Vlaams minister-president Kris Peeters staat dezer dagen op zijn strepen. Hij heeft niet alleen een duidelijke boodschap voor de Franstaligen maar ook voor premier en partijgenoot Yves Leterme. Ondertussen bereiden experts op zijn kabinet de concrete invulling van de staatshervorming voor.

‘De Vlaamse regering staat onverkort achter de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde’, oreerde Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) vorige week in het parlement. ‘En we zijn tegen de uitbreiding van Brussel, inschrijvingsrecht, een versoepeling van de taalwetgeving in Brussel en bevoegdheden voor de Franse Gemeenschap in Vlaanderen.’ Een ferme boodschap aan het adres van zijn partijgenoot Yves Leterme, die zijn achterban er al een tijdje op voorbereidt dat ze niet op de staatshervorming van hun dromen hoeven te rekenen. En over Brussel-Halle-Vilvoorde sprak de premier zelfs niet meer, want hij dacht dat hij daar nog minstens voor een paar maanden van af was.

Tot de Franstaligen vorige maand aan een spelletje politieke stratego begonnen, tegen alle verwachtingen in geen nieuw belangenconflict inriepen, en Brussel-Halle-Vilvoorde zo weer bovenaan op de federale agenda zetten. Donderdag 8 mei buigt de Kamer zich over de splitsingsvoorstellen, en de parlementaire behandeling kan allicht alleen worden opgeschort als de Franstaligen alsnog een nieuw belangenconflict inroepen. ‘We wisten natuurlijk allang dat het dossier op een gegeven moment naar het parlement zou terugkeren’, aldus Kris Peeters. ‘Het probleem-B-H-V moet voor eens en altijd worden beslecht, en liefst vóór de Vlaamse verkiezingen van 14 juni 2009.’

KRIS PEETERS: Het was een politiek wonder zonder weerga geweest, mocht het geïsoleerde dossier van Brussel-Halle-Vilvoorde vóór 8 mei zijn opgelost. De Franstaligen spelen hoog spel en moeten beseffen dat de Vlamingen niet anders kunnen dan zo nodig hun numerieke overwicht te gebruiken. Alleen als de hele staatshervorming bij de onderhandelingen wordt betrokken, kan er beweging in de zaak komen. Als de onderhandelaars het uitsluitend over de splitsing van de kieskring hebben, komen de Franstaligen geheid aanzetten met hun eisen voor een corridor tussen Wallonië en Brussel, de invoering van een federale kieskring en de benoeming van de Franstalige burgemeesters in Kraainem, Wezebeek-Oppem en Linkebeek. Dan worden het met andere woorden weer bijzonder explosieve en allicht weinig constructieve gesprekken.

De benoeming van die drie burgemeesters is voor verschillende Franstalige partijen een voorwaarde voor het tweede luik van de staatshervorming.

PEETERS: (zucht) Geloven ze nu echt dat we ons plots zullen bedenken? De beslissing om die burgemeesters niet te benoemen, werd niet zomaar genomen, hè. De gouverneur van Vlaams-Brabant heeft eerst een uitgebreid dossier over de zaak samengesteld, en op basis daarvan heeft Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden Marino Keulen (Open VLD) beslist dat ze niet benoemd kunnen worden. Nu plots onze kar keren zonder dat er nieuwe feiten opduiken, zou niet bepaald van goed bestuur getuigen.

Wat als het tweede pakket van de staatshervorming, dat tegen 15 juli klaar moet zijn, een maat voor niets blijkt te zijn?

PEETERS: Dan hebben we een ernstig probleem. In dat tweede pakket moeten stappen worden gezet voor de regionalisering van onder meer het arbeidsmarktbeleid, het gezondheidsbeleid, de fiscaliteit en het gezinsbeleid. Anders zijn de gevolgen niet te overzien. Om te beginnen zal de Vlaamse regering dan al geen bijdrage leveren om de federale begroting te doen kloppen.

Hoe hoog ligt de lat voor dat tweede pakket?

PEETERS: Dat is natuurlijk de vraag. Zelf baseer ik me op de Vlaamse resoluties, die het Vlaams Parlement in 1999 heeft goedgekeurd, en op ons Vlaamse regeerakkoord. Samen vormen die een goede toetssteen. Laten we zeggen dat er genoeg vlees aan het been moet zitten.

Sinds uw aantreden als Vlaams minister-president predikt u de ‘copernicaanse omwenteling’, de verschuiving van het zwaartepunt van het beleid van het federale niveau naar de regio’s. Hoopt u daar nog steeds op?

PEETERS: Ik ben ervan overtuigd dat die omwenteling zich vanzelf aan het voltrekken is. Neem dat hele debat over btw op nieuwbouwgronden van de afgelopen weken. Omdat de federale regering had bedacht dat ze 21 procent btw op die gronden wou heffen, moesten de Vlaamse registratierechten verdwijnen. Nogal logisch dat we daarover overleg en amendering eisten. Uiteindelijk is die btw-maatregel uit de programmawet gehaald, en heeft het overlegcomité van de verschillende overheden de Europese Commissie om advies gevraagd. En dat is nog maar het begin: in de toekomst zal steeds vaker blijken dat de federale regering zulke beslissingen niet kan nemen zonder eerst met ons te overleggen.

