Op de traditionele aftrap van het nieuwe theaterseizoen, Het Theaterfestival, mocht kersvers minister van Cultuur Joke Schauvliege niet ontbreken. Samen met Knack woonde zij DegrotemonD van theatercollectief SKaGeN bij, een voorstelling over de geschiedenis van de politieke redevoering.

De oude bibliotheek Solvay in Brussel vormt het decor voor de monoloog DegrotemonD. Aan de hand van beroemde speeches baant acteur Valentijn Dhaenens zich op indrukwekkende wijze een weg door de geschiedenis: van de grafrede van Pericles tot ‘W e will smoke them out’ van George W. Bush. Enkele microfoons, een paar glazen water en zijn grote mond. Meer heeft hij niet nodig om het publiek kippenvel te bezorgen. Dat bedankt hem na afloop met een staande ovatie. Ook minister Joke Schauvliege (CD&V) is danig onder de indruk. ‘Valentijn Dhaenens is een schitterend acteur die de zaal volledig weet in te pakken met een heftige boodschap. Het combineren van de speeches van Joseph Goebbels en de Amerikaanse generaal Alexander Patch, waarin beiden het volk de oorlog in praten, is onthutsend. Net zoals het schakelen tussen de verschillende ‘rampspeeches’ die president Bush heeft uitgesproken, gaande van ‘9/11’ tot orkaan Katrina. Door de verschillende speeches merk je ook de truken van een goede redevoering. Persoonlijk vind ik de vraag een sterk retorisch middel, omdat je dan je publiek laat nadenken over de mogelijke antwoorden. Ook op emotie spelen kan bijzonder doeltreffend zijn. Zoals wanneer Bush de vele slachtoffers van ‘9/11’ niet benoemt maar focust op little Tom, die een voetbal bij Ground Zero legt om later met zijn papa in de hemel te spelen.

‘Het viel me overigens op dat tussen al de speeches maar één redevoering van een vrouw zit (de rechtse columniste Ann Coulter, nvdr). Of dat toeval is? Wellicht komt dat ook door het thema van de oorlog. Er zijn genoeg grote vrouwen in de geschiedenis geweest. Zij zijn zeker geen minder goede redenaars.’

Bondgenootschap

‘De kracht van het woord vormt een rode draad door mijn leven’, zegt Joke Schauvliege, die rechten studeerde en er als klein meisje van droomde om actrice te worden. ‘Misschien ga ik ooit wel weer op de planken staan, de zin is er in elk geval nog steeds. Toen ik negen jaar was, schreef ik me in aan de academie van Gent. Ik heb er vier jaar dictie en voordracht gevolgd. Daarna wou ik beginnen aan de toneelopleiding, maar ik was een jaartje te jong. Het is er nooit meer van gekomen en daar heb ik nog altijd spijt van.’

Niet dat het woord Schauvliege sindsdien heeft losgelaten. Na haar studie was ze tien jaar advocaat aan de balie van Gent en werkte ze op het kabinet van toenmalig minister van Justitie Tony Van Parys (CD&V). ‘Het woord en hoe het woord te brengen, dat fascineert me mateloos. Het is verbazingwekkend wat je kunt bereiken door te reden en te overreden. Ik herinner me nog hoe er op het kabinet soms uren gediscussieerd werd over de keuze van een woord, de plaatsing van een ‘en’ of een komma. Taal is een bijzonder machtig instrument.’

Wie bewondert ze in de politiek om zijn of haar retorisch talent? ‘Ik luister bijzonder graag naar Herman Van Rompuy. Hij heeft iets heel serieus over zich, maar hij is een boeiend spreker die in zijn betogen ook wel een minder ernstige noot durft te steken waarmee hij iedereen bij de les houdt. En Barack Obama is natuurlijk een supertalent als redenaar. Hij verstaat de kunst om een menigte mee te nemen in zijn betoog, zonder enige gekunsteldheid.’

Binnenkort verwacht de cultuursector ook van Schauvliege een bevlogen beleidsstatement. Heeft ze last van plankenkoorts? ‘Als kind kreeg ik tijdens mijn examenvoorstelling dictie een black-out. Van de weeromstuit begon ik te improviseren. Geen kat heeft het gemerkt. Sindsdien heb ik geen angst meer voor het podium.’ Schauvliege speecht het liefst zonder papieren voor haar neus en probeert zich altijd aan te passen aan haar publiek. Als minister van Cultuur wil ze ‘een bondgenootschap’ aangaan met de sector. ‘In deze economisch moeilijke tijden zal er bespaard moeten worden, ook op het vlak van cultuur. De sector en het beleid zullen elkaar nodig hebben om ervoor te zorgen dat er toch nog voldoende middelen naar kunst en cultuur gaan. Als we elkaar niet als bondgenoot willen zien, vrees ik het ergste.’

