Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Vlaams topambtenaar Johan Delanghe blikt terug op het Agusta/Dassault-proces. Een voor hem verwoestende affaire.

Van alle beklaagden in het Agusta/Dassault-proces betaalde Johan Delanghe veruit de zwaarste prijs, want hij werd rechtstreeks geraakt in zijn ambt van secretaris-generaal van de Vlaamse administratie.

De SP mag dan al hebben besloten dat zij de miljoenen van Agusta en Dassault in zijn plaats en in die van Willy Claes en penningmeester Etienne Mangé zal terugbetalen, met twee jaar gevangenis met uitstel en vooral door de ontzetting uit zijn burgerrechten wacht de West-Vlaming, na 28 jaar dienst, een gedwongen ontslag uit de ambtenarij. Een uitgesteld ontslag doordat Delanghe bij het Hof van Cassatie beroep aantekende tegen zijn veroordeling die hij afdoet als onrechtvaardig en wraakzuchtig.

Nochtans spraken sommige advocaten, gelet op de ernst van de feiten, over een billijk arrest.

Johan Delanghe: Het is een onrechtvaardig en zelfs wraakzuchtig arrest. Onrechtvaardig omdat deze uitspraak uitsluitend op vermoedens steunt. Er is geen enkele bewijs van corruptie in de aankoop van de Agusta-helikopters noch in die van het elektronische afweersysteem van Dassault. Om de simpele reden dat van omkoping geen sprake was. Daarom was ik zo gerust in de uitkomst van dit proces. Ik was zeker van mijn vrijspraak.

Heeft u nooit een verschil gemaakt tussen het Vlaamse en het Franstalige luik van de twee affaires?

Delanghe: Toch niet. Alleen is er wel een hemelsbreed verschil in de behandeling van het dossier en het arrest. De Vlamingen kregen veel zwaarder straffen: één tot drie jaar gevangenis met uitstel; bij de francofonen drie maanden tot twee jaar met uitstel. De Vlamingen zijn hun burgerrechten kwijt, wat Jean-Louis Mazy, André Bastien en François Pirot bespaard bleef. Ik ben mijn burgerrechten kwijt, waardoor ik werkloos dreig te worden. Terwijl Pirot voort doceert aan de Luikse universiteit en Bastien afgevaardigd bestuurder blijft van De Post.

Uw advocaten, Leon Martens en Marc Senelle, hebben van meet af aan op dat verschil in aanpak van Vlamingen en Franstaligen gewezen. Hun verzet tegen een proces met het Frans als voertaal leek toch een typische advocatentruc?

Delanghe: Bijlange niet. Trouwens, de behandeling in de Kamer van Volksvertegenwoordigers was hierin correcter dan die door Cassatie. De commissie vervolgingen heeft voor Claes het tot dan gekende dossier in de beide landstalen opgesteld. Alle overige documenten zijn ééntalig Frans. Waarom was de tweetaligheid, gevraagd door de advocaten, onmogelijk voor Cassatie? Er bestaat tenslotte taalpariteit in het Hof van Cassatie. Ik kan je verzekeren dat het politieke België nooit zou geaccepteerd hebben dat Spitaels en Coëme in het Nederlands werden berecht.

Maar de vooringenomenheid begon al met de samenvoeging van de twee dossiers. Omdat de Dassault-zaak eigenlijk verjaard was, werd ze aan het ook verjaarde Agusta-onderzoek gekoppeld. Agusta werd op haar beurt met een vaag gesteld proces-verbaal aan de moord op André Cools gebreid.

Inhoudelijk hadden die twee dossiers niets met elkaar te maken. Het één is een landmachtdossier, het andere heeft met de luchtmacht van doen. Agusta is een Italiaanse constructeur, Dassault is Frans. De één levert helikopters, de andere een elektronische afweersysteem. Toch worden die twee zaken samen behandeld. Het PSC-luik van de Dassault-zaak werd wel afgesplitst. Hoewel het hier om de aankoop van hetzelfde Carapace-systeem ging. Zo blijft ook de moord op generaal Jacques Lefèbvre onbesproken.

Wat laat u toe te geloven in een moord op generaal Lefèbvre?

