Met het asielakkoord heeft de federale regering een cruciale horde genomen. Maar na het reces wachten haar nog grotere uitdagingen: een hachelijke begroting en de ontknoping van Brussel-Halle-Vilvoorde. ‘Zoveel mogelijk zwijgen’, zegt vicepremier Steven Vanackere. ‘Dát is de sleutel tot succes.’

‘Iedereen blijft maar terugkomen op het parcours dat ik de afgelopen jaren heb doorlopen. Ik word daar ontzettend moe van’, zucht Steven Vanackere (CD&V). Pas in 2004 stapte de vicepremier in de politiek nadat hij jarenlang op kabinetten en in overheidsbedrijven had gewerkt. ‘In het Oude Rome mocht je pas op je veertigste senator worden’, lacht hij. ‘Wel, ik heb ook tot die leeftijd gewacht.’

Vijf jaar geleden werd hij verkozen in het Vlaams Parlement, en al halverwege de regeerperiode volgde hij zijn partijgenote Inge Vervotte in de Vlaamse regering op toen zij naar het federale niveau overstapte. Een halfjaar voor de Vlaamse verkiezingen werd hij zelf naar de federale regering geroepen toen Yves Leterme, Jo Vandeurzen en in hun kielzog Vervotte in het kader van de zaak-Fortis van het toneel verdwenen. Hij werd minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen, en meteen ook vicepremier. Op 7 juni van dit jaar nam Vanackere dan weer als Brussels lijsttrekker deel aan de Vlaamse verkiezingen. Hij schoof zelfs bij de Brusselse regeringsonderhandelingen aan, voor hij naar het federale vicepremierschap terugkeerde. Vandaar dat hij eerder deze maand samen met nieuwe federale excellenties als Michel Daerden (PS) en Guy Vanhengel (Open VLD) de eed moest gaan afleggen bij de koning.

Klopt het dat u erover hebt getwijfeld om in Brussel te blijven?

Steven Vanackere: Brussel is voor ons een heel belangrijke plek, en een deel van mijn achterban drong er dan ook op aan dat ik voor dat bestuursniveau zou kiezen. Collega’s wezen me er ook op dat een Brussels mandaat comfortabeler zou zijn en me op termijn meer zekerheid zou bieden dan een post in de federale regering. Ik heb die mogelijkheid dan ook ernstig overwogen, en premier Herman Van Rompuy liet me daar helemaal vrij in.

Waarom bent u uiteindelijk toch in de federale regering gebleven?

Vanackere: De overweging dat ik niet wéér van niveau wou veranderen, heeft zeker meegespeeld. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat ik op dit moment een nuttiger rol kan spelen op federaal niveau dan in Brussel. Ook voor de Brusselaars. Dit zijn cruciale tijden, want we staan hoe dan ook voor institutionele herschikkingen. In het verleden hebben de Brusselaars nooit veel deugd gehad van staatshervormingen. Vragen aan een Brusselaar wat hij van de staatshervorming vindt, is net zoiets als een kalkoen vragen hoe hij tegenover Kerstmis staat. We moeten er dus over waken dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dit keer aan zijn trekken komt.

Met vier Brusselse vicepremiers moet dat toch lukken?

Vanackere: Vooral de Franstaligen zijn blijkbaar erg in hun nopjes met twee Brusselse Vlamingen in het kernkabinet. Maar ik voel me helemaal geen Brusselse vicepremier. Ik ben een Brusselaar, ja. Maar op het kernkabinet verdedig ik in de eerste plaats het standpunt van CD&V, niet dat van Brussel. Het volstaat ook niet dat twee Vlaamse vicepremiers doordrongen zijn van het belang van Brussel. Veel belangrijker is dat álle Vlamingen geïnteresseerd blijven in de toekomst van de hoofdstad.

Zowel u als vicepremier Guy Vanhengel heeft het Brusselse regeerakkoord mee onderhandeld. Zult u objectief kunnen blijven als Brussel straks met zijn financiële verlanglijstje bij de federale regering aanklopt?

Vanackere: Zelf heb ik aan de onderhandelingstafel niet zozeer de nadruk gelegd op financiële eisen, maar wel op de opdracht die Brussel heeft. Als we meer geld voor Brussel willen vragen, moeten we ervoor zorgen dat we goede argumenten hebben. Dan moet Brussel zijn taak als hoofdstad ter harte nemen en op een aantal terreinen orde op zaken stellen. Dat heb ik de Franstaligen tijdens de onderhandelingen duidelijk proberen te maken. Centen gaan nu eenmaal met verantwoordelijkheid gepaard. Er kan geen sprake van zijn dat de federale regering een blancocheque voor Brussel uitschrijft.

