Over goed twee weken gaat het EK voetbal van start in Frankrijk en Jordan Lukaku, opgenomen in de voorselectie van de Rode Duivels, weet precies hoe de Belgen daar het best kunnen spelen: ‘We moeten het aanpakken zoals Barcelona.’

Ooit wordt Jordan Lukaku (21) een veelgevraagd voetbalanalist. De twee jaar jongere broer van Evertonspits Romelu is een vlotte prater en anders dan veel van zijn collega’s noemt hij man en paard. Marc Wilmots nam hem op in de voorselectie voor het Europees Kampioenschap in Frankrijk (10 juni tot 10 juli). Dit weekend kunnen de Rode Duivels proefdraaien tegen Zwitserland, een meer dan degelijke tegenstander, en volgende week spart de nationale ploeg tegen Finland en Noorwegen. Het is voor alle internationals al een zwaar seizoen geweest, maar bij de verdediger van KV Oostende zit er nog veel brandstof in de tank. ‘Ik ben maar twee keer geselecteerd voor de nationale ploeg, maar ik hield er al lang rekening mee dat ik erbij zou zijn’, zegt de kwieke linksvoetige. ‘Ik ben aan dit seizoen begonnen met het doel de selectie te halen, maar dat heb ik niet uitgebazuind. Anders krijg je het bij elke mindere match wel te horen.’

Hoopt u op een basisplaats?

JORDAN LUKAKU: Ik ga naar het EK om de groep te vervolledigen, laten we wel wezen. Ik ben een vervanger, een vervangbare vervanger zelfs. Om de concurrentie aan te gaan met Jan Vertonghen ben ik momenteel niet goed genoeg, ook al is Jan in mijn ogen geen echte linksback. Wel een van de beste centrale verdedigers ter wereld, maar geen linksback. Links in de verdediging beschikken we niet over dezelfde kwaliteit als in de rest van het team. Jan is de beste die we daar kunnen zetten. Op rechts hetzelfde verhaal, maar dan met Toby Alderweireld.

Bent u de beste échte linksback van België?

LUKAKU: Wat vind je van dit diplomatische antwoord: het is de bedoeling dat ik dat op termijn wel word. Dan moet Jan maar weer in het centrum spelen. (lacht) Om bij de nationale ploeg te slagen, moet ik mijn niveau opkrikken, zowel tactisch, technisch als fysiek. Op training sta ik vaak tegenover Dries Mertens: tien centimeter kleiner dan ik en vijftien centimeter smaller, maar je krijgt hem niet van de bal gezet. Trainen met zo’n topper is intenser dan een match in eerste klasse.

Moet u naar het buitenland om de kloof te dichten? Uw contract loopt komende zomer af en u bent geselecteerd voor de nationale ploeg. Het is een goed moment om te vertrekken.

LUKAKU: Als ik bij Oostende vertrek – en dat is niet zeker, er kwam nog geen enkel concreet aanbod – dan ga ik sowieso naar het buitenland. Spelen bij Anderlecht, Club Brugge of Standard volstaat niet om een voetballer van het kaliber van Vertonghen in te halen. Dat is misschien genoeg om nipt de selectie te halen, maar ik wil geen tien jaar figurant zijn bij de nationale ploeg. Een subtopper in Duitsland of Engeland zou ideaal zijn, om dan hopelijk een nieuwe stap te zetten tegen het WK van 2018. De volgende twee seizoenen worden cruciaal voor mijn carrière.

De centen spelen geen rol?

LUKAKU: Voetbal is sport, maar ook business. Niemand wil aan het eind van zijn carrière horen: bij toffe ploegen gespeeld, jammer dat hij nu blut is. (lacht) Je moet het evenwicht vinden tussen het financiele aspect en je carrière op langere termijn. Ik ben bijvoorbeeld niet naar Oostende gekomen voor het geld, maar zonder Oostende zou ik nu geen Rode Duivel zijn. Zij hebben me de kans gegeven om me in de kijker te spelen, en ik heb die kans gegrepen.