Delanghe: De man trok zich discreet terug in een hotel om zelfmoord te plegen en liet dan wel zeer attent de deur van zijn kamer open. In zijn afscheidsbrief drong de generaal erop aan dat zijn archief zou worden vernietigd, wat twee weken eerder al was gebeurd.

Mij lijkt het dat ze het PSC-onderzoek hebben afgesplitst om het des te beter en des te sneller te kunnen begraven. Het Dassault-onderzoek verjaart midden dit jaar. Tot nog toe werd niemand van de PSC verontrust. Ik las dat gewezen vice-premier en minister van Justitie Melchior Wathelet, die in deze affaire ter sprake komt, onlangs als eregenodigde aanwezig was op de nieuwjaarsreceptie van het Hof van Cassatie. Zelfs de schijn van onpartijdigheid houden ze niet overeind.

Dan heb ik het nog niet over de behandeling van de Vlamingen in Luik en in Lantin. Als je een tolk eiste, hadden ze het al over “de belemmering van het gerecht,” en ze lieten je nog eens twee weken in Lantin stoven. We werden geboeid en in de gestreepte gevangenisplunje voor de tv-camera’s gesleept. Je kan dat de verslaggevers niet kwalijk nemen; zij filmden alleen maar wat ze door het Luikse gerecht werd geserveerd. Het proces was al gevoerd nog voor het begon.

De vooringenomenheid en de wraakzucht zit ook in het Cassatie-arrest. Hypothesen en vermoedens van de enquêteurs werden plots harde feiten, en daarop hebben ze ons veroordeeld.

Eén van de hypotheses was dat u als kabinetschef uw minister, Willy Claes, vooraf op de hoogte heeft gebracht van het Agusta-aanbod om 50 miljoen frank in de SP-kas te storten.

Delanghe: Cassatie verwerkte die overtuiging in één zin van het arrest, zonder dat één feit in het dossier dit kan staven. In niet één ondervraging, noch van mij noch van anderen, is er sprake al was het maar van een aanwijzing dat ik ooit met Claes over het Agusta-aanbod heb gepraat. Toch beweert Cassatie dat Claes mij zijn akkoord gaf voor de Agusta-betaling.

In dit arrest heeft Cassatie eerst neergeschreven dat Claes moest hangen, daarna werden allerlei elementen ingevuld om dat mogelijk te maken. Dus kon het niet anders dan dat ik Claes op de hoogte had gesteld. Tijdens mijn enige ondervraging door Véronique Ancia zei de onderzoeksrechter mij letterlijk: “Vertel gewoon alles over Claes en je kan naar huis.”

Was uw probleem niet dat Willy Claes destijds nogal wisselvallig was in zijn verklaringen? Er was er ook de tegenspraak tussen Claes enerzijds en Louis Tobback en Frank Vandenbroucke anderzijds over de vraag of SP-penningmeester Etienne Mangé het Agusta-aanbod al dan niet aan de partijtop had voorgelegd.

Delanghe: Die episode liet ongetwijfeld een slechte indruk. Claes zocht bij het begin van de enquête onderzoeksrechter Ancia op. Het is hem kwalijk genomen dat hij toen nooit over het aanbod van Mangé heeft gerept. Dan was er zijn tegenspraak met de verklaringen van Tobback en Vandenbroucke.

Of dat nu allemaal aan Claes te wijten is, durf ik niet te zeggen. De communicatie tussen die drie was gewoon zoek, waardoor de verdediging bij de SP niet langer op één lijn zat.

Waarom heeft Claes altijd volgehouden dat hij niks afwist van de Agusta-Sabca-vestiging die in Lummen was gepland?

Delanghe: Ik ben daarvan op de hoogte gebracht door een brief van Sabca van 2 december 1988. Aanvankelijk was er sprake van een vestiging “ergens in Vlaanderen”. Er werd eerst gedacht aan Bekaert. Maar dat had een exclusiviteitscontract met Aérospatiale. Agusta-vertegenwoordiger Georges Cywie beweert dat hij me al vroeger inlichtte. Dat klopt niet. Maar. Al had ik dat geweten, dan ben ik daarom toch nog niet corrupt. Want Agusta voorzag ook inplantingen in Zaventem en in Luik.

