorgen de lijntjes coke voor: “Het werden alsmaar meer lijntjes. Om te slapen, moest ik op café gaan drinken. Ik voelde mij toen ook voor alles en iedereen verantwoordelijk. Coke bezorgt je een levensgroot ego. Je bent op hetzelfde moment de navel van de wereld en tegelijk helemaal niets.”

“Dat ging allemaal door tot ik helemaal leeg was, zonder inspiratie. Ik had een burn-out”, zegt Agnes. “Ik ging dan theaterschool doen. Toen ik op de scène een valse overdosis moest spelen, zag ik mezelf dood liggen en vooral ook hoe ik tot dan met alles gespeeld had. Vijf dagen heb ik geweend.”

Agnes hoort “in het milieu” dat de Minnesota-methode beter blijkt te helpen dan andere therapieën. “Er was maar één probleem: de methode werd hier niet toegepast. Ik moest ervoor naar het buitenland, naar Engeland, Frankrijk, Scandinavië, de States…”

Agnes zet alles op alles. Ze verblijft tien maanden in een Engels herstelcentrum dat de Minnesota-methode toepast. “De eerste maanden heb ik zeer hard aan mezelf moeten werken”, aldus Agnes. “Drugs en alcohol bezorgen je een totaal vertekend beeld van jezelf. Dat valse imago moest ik tot nul herleiden. De ballon moest worden doorgeprikt. Ik moest alles weer opnieuw van niets opbouwen. Dat was moeilijk.”

“Elke dag waren er meerdere groepssessies, one-to-one-gesprekken, lezingen, studiemomenten… Daar had ik het in het begin zéér moeilijk mee. Ik moest echt opboksen tegen mezelf. Als je aan drugs of alcohol vastzit, ben je zelf leeg vanbinnen. Ik was geen introspectie gewoon, durfde nauwelijks naar mezelf te kijken. De groep helpt je dat toch te doen, zodat je jezelf kan terugvinden, een nieuw leven kan opbouwen. Ik ben van leven veranderd, heb een tweede kans gekregen.”

EEN NIEUW LEVEN

“Ik heb nu zeer sterk de indruk dat ik vroeger een groot stuk van mijn leven voor anderen heb geleefd. Ik wou zo graag voldoen aan het beeld dat zij van mij wilden hebben. Er was niets meer over vanbinnen. Nu leef ik zelfbewuster. Ik verwen mezelf, zet het kind in mij in de bloemetjes. Alle dingen die ik vroeger nooit onder ogen heb durven zien, zoals de dood van mijn zus, ben ik nu aan het verwerken. Nogal wat rouwprocessen maak ik – lang na de feiten – nu pas bewust mee. Telkens zijn het stukjes van mezelf die ik moet laten gaan. Dat maakt mij vrij, zodat ik weer voor anderen kan openstaan. Er is een wereld van verschil tussen deze vrijheid en de vrijheid die ik vroeger dacht te hebben.”

Agnes leidt nu een nieuw leven. Ze werkt deeltijds in Hope, het eerste herstelcentrum dat sinds kort de Minnesota-methode in België toepast. Daarnaast is ze ook cliniclown. Ontwerpen doet ze enkel nog voor zichzelf, zodat de druk niet te groot wordt. De concurrentie in de wereld van mode en vormgeving is voor haar te hard. “Mensen worden er tegen elkaar uitgespeeld, gebruikt en weer weggegooid. Vandaag is voor mij het innerlijke leven het allerbelangrijkste, de relaties die ik opbouw met andere mensen. Voor deze tweede kans ben ik heel dankbaar. Daarom zet ik mij in voor Hope.

Als ons land sinds kort een eerste herstelcentrum heeft dat de Minnesota-methode toepast, heeft dat alles te maken met Barbara Van Pevenage, die zelf niet van de drugs afraakte tot ze in Engeland tien maanden lang een Minnesota-therapie volgde. “Ik had geen geld”, vertelt Barbara Van Pevenage. “Het centrum in de buurt van Bristol heeft mij toch opgenomen. Ik heb veel geluk gehad. Daarom had ik het gevoel bij hen in het krijt te staan.” Met enkele “gelijkgezinden” bracht Barbara Van Pevenage korte tijd geleden de Minnesota-methode naar ons land. Vandaag staat zij aan het hoofd van Hope 1, een therapeutisch centrum dat onderdak biedt aan twaalf drank- en drugsverslaafden in een gerenoveerd herenhuis vlakbij de Naamse Poort in Brussel. Het project komt op gang.

