Hij reist de wereld rond en wordt overal ontvangen door de groten der aarde, maar als kersvers voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité wil Jacques Rogge streven naar soberheid: ‘Een goed bed, een tafel en een telefoon, meer heb ik niet nodig.’

Pas op, dat was al zo toen Rogge nog maar gewoon chirurg was, voorzitter van de Europese Olympische Comités, lid van het Uitvoerend Comité en de medische commissie van het IOC, coördinator van de Olympische Spelen van Sydney en Athene, en stichtend lid van ‘De Kroonraad’ en ‘Het Forum’ van Knack. Kun je nagaan hoe die agenda er nu uitziet, nu Rogge ook nog eens permanent pendelt tussen Lausanne en Deinze. Vergeleken bij Jacques Rogge hebben Guy Verhofstadt en Louis Michel de voorbije maanden een sedentair bestaan geleid.

Rogge werd op maandag 16 juli van dit jaar tijdens het Olympisch Congres in Moskou met een onverwacht grote meerderheid al in de tweede van de maximaal vier stemrondes uitverkozen tot nieuwe voorzitter. Opvolger van de veelbesproken Catalaanse diplomaat Juan-Antonio Samaranch, die het IOC 21 jaar lang met sterke hand en veel eigenwijsheid had geleid. Samaranch maakte van het IOC een wereldmacht, en een opvallend rijke bovendien. Als een echte diplomaat gaf hij om te nemen: do ut des, de oude Romeinen wisten al dat je zo het verst komt. Het verlenen van het IOC-lidmaatschap was daarbij een machtig wapen.

Voor zijn tegenstanders was hij een potentaat die de regels wat al te makkelijk naar eigen voordeel interpreteerde. Zijn bewonderaars, onder wie Jacques Rogge, wisten die bezwaren platgedrukt door de vele positieve verwezenlijkingen van de lepe Spanjaard. Zijn laatste stunt was het benoemen van zijn echte zoon tot IOC-lid, en het pushen van zijn aangenomen zoon tot zijn opvolger. Een publieke terechtwijzing van Rogges belangrijkste concurrenten, de Koreaan Un Yong Kim en de Canadees Dick Pound, twee dagen vóór de stemming was een laatste onverholen steuntje in de rug van de Belg.

Ridder Rogge is de tweede Belgische IOC-voorzitter. Van 1925 tot 1942 was graaf Henri de Baillet-Latour voorzitter. Hij kende het dubieuze genoegen om op de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn naast Adolf Hitler in de eretribune te mogen of moeten zitten. Het zal Rogge niet overkomen. Wie door Knack is onderscheiden als man van het jaar, heeft ipso facto hogere morele standaards. Wat heeft de voorzitter sinds zijn verkiezing zoal uitgevoerd?

Jacques Rogge: Een nieuwe voorzitter moet eerst een tour d’horizon maken langs al wie invloed heeft op het IOC. Ik heb de meeste wereldkampioenschappen bezocht en daar contacten gehad met diverse federaties en atleten. Ik ben bij nationale olympische comités geweest. In Azië, Amerika en Europa heb ik onze tien grote sponsors opgezocht. Ik ben bij de organisatiecomités van de komende vier Olympische Spelen aangelopen: Salt Lake City, Athene, Turijn en Peking. Ik heb ontmoetingen gehad met de grote televisiemaatschappijen, zowel met de houders van de uitzendrechten als met andere. En ik heb gesproken met politici die van belang zijn voor het IOC of voor de komende Olympische Spelen. Ik ben ook gaan aankloppen bij de voorzitter van de Europese Commissie, omdat de Europese Unie met haar wetgeving een aparte plaats inneemt in de sport. Binnen het IOC zelf heb ik ook enkele dossiers in handen genomen. En ik heb een interne audit uitgevoerd bij alle directies en commissies, om de efficiëntie en de productiviteit van het IOC te verhogen. Dat is kort samengevat het overzicht van mijn activiteiten sinds juli.

Ik word al ziek van het te horen. Hoe kunt u dat allemaal de baas?

Rogge: Het externe werk is het opbouwen van nieuwe en het versterken van bestaande banden. Dat is diplomatie of representatie, en hoewel daar soms ook bepaalde dossiers nader worden besproken, vergt het niet zo veel inspanningen. Het interne werk is lastiger omdat je jarenlange gewoontes en verhoudingen probeert te wijzigen.

Het was een van uw doelstellingen om het IOC te ontvetten.