Wat raadt bondscoach Marc Wilmots u aan?

LUKAKU: Daar hebben we het nog nooit over gehad. Wat hij zou adviseren? Duitsland, natuurlijk. (lacht) Eén ding zal zeker niet gebeuren, al begint elke journalist erover: ik speel volgend jaar níét voor dezelfde ploeg als Romelu. Hij wordt genoemd bij clubs als PSG, Juventus of Dortmund, en die interesseren me momenteel niet. Die stap is te hoog. Ik ben 21, wat heb ik te winnen bij een jaar op de bank? Met Romelu voetballen kan voorlopig alleen bij de nationale ploeg.

Wilmots vindt de journalisten te kritisch voor de Rode Duivels. Heeft hij gelijk?

LUKAKU: Ik begrijp dat de bondscoach meer geduld en waardering wil. Hij steekt er zijn hart en ziel in. Het is voor hem niet makkelijk wanneer alles wat de Rode Duivels verwezenlijken, wordt bekritiseerd. Twaalf jaar ontbreken op het WK en dan niet tevreden zijn met een kwartfinale: objectief gezien is dat raar. Van de andere kant snap ik wel waarom de nationale ploeg kritiek krijgt. Na het WK had iedereen het gevoel: er zat meer in. Die Argentijnen kloppen leek haalbaar. In feite hebben we nooit echt in het toernooi gezeten. Onbewust zijn de Rode Duivels toch naar Brazilië getrokken met het idee: we zien wel wat het wordt. Dit EK is anders, dit mag je zien als een examen. In feite werd de nationale ploeg nog nooit echt getest, vind ik. Grote landen troffen we enkel vriendschappelijk, niet wanneer het telt. We stonden nummer één op de FIFA-ranking, maar dat heeft weinig waarde. Op mij maakt dat geen indruk.

U hebt twee interlands gespeeld: tegen Andorra, maar dat was amper een match, en de tweede helft tegen Portugal. Onder uw impuls gingen de Rode Duivels toen vlotter combineren.

LUKAKU: Ik verving Thomas Vermaelen, een pure centrale verdediger, die niet gewend is om als back te spelen. Met Thomas of met Jan Vertonghen kies je voor defensieve zekerheid. Als ik inval, is het omdat de bondscoach meer drang naar voren wil. Ik had tegen Portugal dan nog het geluk dat mijn eerste voorzet meteen door Romelu werd binnengekopt.

We nemen aan dat het een grap is, maar er zijn internationals die beweren dat u de voorzetten naar Romelu extra goed verzorgt.

LUKAKU: (lacht) Ik had er die week inderdaad met Romelu op geoefend, maar deze keer had ik niet eens gezien dat hij daar stond. Pas toen de bal onderweg was, besefte ik dat ik mijn broer een doelpunt had aangeboden. Die actie is mijn mooiste herinnering in het voetbal tot nu toe. De truitjes hebben we bijgehouden om in te lijsten. Die krijgen een mooie plaats in ons ouderlijk huis.

Ook in de nationale competitie hebt u gescoord met aanvallend voetbal.

LUKAKU: Drie goals en zeven assists. Ik wou de meest productieve verdediger van eerste klasse worden, mijn tweede stille ambitie voor dit seizoen. Thomas Foket van AA Gent was de grote concurrent. Het was iedere maandag de krant uitvlooien: wat heeft Foket dit weekend gedaan? (lacht)

Anderlecht zoekt al lang naar een type speler zoals u. U voetbalde er bij de jeugd, maar brak niet door. Lag dat aan u of aan de club?

LUKAKU: Aan beide. Ik denk dat ik van mezelf mag zeggen dat ik altijd een strijder ben geweest. Op training gaf ik het volle pond, maar daarbuiten durfde ik nonchalant te zijn. Ik kwam af en toe te laat, en dat is natuurlijk verkeerd. Hun fout, als ik het zo mag noemen, is dat ze daar te rechtlijnig op hebben gereageerd. Ik was amper achttien, het zou wel goed zijn gekomen. En andere spelers konden zich wel af en toe een zonde permitteren. Dat vloekte met mijn rechtvaardigheidsgevoel. Uiteindelijk was het onderlinge vertrouwen zoek en wou ik weg.