Er bestaat wel een video-opname gemaakt bij Sabca in Lummen waarop Claes te zien is die aankondigt dat hij de Agusta-bazen had gesproken en dat die één en ander in petto hadden voor het bedrijf.

Delanghe: Ik vrees dat Claes zich, zoals het politici wel eens vaker overkomt, wat te ver waagde. Vergeet niet: we zaten toen volop in de Europese kiescampagne.

Vlak voor de aanvang van het proces schreef u een brief naar Cassatie waarin u afstand nam van Claes naar aanleiding van het vermeende bezoek van Agusta-baas Raffaelo Teti op zondag 8 januari 1989 op het kabinet van Economische Zaken.

Delanghe: Claes ontkende dat hij Teti had ontmoet. Raadsheer Francis Fischer vroeg hem dan: wie heeft Teti dan wel ontmoet? Waarop Claes zou geantwoord hebben: Johan Delanghe of ambtenaar Jacques Jacobs van Economische Zaken. Dat stond in een proces-verbaal in het dossier. Daarop heb ik een brief geschreven naar procureur-generaal Eliane Liekendael en naar raadsheer Fischer om ze te vragen deze kwestie te onderzoeken. Waarop Fischer me antwoordde, in het Nederlands, dat hij, gelet op de dagvaardingen, niet langer bevoegd was. Terwijl hij volop bezig was met de ondervragingen van Serge Dassault en diens medewerkers, en van Alfons Puelinckx. Ik schreef die brief omdat ik in geen geval met de zwartepiet wilde achterblijven, want ik had Teti die zondag niet ontmoet.

Toen de affaire losbarstte, bleken sommige communicatiekanalen bij de SP perfect te werken, andere, zoals het uwe, werkten niet.

Delanghe: Niemand gelooft het als ik dat zeg, maar ik had geen kanaal naar de partijtop. Vergeet niet: ik was ooit assistent van de liberaal Willy De Clercq. Er bestond bij de SP een zekere argwaan tegenover mij. Ik behoorde niet, zoals penningmeester Etienne Mangé, tot de inner circle van de partij. Ik nam nooit deel aan de executieve van de SP. Mangé had daar wel toegang toe. Er werd me nooit verteld wat ze daar beslisten.

De tegenovergestelde indruk werd gewekt door een vaak aangehaalde verklaring van Louis Tobback tegen Fischer. Tobback zei dat ik de primus inter pares was onder de socialistische kabinetschefs. Waarop iedereen dacht: zie je wel, die Delanghe wordt bij alle grote beslissingen van de SP betrokken. Cassatie maakte daar handig gebruik van.

De elementen die voor mij pleitten hebben ze daarop weggemaaid. De waarborg van de Italiaanse staatsholding Efim voor het Agusta-contract – niet door mij gevraagd maar door een collega van het kabinet van Jean-Luc Dehaene – werd in één zinnetje afgedaan. “De waarborg was onduidelijk”, luidt het arrest. Agusta betaalde in dit dossier al zo’n 245 miljoen aan boetes. Niemand die daar nog over spreekt. Het openbaar ministerie gaf toe dat ik me in deze zaak niet had verrijkt. Daarover staat niets in het arrest.

Alsof dat nog niet volstond, ging Cassatie feiten verzinnen. Mij werd in het Dassault-dossier medeplichtigheid aan valsheid in geschrifte aangewreven in verband met de nota van generaal Alex Moriau. Ik heb de generaal voor het eerst gezien op het proces. Zijn nota kreeg ik nooit te lezen. Maar die schriftvervalsing was nodig om de SP te kunnen veroordelen voor de zestig miljoen van Dassault.

Wat bedoelt u met de wraakzucht in het Cassatie-arrest?

Delanghe: Cassatie haalde zijn gram op de politiek omwille van het verlies van hun emeritaat, omdat ze als hoogste rechtsinstantie onttroond zijn door het Arbitragehof. Vandaar de pertinente onwil van Cassatie om prejudiciële geschillen voor te leggen aan het Arbitragehof.

Het is duidelijk dat het Octopus-akkoord onze zaak evenmin diende. De uitval naar de politieke wereld op het einde van het rekwisitoor van procureur-generaal Liekendael was overduidelijk.