Rogge: Daar zijn we mee begonnen. Vooreerst via het budget. Ik heb een hakbijlcomité opgericht dat de begrotingsvoorstellen van de verschillende departementen nauwkeurig onder de loep heeft genomen en heel wat besparingen heeft doorgevoerd.

U hebt zich dus meteen populair gemaakt.

Rogge: Ach, dat zal wel een beetje ongenoegen opwekken, maar ik maak een punt van goede communicatie en ik leg dus duidelijk uit waarom we hier en daar snoeien. Mijn bedoeling is om via die besparingen het IOC te consolideren. Wij hangen af van het succes van de Spelen, want onze belangrijkste twee inkomstenbronnen zijn de sponsoring en de televisierechten. Ik wil een appeltje voor de dorst hebben mocht er ooit een editie van de Spelen tegenvallen.

Besparen betekent ook snoeien in de te grote luxe voor IOC-functionarissen. U geeft zelf het voorbeeld door in Athene in het atletendorp te gaan slapen.

Rogge: Ik heb als atleet en als delegatieleider acht keer in het atletendorp verbleven, en ik voel me uitstekend in die smeltkroes van culturen, godsdiensten en talen, in een bruisende gemeenschap van jonge, ambitieuze en drooggetrainde sportmensen. Ik wil die sfeer meebeleven omdat ze uniek is. Ik heb mijn kamer in het dorp van Athene al bezocht en die is prima in orde. Een goed bed, een tafel en een telefoon, meer heb ik niet nodig.

Is het uw manier om te zeggen dat u de voorzitter van de atleten wil zijn?

Rogge: U moet er geen te grote symboliek achter zoeken, ik wil er gewoon graag bij zijn. Maar afgezien daarvan is het inderdaad mijn bedoeling om een voorzitter voor en van de atleten te zijn.

Hebt u al concrete punten van uw programma op de sporen kunnen zetten?

Rogge: Ik denk het wel, maar dat is niet alleen mijn verdienste. Ik heb een goede band met het Uitvoerend Comité, dat als een hecht team werkt. In het streven naar soberheid heb ik al een eigen accent aangebracht. Er wordt meer op de centen gelet bij het IOC. Er zijn ook een paar dossiers opgestart die een beetje studie en voorbereiding vergen en waarin pas na februari beslissingen zullen worden genomen. Zo willen we een halt toeroepen aan de inflatie van de evenementen op het olympisch programma. Vanaf de Spelen van Londen in 1948 zijn er bij elke volgende editie sporten of proeven bijgekomen. We hadden er 192 in Los Angeles ’84, in Sydney 2000 zaten we aan 300. Dat willen we nu voor het eerst stoppen, ondanks de voortdurende vraag van de verschillende federaties om meer wedstrijden.

We hebben het aantal atleten verminderd van 10.900 tot 10.500. En aansluitend daaraan laat ik een studie uitvoeren om tegen 2008 met een fundamentele hervorming van het olympisch programma te komen. We moeten grondig evalueren of de bestaande sporten nog wel allemaal de plaats verdienen die ze nu op de Spelen innemen.

Het is in ieders belang om het gigantisme van de Zomerspelen te stoppen. Een van de ideeën is om de infrastructuur te verkleinen, want die wordt vaak te groots opgevat door de organisatoren. Ze bouwen gigantische stadions, die tijdens de Spelen wel vol lopen maar nadien niet meer. Ook de technologiekosten moeten omlaag. Ze zijn tussen Seoul ’88 en Sydney 2000 gestegen van 8 naar 28 procent van het budget. En het aantal geaccrediteerden is tussen Barcelona ’92 en Sydney 2000 gestegen van 130.000 naar 190.000, ook daarin moeten we snoeien.

Moet de Algemene Vergadering van het IOC opengesteld worden voor één vertegenwoordiger per lidstaat?

Rogge: Ik meen van niet, omdat het niet functioneel is. Er wordt wel gesleuteld aan de interne structuur. We hebben in ’99 al heel wat hervormingen doorgevoerd, ik laat nu onderzoeken wat daarvan de resultaten zijn geweest en of er moet worden bijgestuurd. Alle nationale comités hebben per continent gestructureerde contacten met elkaar, en kunnen via die weg hun stem laten horen. We hebben een getrapte vertegenwoordiging. De interne organisatie van het IOC lijkt op die van het Internationale Rode Kruis.

Hoe is de verhouding met de grote sportfederaties?