Beseffen de federale bewindvoerders dat al?

PEETERS: Die btw-rel heeft veel ogen doen opengaan. Zeker in het Franstalige landsgedeelte. Maar zo’n mentaliteitsverandering komt er natuurlijk niet van de ene dag op de andere. Copernicus heeft ook veertien jaar moeten wachten voor zijn theorie in de geesten was binnengedrongen. En dan moest hij er nog een ander voorwoord bij schrijven om niet op de brandstapel terecht te komen. Gelukkig loopt een Vlaams minister-president dat risico niet meer anno 2008. Al kan hij – zoveel heb ik al geleerd – wel snel worden afgebrand. (lacht)

Baart het u zorgen dat premier Leterme de mogelijkheid van herfederaliseringen niet meer a priori uitsluit?

PEETERS: Mijn uitgangspunt is dat dit land efficiënter moet worden bestuurd. Het huidige systeem is geldverslindend, en kost de burgers en de ondernemingen ook veel tijd. In de gezondheidszorg kunnen sommige dossiers bijvoorbeeld maar worden afgerond als negen ministers er hun handtekening onder hebben gezet. Dat zijn er toch minstens een paar te veel, hè. Tot nu toe konden we dat nog allemaal ongestraft laten gebeuren dankzij onze welvaart en door de economische groei, maar die mogen we niet als vanzelfsprekend beschouwen.

Ik ben dan ook bereid om elk debat over efficiënter bestuur aan te gaan. Als iemand beweert dat we beter zullen werken als de een of andere bevoegdheid weer naar het federale niveau wordt geschoven, dan wil ik graag zijn uitleg horen. Maar tot nu toe heb ik nog geen enkel overtuigend argument gehoord.

Ook niet over de geluidsnormen rond de luchthaven van Zaventem?

PEETERS: Is er nu echt iemand die gelooft dat de geluidshinder als bij toverslag zal verdwijnen als die bevoegdheid gefederaliseerd is? Zelf pleit ik voor de oprichting van een onafhankelijk instituut dat over de regio’s heen verantwoordelijk is voor de geluidsnormen. Het lijkt me het beste dat de politiek zich daar zo weinig mogelijk mee bemoeit. Het wordt tijd dat een piloot die verplicht wordt vreemde bochten te maken, zich niet meer hoeft af te vragen welke minister daar nu weer in de buurt woont.

Charles Picqué (PS) en Rudy Demotte (PS) kwamen onlangs aanzetten met het idee van een Waals-Brusselse federatie. U vond dat bizar.

PEETERS: Amper had ik Rudy Demotte gefeliciteerd omdat hij zowel regeringsleider van het Waals Gewest als van de Franse Gemeenschap was geworden, of ik las in de krant over die vreemde plannen voor een Waals-Brusselse federatie. Mijn collega’s willen blijkbaar het beste van twee werelden, en dat is volgens mij onmogelijk. Aan de ene kant zou Brussel in hun optiek een autonoom gewest moeten blijven, dat wij dan ook nog eens extra moeten gaan financieren. Aan de andere kant moet Brussel met Wallonië samengaan. Ik heb wel ergens gelezen dat Charles Picqué ook zo’n federatie met Vlaanderen wil vormen, maar dan zou er al helemaal niets meer overblijven van het onafhankelijke Brussel. Tenzij mijn intellectuele vermogen een beetje te beperkt is om de logica van zo’n constructie te snappen natuurlijk. (grijnst)

Zelf geloof ik meer in een sterk Brussels Gewest met ruime bevoegdheden. Voor Brusselse gemeenschapskwesties moet het wel met de beide gemeenschappen samenwerken, maar zonder bevoorrechte band met het noorden of het zuiden.

Denkt u dat de PS met de oprichting van een Waals-Brusselse federatie wil anticiperen op de eventuele afscheuring van Vlaanderen?

PEETERS: Dat heb ik al horen zeggen, ja. Toch vreemd dat net de mensen die voor het behoud van België zijn de separatisten bijkomende munitie in handen geven. Het is alsof de Walen en de Brusselaars er al van uitgaan dat Vlaanderen uiteindelijk onafhankelijk zal worden. Een vergelijkbaar voorbeeld is die corridor tussen Wallonië en Brussel: sommige Franstaligen zijn er blijkbaar van overtuigd dat hun hoofdstad straks midden in het onafhankelijke Vlaanderen zal liggen en dus bedenken ze nu al manieren om de stad dan nog in en uit te kunnen. Maar goed, ik neem aan dat de Franstalige partijen de komende tijd wel meer bizarre eisen naar voren zullen schuiven.

Voorstanders beweren dat Brussel door zo’n federatie efficiënter zou kunnen worden bestuurd. Daar kunt u toch niet tegen zijn?