U was amper terug op het federale niveau of de regering trok zich terug voor een conclaaf over asiel en migratie. Hoe komt het dat de regeringspartners na maandenlang gekissebis zo snel tot een vergelijk zijn gekomen?

Vanackere: Om te beginnen ben ik er niet bijzonder trots op dat we tijdens dat weekend een oplossing hebben gevonden, want in mijn hart weet ik dat dit allang gebeurd had moeten zijn. Een jaar geleden al zelfs. Maar de regionale verkiezingen hebben lange tijd een slagschaduw over het asieldossier geworpen. Het was duidelijk dat we vóór 7 juni niet tot een akkoord konden komen met de Open VLD. Op een bepaald moment heb ik Karel De Gucht (Open VLD) zonder omwegen gevraagd of hij zich kon voorstellen dat we er nog voor de regionale verkiezingen uit zouden raken als iedereen water bij de wijn deed. Onmogelijk, antwoordde hij. Tja, dan weet je het wel, hè.

Heeft het feit dat Karel De Gucht ondertussen naar Europa is vertrokken de zaak vooruitgeholpen?

Vanackere: Ik geloof dat zelfs De Gucht, als hij was gebleven, uiteindelijk met ons tot een akkoord was gekomen. De mensen rond de tafel waren niet het grootste probleem, wel de timing. Heel belangrijk was ook dat we het argument hebben kunnen ontkrachten dat een regularisatie voor een aanzuigeffect zorgt. Weet u wat het grootste aanzuigeffect veroorzaakt? Onduidelijkheid. Als een land geen heldere regels opstelt, schrikt het niemand af. Dan denkt zelfs een asielzoeker die met de gekste argumenten komt aanzetten dat hij misschien een kans maakt. Daarom hebben wij nu duidelijke regels opgesteld, die ook van beschaving getuigen tegenover mensen die we al veel te lang aan het lijntje houden. Tot 15 december kunnen mensen die hier al langer verblijven een regularisatiedossier indienen, en daarna zal iedereen weten wie voor asiel in aanmerking komt en wie niet.

Gelooft u echt dat mensen niet zullen worden aangetrokken door een land dat voor de tweede keer in tien jaar tijd een grote regularisatiecampagne opzet?

Vanackere: Dat zal de praktijk moeten uitwijzen. Essentieel is dat we erover waken dat mensen die hier niet kunnen blijven het grondgebied ook daadwerkelijk verlaten. Want als zij hier gewoon blijven, zal er over een paar jaar wéér voor regularisatie worden gepleit. Zo kun je natuurlijk aan de gang blijven.

Maar we moeten ook realistisch zijn: geen enkele beslissing die op Hertoginnedal wordt genomen, kan ervoor zorgen dat de migratiedruk verdwijnt. Wij kunnen niemand garanderen dat de aantrekkingskracht van ons stukje wereld zal verminderen. Die zal altijd blijven bestaan. Dus moeten we onze verantwoordelijkheid blijven opnemen en asiel verlenen aan mensen die echt in de penarie zitten. Dat is alleen maar een toonbeeld van beschaving. Daarom begrijp ik het verwijt ook niet dat de regering over een regularisatiecampagne heeft beslist zonder na te rekenen wat dat zal kosten. Budget is een heel relevant criterium, maar niet als het over humanitaire beginselen gaat.

Volgens professor migratierecht Dirk Vanheule is het grootste probleem dat er in België geen sprake is van een alomvattend migratiebeleid.

Vanackere: Die kritiek wil ik zeker ter harte nemen. Maar wij pretenderen niet dat we al klaar zijn met het hele dossier. De komende tijd willen we verder werken aan onder meer de nationaliteitswetgeving en de strijd tegen schijnhuwelijken. Niemand beweert dat we de problematiek van asiel en migratie nu voor eens en altijd hebben geregeld.

Ondertussen neemt de spanning tussen de Vlaamse en de federale regering toe. CD&V staat weer in een heel oncomfortabele spagaat.