Eén van mijn verdedigers, meester Marc Senelle, wijdde vijftig bladzijden van zijn pleidooi aan die strijd tussen magistratuur en politiek. Hij citeerde de brief van Cassatie aan premier Dehaene, met kopie aan de koning, nadat Tobback kritiek uitte op het gerecht. Die brief staat bol van dreigementen. Want, zo staat het er, als de minister van Binnenlandse Zaken in zijn houding volhardt “zal de rechterlijke macht verplicht zijn maatregelen te nemen die ze nuttig acht, in het belang van de Staat en van de burgers, voor de bescherming van haar eer en reputatie.” Die blijk van vooringenomenheid werd in het arrest in één zin weggeveegd.

Bovendien vond het hof van alles uit. Er zijn brieven waarin vooraanstaande ministers, zoals Dehaene, het gerecht uitlegden dat de regering destijds de 46 Agusta-helikopters kocht “op basis van het aankoopdossier dat door onze kabinetschefs was voorbereid.”

Toch gewaagt het arrest van “een ongeoorloofde daad”. Want Agusta zou bevoordeeld zijn. Het zou informatie hebben gekregen waarover concurrent Aérospatiale niet beschikte. En dat werd, zegt het hof, georganiseerd door de bevoegde ambtenaren. Zo staat het er: door bevoegde ambtenaren. Dus niet door mij. Toch wordt het mij aangerekend.

De beslissing op 8 december ’88 om alleen nog met Agusta voort te onderhandelingen over de waarborgen werd door het kernkabinet genomen – gewezen collega’s kabinetschef hebben dat bevestigd. Die ondervragingen zitten in het dossier. Toch schrijft het hof: favoritisme maakte de toewijziging van het contract aan Agusta ongeoorloofd. En meteen was ik mijn burgerrechten kwijt.

Op basis daarvan had het hof ook de PS’ers in het Agusta-dossier kunnen veroordelen. Wat niet gebeurde.

Delanghe: Omdat er bij de PS geen Agusta-geld werd gevonden. Dus was er geen corruptie, oordeelde het hof. Hoewel, in Luik vonden de enquêteurs in de kluis van kolonel Jean Dubois vijftien miljoen frank, waarvan de herkomst erg onduidelijk was.

Niet één Luikenaar werd gedagvaard. Ondanks hun veelvuldige vermelding kwam geen enkele ambtenaar voor de rechters. Sterker nog: ondanks de bezwarende verklaringen van bijvoorbeeld Cywie werd niet één militair in beschuldiging gesteld. Hoewel er minstens één geval bekend is van een officier bij de aankoopdienst wiens vrouw een belangrijk verzekeringscontract van Agusta kreeg.

U moet toch jaren in angst hebben geleefd, want beseffend dat er grote moeilijkheden op komst waren?

Delanghe: Dat er moeilijkheden naderden, voelde ik voor het eerst begin ’94 tijdens de bijeenkomst in Oostende, samen met advocaat Alfons Puelinckx, Luc Wallyn en Etienne Mangé. Daar vernam ik het bestaan van één of meerdere buitenlandse rekeningen, en ontmoette ik ook voor het eerst Puelinckx in verband met Agusta. We hadden elkaar al eens eerder ontmoet op recepties en diners, waar ook toplui, onder wie universiteitsrectoren, aanwezig waren.

Wallyn vertelde me ooit dat hij ten tijde van de problemen met De Morgen bijgestaan werd door een gereputeerde Brusselse advocaat. Dat bleek dan Puelinckx te zijn. In Oostende besefte ik wel dat, als de Agusta-betaling en zeker de Zwitserse rekeningen ooit bekend werden, de partij met een schandaal van formaat opgescheept zat. Dat was de grote angst van vooral Wallyn en van Puelinckx.

Maar u was toch voordien al op de hoogte dat Agusta een commissie had betaald?