PEETERS: Dat is gemakkelijk gezegd, hè. Natuurlijk is Vlaanderen er voorstander van dat Brussel beter wordt bestuurd, en ik ben er ook opgetogen over dat mijn Waalse en Brusselse colleg’s daarmee bezig zijn. Alleen is mij nog altijd niet duidelijk hoe dat concreet in zijn werk zou gaan.

Is dat niet het probleem met veel communautaire voorstellen en eisen?

PEETERS: Op dat vlak is er hier op mijn kabinet de laatste maanden heel hard gewerkt. In de Vlaamse resoluties staan straffe dingen, maar die zijn niet allemaal even gemakkelijk in de praktijk om te zetten. Daarom heb ik alle mogelijke experts uitgenodigd om – los van het politieke discours – te onderzoeken hoe arbeidsmarktbeleid, gezondheidsbeleid en fiscaliteit concreet kunnen worden geregionaliseerd. Op die manier hebben we al een hele resem technische problemen opgehelderd. De moeilijkheid is dat ik niet alleen moet kunnen uitleggen hoe de Vlamingen daar allemaal beter van worden, maar ook wat de Brusselaars en de Walen eraan hebben.

Is dat eigenlijk niet de taak van de premier?

PEETERS: Daar hebt u misschien een punt. Maar aangezien de staatshervorming zo belangrijk is voor Vlaanderen, heb ik zelf dit initiatief genomen. Ik vind dat wij ons als Vlamingen moeten inspannen om ook aan Walen en Brusselaars uit te leggen hoe wij de staatshervorming als ontwikkelingshefboom willen gebruiken.

Tot voor kort stond CD&V in een moeilijke spreidstand tussen de federale oppositie en de Vlaamse meerderheid. Maar is uw leven wel gemakkelijker geworden nu Yves Leterme eindelijk de Wetstraat 16 is binnengestapt?

PEETERS: In elk geval zitten we vandaag nog altijd in een bijzonder delicate politieke situatie. Het is heel normaal dat de Vlaamse minister-president en de federale premier vaak met elkaar moeten overleggen en soms uiteenlopende belangen hebben – ook al behoren ze tot dezelfde partij. Ik ben niet de concurrent van Yves Leterme, maar ook niet zijn vazal. Wel is het zo dat ik voor een stuk zal worden afgerekend op wat hij op communautair vlak heeft bereikt. Dat besef ik heel goed.

U maakt zich zorgen dat u bij de Vlaamse verkiezingen van volgend jaar met lege handen naar de kiezer zal moeten stappen?

PEETERS: De eerste hindernis dient zich op 8 mei aan met de behandeling van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde in de Kamer, dan is het afwachten hoe het tweede pakket van de staatshervorming er tegen 15 juli zal uitzien, en daarna gaan we in rechte lijn naar de verkiezingen van 14 juni 2009. Hoe hard we nu ook werken in de Vlaamse regering, onze kiezers zullen ons dan ook beoordelen op wat er in mei en in juli op federaal niveau is gebeurd. Het tweede pakket van de staatshervorming zal de toets moeten doorstaan van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement, maar ook van de Vlaamse kiezer.

Oppositiepartij Vlaams Belang is vorige week al met de verkiezingscampagne begonnen.

PEETERS: Wie in de Ronde van Vlaanderen al na 50 kilometer demarreert, zal erg lang alleen moeten rijden en kan er bijna zeker van zijn dat hij uiteindelijk door het peloton wordt ingehaald. Denkt u echt dat de kiezer zich dat nog herinnert als hij over een jaar in het stemhokje staat?

Bent u er niet bang voor dat de socialisten, nu ze federaal in de oppositie zitten, ook in het Vlaams Parlement op uw partij zullen inhakken?

PEETERS: Ik hoop dat iedereen – ook de SP.A – inziet dat de burger het liefst heeft dat er goed wordt bestuurd. Vlaanderen is niet gebaat bij intern geruzie in de Vlaamse regering of ministers die de hele tijd ballonnetjes oplaten in krantenartikels. Oplossingen en beslissingen, dát verwachten de mensen van hun regering. Voorlopig loopt de samenwerking aardig met de socialistische ministers in de Vlaamse regering, Frank Vandenbroucke en Kathleen Van Brempt. Wel is de zenuwachtigheid in de SP.A-fractie voelbaar. De socialistische parlementsleden durven al eens zwaarder te chargeren dan vóór hun partij federaal in de oppositie terechtkwam. Binnen bepaalde grenzen heb ik daar ook geen problemen mee. Zolang ze tenminste niet zwaar beginnen in te hakken op beslissingen die collegiaal zijn genomen in de regering. Kijk, ik vind niet dat je parlementsleden het zwijgen moet opleggen, want dat heeft een averechts effect. Wel zou ik graag nog een paar maanden goed kunnen verder werken. Of zou dat te veel gevraagd zijn?

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET/foto filip naudts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content