Rogge: Die is goed. Ik heb met de voorzitters van de belangrijkste bonden vergaderd, onder andere over de inkrimping van het olympisch programma. We hebben ook gesproken over de herverdeling van de financiële inkomsten. Wij herverdelen 93 procent van onze middelen ten gunste van de federaties en de sport aan de basis. Dat verklaart mee de goede verhoudingen.

De eerste Spelen onder uw voorzitterschap zijn die van Salt Lake City. Daar hangt de kwalijke geur van de toewijzing nog omheen, en er is de hernieuwde dreiging van een aanslag.

Rogge: Het omkoopschandaal zal rond deze Winterspelen blijven zweven, maar we hebben gedaan wat moest. De Amerikaanse justitie is tot de conclusie gekomen dat de organisatoren geen criminele daden hebben gesteld. Daarmee is een zwaard van Damocles verdwenen. Wij hebben in het IOC onze ogen niet gesloten voor de malversaties die er zijn geweest. We hebben elf IOC-leden uitgesloten, wat een zeer drastische ingreep was. En er is een ethische commisie in het leven geroepen met hoogstaande figuren als Javier Pérez de Cuellar en Boutros Boutros-Ghali. Die commissie kijkt toe op de code of conduct, die ik heb laten verfijnen om belangenvermenging zoveel mogelijk te bestrijden. De toewijzingsprocedure van de Spelen is hervormd, en de lobbying van kandidaatsteden is aan strenge regels onderworpen.

Na 11 september hebben we de veiligheidsmaatregelen voor Salt Lake City opnieuw grondig doorgenomen, maar we zijn tot de conclusie gekomen dat de bestaande strategie niet drastisch gewijzigd moest worden. Sinds de dramatische Spelen van München ’72 is veiligheid voor het IOC steeds de grootste prioriteit geweest. In Salt Lake City trekken we er 310 miljoen dollar voor uit. Dat is 14 miljard frank (345 miljoen euro).

De eerstvolgende grote Zomerspelen zijn die van Athene 2004. U was net als in Sydney coördinator, en u hebt een paar keer aan de alarmbel getrokken.

Rogge: Mijn taak als coördinator is overgenomen door Dennis Oswald, de Zwitserse voorzitter van de roeifederatie. Wij waren niet tevreden over de voorbereiding in Athene. Er waren te veel vertragingen bij de bouw van de olympische infrastructuur, grosso modo te wijten aan drie factoren. De eerste was de archeologie. Als je in Griekenland een spade in de grond steekt, bots je op de overblijfselen van een of andere historisch waardevolle ruïne. De Grieken hebben daar een strenge wetgeving op, en terecht, want het gaat natuurlijk om een uniek cultureel patrimonium. Maar bouwwerken moeten dan worden stilgelegd, archeologen komen opmeten en taxeren, en vooraleer je verder kunt, ben je maanden zo niet jaren kwijt. Een tweede factor is dat de Griekse wet veel rechten toekent aan de individuele burger. Iedereen kan bij de Raad van State aankloppen om openbare werken te laten stilleggen, en de doorsnee-Griek maakt graag gebruik van dat voorrecht. Een derde factor was dat de efficiëntie van bepaalde ministeries niet van grote kwaliteit was. Ik heb de problemen aangekaart bij de Griekse premier Costas Simitis, die de zaken ten goede heeft gekeerd. De jongste rapporten van onze inspectieteams zijn al veel positiever.

De toewijzing van de Spelen 2008 aan Peking brengt het IOC in politiek vaarwater. Merkt u daar al iets van in uw contacten met politieke leiders?

Rogge: Zowel George Bush als Vladimir Poetin hebben zich positief uitgesproken over de toewijzing aan Peking. De internationale gemeenschap dringt aan op een verbetering van de mensenrechten in China, maar tezelfdertijd ziet iedereen de grote kansen die de Spelen bieden. Door de grote internationale aandacht zullen ze een gunstige evolutie in de mensenrechten veroorzaken. Wij hebben de Chinese autoriteiten om een extra inspanning en om bepaalde garanties gevraagd. Maar ik druk erop dat wij slechts een sportvereniging zijn die te gast is in een soeverein land. Het is niet onze taak om onze gastheren politiek de les te gaan lezen. We hebben wel contacten met Amnesty International dat ons geregeld zal briefen over de situatie.

China is voor het eerst present op de eindronde van de wereldbeker voetbal. U hebt lang geleden voorspeld dat China de grote sportmacht van de 21ste eeuw zou worden.