Delanghe: Wallyn had me van het aanbod verteld. Niet om mijn akkoord te vragen. Het was gewoon een mededeling waarmee ik nogal verveeld zat omdat ik het Agusta-dossier had behandeld. Mangé had er mij ook over gepraat. Maar dat deed hij wel vaker, telkens als hij een zware bijdrage voor de partij binnenhaalde. Waarmee hij wilde aantonen dat hij zijn opdracht als fundraiser van de partij ter harte nam. Trouwens, Mangé zelf vertelde tijdens ondervragingen over de achthonderd tot negenhonderd miljoen die tijdens zijn penningmeesterschap door zijn handen ging. Mangé heeft voor het aanvaarden van het Agusta-geld nooit mijn fiat gevraagd. Hij heeft me ook nooit gevraagd om de toelating van Claes te krijgen.

Werd in Oostende over de zestig miljoen van Dassault gepraat?

Delanghe: Wallyn beweert dat hij in Oostende de gift van Dassault vermeldde. Ik kan het mij niet herinneren; Mangé evenmin.

Mangé vroeg u destijds om raad in verband met het ondertekenen van de documenten ten behoeve van Zwitserse advocaten die moesten aantonen dat het Agusta-geld en de fondsen van Dassault naar de SP waren gegaan. Heeft Mangé naderhand gezegd dat hij het geld van de Fransen nooit had gekregen?

Delanghe: Neen. Daarom blijf ik met de indruk dat ik er door Mangé ben ingeluisd. Toen hij me daarover belde, zat ik in vergadering met ambtenaren. Hij belde vanuit zijn BATC-kantoor met de vraag wat hem te doen stond: de documenten tekenen of niet. Die documenten moesten de procedure belemmeren van het Belgische gerecht om de Zwitserse rekeningen op te breken. Ik zat daar omringd door Vlaamse ambtenaren en kon dus bezwaarlijk om meer uitleg en details vragen. Ik heb dan maar geantwoord: “Als het om de procedure gaat, teken dan.” Naderhand verklaarde hij dat ik hem de raad gaf de documenten te signeren. Dat gaat me wat te ver. Mangé is daarna nog gaan onderhandelen met de Zwitserse advocaten. Toen heeft hij mijn raad niet gevraagd.

Niemand gelooft dat u na de bijeenkomst in Oostende noch de partijtop noch Willy Claes inlichtte over wat er te gebeuren stond?

Delanghe: Mangé had me destijds zelf verteld dat de partijtop het Agusta-aanbod had geweigerd. Het was dus niet aan mij om aan de partijleiding te gaan uitleggen dat de penningmeester het geld toch had aanvaard en dat we nu met problemen zaten in Zwitserland. Dat was de taak van Mangé.

U tekent nu beroep aan bij Cassatie. Een hopeloze zaak, wordt gezegd.

Delanghe: Mogelijk. Maar ik moet eerst beroep aantekenen bij Cassatie om in Straatsburg voor het Hof van de Rechten van de Mens te kunnen aantonen dat ik alle Belgische rechtsmiddelen heb uitgeput.

Mijn cassatieberoep komt voor een kamer van vijf raadsheren. Ik zie het nog niet gebeuren dat die vijf tegen hun vijftien collega’s zeggen: “Hoor es, jullie hebben zich vergist, we gaan dat arrest verbreken.” Als ze dat wel doen, begint een nieuw probleem. Dan moeten we terug naar de verenigde kamers, maar dan zijn er geen vijftien raadsheren meer om te zetelen. Want de vijftien van het eerste proces, de vijf die het beroep behandelen en raadsheer Fischer mogen niet aantreden bij de heropening van de zaak. En er zijn maar dertig raadsheren bij Cassatie. Om die technische reden alleen al zit er voor het Hof niets anders op dan mijn beroep en dat van de andere beklaagden te verwerpen.

De PS’ers zijn veroordeeld wegens corruptie omwille van een bedrag van 500.000 Zwitserse frank door Dassault betaald, nog voor het afsluiten van het contract. Nu zou blijken dat het geld niet eens afkomstig was van Dassault, maar van een ander bedrijf. Is dat niet van belang voor de beschuldiging van valsheid in geschrifte, die u uw burgerrechten kostte?

Delanghe: Zeer zeker. Als dat klopt, vraag ik meteen de heropening van het proces. En ik zal zeker niet de enige zijn.

Rik van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content