Oostende heeft Anderlecht uit titelkoers geslagen. Na de 4-2 tegen jullie was het over. Hebt u dan leedvermaak?

LUKAKU: Nee, want ik verwijt Anderlecht niks. Het leven gaat verder.

U bent een snelle back die graag ten aanval trekt. Waar komt uw snelheid eigenlijk vandaan?

LUKAKU: Dat ligt aan mijn broer. Fietsen, lopen, voetballen: hij en ik deden vroeger alles om het snelst. Gingen we ergens naartoe, dan hielden we onderweg sprintjes: om het eerst bij die vuilnisbak. Ik kreeg tien meter voorsprong, maar Romelu haalde me altijd in. Hij plande mijn voorsprong opdat hij nog net zou winnen.

Ik ben ook altijd zot geweest van atletiek. Sprinters waren voor mij even grote helden als voetbalsterren. De Amerikaan Maurice Greene was mijn absolute favoriet.

U bent de Roberto Carlos van Oostende.

LUKAKU: Dat is de beste linksback ooit, maar ik ben nooit fan van hem geweest. Opgroeiende jongens zijn geen fan van backs, hè. Nee, ik dweepte met Ronaldo, zijn ploeggenoot bij Brazilië, die ze tegenwoordig weinig respectvol ‘de dikke Ronaldo’ noemen. Voor mij is hij de beste speler ooit. Beter dan Messi of die andere Ronaldo, ja. De Braziliaanse Ronaldo voetbalde in een periode waarin er beter verdedigd werd dan nu, of waar er in ieder geval meer nadruk lag op het vermijden van goals. Legendarische verdedigers met de allure van Paolo Maldini of Alessandro Nesta bestaan nu niet meer. Wel, die mannen zagen tegen Ronaldo alle kleuren van de regenboog. Hij klopte ze op techniek, snelheid én op kracht. Roberto Carlos was meer aanvaller dan verdediger. Ik vind het een interessant type, maar zelf spiegel ik me eerder aan mannen als David Alaba (Bayern München), Marcelo (Real Madrid) of Dani Alves (Barcelona).

Spelers uit dominante teams. Zou u ook niet beter renderen bij een ploeg die het spel dicteert?

LUKAKU: O, maar dat is bij Oostende, op ons niveau, veel het geval geweest dit seizoen. Voetballend zijn wij een van de beste ploegen van België. Ik dank het aan Oostende dat ik zo goed uit de verf kom dit jaar, dat besef ik goed genoeg. Mijn kwaliteiten liggen eerder in de opbouw dan in de verdediging. Mijn team moet iets willen creëren, of ik krijg het lastig.

Een verdediger moet vooral kunnen verdedigen, akkoord?

LUKAKU: Mijn instinct zegt: die bal moet naar voren, want mijn team moet zo snel en zo veel mogelijk scoren. (lacht) Maar ik besef dat ik mijn job niet doe wanneer ik het verdedigende aspect verwaarloos. Laatst heb ik samen gezeten met een absolute kenner van defensieve patronen – ik mag niet zeggen wie, sorry. We hebben urenlang fases geanalyseerd, en dat heeft een lichtje bij me doen branden. Mijn aanvallende impulsen zijn een wapen dat ik niet mag verliezen, maar ik moet veel geconcentreerder worden bij balverlies. Het is vooral een kwestie van focus.

Wat moet er veranderen opdat uw broer bij de nationale ploeg even goed presteert als bij Everton?

LUKAKU: Van nature kijkt Romelu net als ik meer naar voren dan naar achter. Maar bij de nationale ploeg verwachten ze dat je als spits veel kaatst en dat je eerder denkt aan het aansluiten van de middenvelders dan aan scoren.