De eerste cleane resident is al ontslagen. Barbara Van Pevenage droomt ervan in 2000 in Antwerpen Hope 2 open te stellen, later in Wallonië, Hope 3. Op dit moment probeert het Hope-team financiële steun te krijgen van de overheid.

CHRONISCHE ZIEKTE

Er is veel cijfermateriaal dat de effectiviteit van de methode aantoont. Zij helpt één op twee ernstig verslaafde mensen van hun drank- of drugsprobleem af. Barbara Van Pevenage: “De Minnesota-methode bundelt de meest krachtige en effectieve elementen uit de bestaande methodes. Als morgen nieuwe doeltreffende bevindingen opduiken, worden ook die aan de aanpak toegevoegd. De krachtige mix vertaalt zich in zeer goede scores: mensen blijven gemiddeld zeer langclean.”

“Wij gaan ervan uit dat verslaving écht een chronische ziekte is in de hersenen. Meer en meer komen hiervoor de bewijzen op tafel”, argumenteert Barbara Van Pevenage. “De hersencellen van alcoholisten blijken, bijvoorbeeld, heel anders te reageren op drank dan die van gewone drinkers. Een en ander heeft met de werking van neurotransmitters te maken. De ziekte is niet alleen psychisch, ook fysiek, en ze verloopt progressief: je lichaam heeft nooit genoeg drank, coke, heroïne…, het wil altijd meer. Verslaving leidt tot de dood. Er sterven veel meer mensen door dan uit statistieken blijkt. Onrechtstreeks, op allerlei manieren, door een ongeluk, bijvoorbeeld.”

Wie in Hope binnenkomt, moet onmiddellijk helemaal clean blijven. Barbara Van Pevenage: “Wij werken niet met substituten, zoals methadon. Daarom kunnen zeer zwaar verslaafde mensen die tijdens de ontwenning medische hulp nodig hebben, bij ons niet terecht.” De therapie in het ontwenningscentrum duurt zo’n twee maanden. Tijdens het verblijf inHope werken ex-verslaafden intensief aan zichzelf. Het is een soort heropvoedingsproces, begeleid door psychologen en een arts, dat maar weinig heeft van een medische opname. De hersenen hebben wel een soort nieuwe reset nodig.

Bijna onmiddellijk wordt de nieuweling aan zijn kamergenoot voorgesteld. Het isolement wordt doorbroken. Intensieve contacten met de groep leveren zeer goede resultaten op. “Verslaafden zien de realiteit niet meer”, verklaart Barbara Van Pevenage. “Ze isoleren zichzelf. Er is een proces van identificatie met de andere groepsleden. Iedereen in de groep is zeer vertrouwd met de typische trekjes van verslaafden. ‘Ik stop morgen’, ‘ik gebruik toch niet veel’, ‘ik ben toch niet verslaafd’, ‘het smaakt toch zo lekker’. De groep helpt bij de confrontatie met de werkelijkheid, bij het doorbreken van de ontkenning. Verslaafden denken ook dat ze anders zijn dan de anderen. Dat zijn ze niet. Ze zijn alleen ziek, hebben hulp nodig. Alleen raak je er niet uit. Hier heb je andere mensen bij nodig.”

“Verslaafden hebben ook vaak geen enkel zelfrespect meer. Ze hebben zich, bijvoorbeeld, geprostitueerd om aan drugs te raken, hebben een pak dingen gedaan waar ze niet trots op zijn. De therapie leert hen dat ze niet slecht, maar ziek geweest zijn. Dat vermindert de schaamte en het schuldgevoel. Ze zijn wel verantwoordelijk voor hun herstel. Leven in groep helpt hen hun zelfrespect terug te vinden en vooral ook zichzelf graag te zien. Wie clean wil blijven, moet zelf veranderen, patronen doorbreken. In de groep problemen onder woorden brengen, helpt ze om te gaan met emoties. Mensen herinneren zich vaak alleen de goede dingen, vergeten de slechte. Slechte herinneringen aan de ontwenningsfase cultiveren, voorkomt dat mensen hervallen.”

Marleen Teugels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content