Honderd dagen

Dat woorden niet alleen maken maar ook kunnen kraken, ondervond Schauvliege met haar eerste publieke optreden als minister van Cultuur in Terzake, waarin ze bekende dat een voorstelling van een amateurtoneelgroep in november 2008 haar laatste ervaring met de podiumkunsten was. De professionele kunstensector stond op zijn kop. De amateurvoorstelling die ze toen bijwoonde, was A Lie of the Mind van Sam Shepard, gebracht door het amateurgezelschap Strobos. ‘Ik ben erelid van die vereniging en ga elk jaar naar hun voorstelling kijken, ook omdat de kwaliteit hoog is. Ik wil iets dat groeit en bloeit in mijn eigen omgeving steunen’, zegt Schauvliege die in Ertvelde woont, net als Sleidinge een deelgemeente van Evergem. ‘Het is niet omdat ik minister van Cultuur ben, dat ik niet meer naar het amateurtoneel zal gaan. Integendeel. Ik vind alles wat cultuur en kunst betreft even belangrijk.’

Verwonderde haar het dedain waarmee de ‘professionele kunstensector’ reageerde? ‘Ach, iedereen zijn mening. Ik heb begrip voor die uitlatingen van kunstenaars. Het is hun goed recht om eens spreekwoordelijk te meppen op de minister van Cultuur. Ik heb er ook niet van wakker gelegen. Ik heb ook altijd duidelijk gesteld dat ik honderd dagen wil om mij in te werken. Eind september kom ik met mijn beleidsnota naar buiten. Na vijf jaar mag men mij gerust afrekenen op mijn beleid, maar niet voor ik goed en wel begonnen ben.’

Toch moet Schauvliege toegeven dat cultuur niet boven aan haar lijstje favoriete bevoegdheden prijkte. ‘Op een bepaald moment komt de vraag of je minister wilt worden en dan wordt er over de bevoegdheden gegaan. Sommige daarvan liggen in de lijn van wat je al deed en andere zijn verrassend, zoals – dat geef ik eerlijk toe – cultuur dat was voor mij. Maar het is nooit geweest van: ” èkkes wat schuiven ze me hier nu in mijn schoenen?” maar wel van: ” waauw, tof, dit wordt een uitdaging”. In het begin had ik een beetje mijn twijfels over de combinatie Cultuur, Natuur en Leefmilieu. Maar het klopt wel: natuur is wat we gekregen hebben en in ere moeten zien te houden, cultuur is wat we zelf maken, wat in onze natuur ligt. Ik denk dat er met de link tussen beide heel wat aan te vangen is. Ik denk bijvoorbeeld aan de biënnale Kunst & Zwalm, die ik deze zomer heb bezocht. Het is een tentoonstellingsparcours waarbij kunstenaars nieuw werk creëren in een landelijke omgeving, met name de Vlaamse Ardennen, en dat levert schitterende resultaten op. Er zijn in Vlaanderen zoveel mooie plekken, leegstaande kastelen in parken… Daar kunnen we een bestemming aan geven waarin natuur en cultuur elkaar bevruchten.’

De minister van Cultuur zal in deze crisistijd niet veel cadeaus kunnen uitdelen, beseft Schauvlieghe. ‘Het is gemakkelijk om iedereen gelukkig te maken als er veel geld is. Maar als je echt een beleid wilt voeren en een visie wilt tonen, dan is het beter om keuzes te maken die de kunst en cultuur in Vlaanderen ten goede komen. Ook al zal niet iedereen daar gelukkig van worden. Ik nodig de sector uit om mee na te denken. Ik ga niet manu militari zeggen: “Dit gaan we doen.” Ik denk dat de sector zelf wel een aantal ideeën heeft over wat beter kan of waar het vet van de soep kan. Ik wil luisteren naar wat de noden en vragen zijn. Hoe ik de dialoog met de sector praktisch op gang wil brengen? Daarover vertel ik eind september meer.’

‘DEGROTEMOND’, DIT SEIZOEN OP TOURNEE. www.skagen.be

DOOR LIV LAVEYNE EN ELS VAN STEENBERGHE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content