Bal bijhouden, de ploeg laten aansluiten: dat zie je Romelu in de Premier League toch week na week doen?

LUKAKU: Dat is waar, hij speelt bij Everton dit seizoen vaak met de rug naar doel. In dat facet van het spel is hij het afgelopen jaar fel verbeterd. En hij scoort toch meer dan 25 goals, bij een ploeg die elfde eindigde en een mislukt seizoen achter de rug heeft.

De Rode Duivels domineren bijna altijd, we staan vaak op de helft van de tegenstander, maar om dat echt uit te buiten moet de efficiëntie naar omhoog. We moeten het aanpakken zoals Barcelona. Die voetballen ook heel de tijd op de helft van de tegenstander, maar als ze een bal diep kunnen steken, dan gebeurt het direct. Wij Belgen zien de kansen nog te weinig, vind ik. We moeten meer risico nemen, en minder ballen breed leggen. Want dat is zo voorspelbaar.

Het ziet ernaar uit dat Romelu eerste keus wordt in de spits. Dat betekent: het team zal zich moeten aanpassen.

LUKAKU: Tot nu toe heeft Romelu zich vaak moeten schikken in een rol die de zijne niet is. En als het dan tegenviel, vloog hij snel weer naar de bank. Wat ook meespeelt, is dat het Belgische publiek Romelu niet graag ziet. Hij weet dat, hij voelt dat. Als hij de bal verliest, hoor je geroezemoes in het stadion. Als je voelt dat je je weinig kunt permitteren, moet je oppassen dat je niet verkrampt gaat voetballen. Romelu heeft al veel meegemaakt in de Premier League en hij is zeker geen doetje, maar een beetje invloed heeft die kritische sfeer sowieso. Ze moeten Romelu blijven vertrouwen, dat is zo belangrijk voor een speler. Op het WK werd hij neergesabeld na één mindere match. Dat verdient hij niet. In de twee belangrijkste wedstrijden die de Rode Duivels de laatste jaren hebben gespeeld – uit in Kroatië voor de kwalificatie, en op het WK tegen de VS – heeft hij het team erdoor gesleurd, nee?

In het jaar dat je broer doorbrak bij Anderlecht, interviewde ik je vader. Hij zei toen: ‘Romelu is complexloos, Jordan is de denker van de twee.’

LUKAKU: Ik analyseer veel en ik ben ook sluwer dan ik laat zien. Ik discussieer graag en heb over alles een mening, zeker als het met voetbal te maken heeft. Jammer genoeg moet een voetballer vaak zijn mening voor zich houden. Alles wat je zegt, wordt vroeg of laat tegen je gebruikt.

Laat de analist in jezelf eens los: wie wint dit weekend de Champions Leaguefinale? Real Madrid of Atlético?

LUKAKU: Voor Real moet het. Anders pakken ze dit seizoen geen enkele prijs en dat is met die spelersgroep een afgang. Maar ik geef een licht voordeel aan Atlético, met zijn ijzeren verdediging, zijn dodelijke counter, en natuurlijk zijn knotsgekke coach.

Toch niet dat akelige, onsportieve Atlético? Trainer Diego Simeone gooide zelfs een bal op het veld om een tegenaanval af te breken.

LUKAKU: Dat was erover, ja. Maar het geeft de spelers wel het gevoel: ik doe er alles aan om te winnen. Ze plooien zich allemaal dubbel voor Simeone. Zo slaagt hij erin Barcelona en Real Madrid bij te benen, die nochtans veel betere spelers hebben. Ik heb veel respect voor wat Simeone doet.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Het Belgische publiek ziet Romelu niet graag. Hij weet dat, hij voelt dat.’

‘Links in de verdediging beschikken de Rode Duivels niet over dezelfde kwaliteit als in de rest van het team.’

‘Gingen Romelu en ik ergens naartoe, dan hielden we onderweg sprintjes: om het eerst tot aan die vuilnisbak.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content