Rogge: Dat was geen moeilijke voorspelling. Ze zal uitkomen op voorwaarde dat de huidige politieke, sociale en economische stabiliteit en ontwikkeling worden voortgezet. China is nu al de zevende economie ter wereld, en tussen economische en sportieve resultaten bestaat meestal een nauwe band. China heeft bovendien een centraal geleid politiek systeem, waardoor het de sportpolitiek van de DDR kan kopiëren. Als dat de DDR met zijn zeventien miljoen inwoners zoveel succes opleverde, wat moet het dan zijn voor een land met 1,3 miljard mensen? De toewijzing van de Spelen 2008 heeft dat proces duidelijk versterkt. Op het recente WK gymnastiek in Gent werd de zestienjarige Feng Jing wereldkampioen. Die behoort in eigen land tot de C-ploeg, er zijn in China dus tien turners beter dan de wereldkampioen. Dat is om kippenvel van te krijgen.

Hoe staat het met de werking van het World Anti-Doping Agency?

Rogge: We hebben moeilijkheden gehad met de bureaucratie. Het WADA is een instelling van het IOC én de regeringen. Maar tot nu toe heeft het IOC allles betaald, 25 miljoen dollar (1,12 miljard frank, 27,8 miljoen euro). Vanaf 1 januari 2002 zou de financiering paritair moeten geschieden. Maar de Europese Commissie kan of wil volgend jaar niet betalen, dus hebben we de vijftien lidstaten individueel moeten aanspreken. Dat heeft vertraging veroorzaakt, maar op 1 januari zou het WADA nu echt voluit van start moeten gaan. De zetel is definitief aan Montreal toegewezen, en de Canadees Dick Pound is bevestigd als voorzitter.

Wat is de toetssteen voor het succes van het WADA?

Rogge: Er zijn al 125.000 tests, zowel binnen als buiten competitie, die worden uitgevoerd in de door het IOC geaccrediteerde laboratoria. Die controles worden uitgevoerd door internationale federaties, nationale olympische comités of het IOC zelf. WADA zal zich toespitsen op sporten of federaties die onvoldoende testen, uit laksheid of omdat ze de middelen niet hebben.

Daarnaast moet WADA de krachten voor het wetenschappelijk onderzoek bundelen, en de harmonisatie van de verschillende dopingwetgevingen proberen te realiseren. Van de 200 landen hebben er een dertigtal een dopingwetgeving, maar de onderlinge verschillen zijn groot. In de andere 170 landen moet van nul worden opgebouwd. En de dopingreglementen van de verschillende sportfederaties moeten nog meer worden geharmoniseerd.

Moet u zich ook voorbereiden op genetische doping?

Rogge: Daar zijn we mee bezig. We hebben een ploeg met wereldexperts inzake genetica samengesteld, die methodes uitkienen tegen het mogelijke misbruik van ‘genetische transfers’. We zijn dus al bezig met een tegenzet te bedenken voor een praktijk die zich in de toekomst misschien zal voordoen. Maar als je ziet dat wielrenners zich al van RSR-13 bedienen, een middel dat nog in de experimentele fase zit, weet je dat de strijd tegen doping nooit voltooid zal zijn en nooit mag worden opgegeven.

De fysieke en mentale gezondheid van de atleten was ook een van uw punten. Net als hun maatschappelijke reïntegratie na de sport.

Rogge: Onze medische commissie werkt samen met de federaties om het gevaar op letsels te verminderen en de overcompetitie tegen te gaan. En met de regeringen werken we aan een beter sociaal statuut voor de sporters. We proberen verder bedrijven aan te zetten om sporters faciliteiten te geven, en we boeken nu al resultaten met uitzendbureaus.

2001 is niet alleen voor u, maar voor de hele Belgische sport een schitterend jaar geweest.

Rogge: De triomfen van onze tennisspeelsters springen in het oog, de kwalificatie van de Rode Duivels, de wereldtitels van Gella Vandecaveye, Sebastien Godefroid, Mohammed Mourhit, Stefan Everts, Raymond Ceulemans, de veldrijders, de tafeltennissers… ik zal ze niet allemaal opnoemen, want ik dreig er te vergeten, wat een teken van luxe is. Het meest verheugende is dat heel wat jonge sporters en jeugdploegen internationaal weer meetellen. We mogen niet te luid victorie kraaien, maar het doemdenken van de voorbije jaren is verdreven.

Koen Meulenaere

‘Het IOC moet soberder leven en het gigantisme van de Spelen moet worden ingeperkt.’

‘Het is niet onze taak om onze gastheren politiek de les te gaan lezen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content