Vanackere: Dat er spanning is, zal ik niet ontkennen. Maar die staat grotendeels los van partijen. Op dit moment is er gewoon geen stabiel evenwicht tussen de regio’s en de federatie. Iedereen voelt dat we op weg zijn naar een ander evenwicht. Het is tijd voor een nieuw kerntakendebat – om een oud begrip van onder het stof te halen. We moeten opnieuw definiëren wat de verantwoordelijkheden zijn van de federale overheid enerzijds en de gewesten en gemeenschappen anderzijds. Het is normaal dat zoiets spanningen met zich meebrengt, en dat is in alle partijen zo.

Alleen levert uw partij zowel de federale premier als de Vlaamse minister-president.

Vanackere: (haalt de schouders op) Behoorde de Vlaamse minister-president tot een andere partij dan de premier, dan zouden de spanningen even groot zijn.

Premier Herman Van Rompuy was er niet erg mee ingenomen dat Kris Peeters een Vlaamse coalitie zonder de Open VLD vormde. Had u ook liever gezien dat er op Vlaams niveau een klassieke tripartite aantrad?

Vanackere: Ik weet niet of het makkelijker zou zijn als de Vlaamse regering dezelfde samenstelling had als de federale. De spanning tussen beide niveaus blijft hoe dan ook bestaan, en is wellicht zelfs nodig om zaken in beweging te krijgen.

Die spanning wordt nog opgedreven door de Vlaamse dreigementen om de Franstaligen uit te roken door de federale begroting niet langer bij te springen.

Vanackere: Ik weet alleen wat er in het Vlaamse regeerakkoord staat. Daarin lees ik dat het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap hun opdracht maximaal willen invullen. Het omgekeerde zou me verbazen. Wat de begroting betreft, is de Vlaamse regering van plan om zo snel mogelijk een evenwicht na te streven. En wie wordt daar in de eerste plaats beter van? De Vlamingen zelf, natuurlijk. Daarnaast hoor ik ook wel het scherpe discours van sommige Vlaamse politici, maar zij zeggen dingen die niet in het regeerakkoord staan.

Het is trouwens bijzonder kinderachtig om te beweren dat je de Franstaligen gaat uitroken. We wonen nog altijd in hetzelfde huis, en dan kun je elkaar niet uitroken zonder zelf door rook te worden bevangen. Hetzelfde met de bewering dat de federale overheid het zelf maar moet uitzoeken. Wat wil dat zeggen? Dat Vlaanderen de sociale zekerheid niet langer wil ondersteunen? Dat zou bijzonder dom zijn op een moment dat de werkloosheid en de vergrijzing in Vlaanderen sneller toenemen dan in Wallonië.

Hoe dan ook staat er vandaag geen enkele regionale regering te springen om de federale overheid te helpen het budgettaire gat dicht te rijden.

Vanackere: Dat vragen wij ook niet! Sommigen doen alsof er geldtransfers plaatsvinden van de gewesten en gemeenschappen naar het federale niveau. Dat is een fenomenale misvatting! Waar gaat het over? Op een bepaald moment moet België aan Europa kunnen uitleggen hoe de federale en de regionale overheden samen tot budgettaire resultaten komen die conform de Europese eisen zijn. Met andere woorden: Europa kijkt naar het totale plaatje en niet naar de afzonderlijke begrotingen van de gemeenschappen, de gewesten of het federale niveau. Als we dat budgettaire evenwicht bereiken doordat de regio’s overschotten opbouwen, dan is dat in de eerste plaats een goede zaak voor henzelf, want zij worden er alleen maar rijker door. Vergelijk het met de straat waar je woont: als een bewoner loonsverhoging krijgt, stijgt het gemiddelde inkomen van de hele straat. Maar dat betekent niet dat jij je als buur plots een hogere levensstandaard kunt veroorloven. Wel, zo is het ook met onze federale constructie.

De federale begroting stevent ondertussen af op een tekort van ongeveer 20 miljard euro. Hoe denkt de regering die put te kunnen dempen?

Vanackere: Dat tekort is voor een deel veroorzaakt door al die jaren waarin de paarse regering beweerde dat ze een begroting in evenwicht had terwijl ze in werkelijkheid met structurele tekorten bleef zitten. Nochtans diende zich toen een historisch moment aan met lage interesten, en het is erg jammer dat de regering daar geen gebruik van heeft gemaakt om de overheidsschuld af te bouwen. Op dat vlak dragen de toenmalige regeringspartijen een grote verantwoordelijkheid.

Sommige van die partijen zijn vandaag uw coalitiepartners.

Vanackere: Blijkbaar zijn ze tot inkeer gekomen, want ze willen nu een grote budgettaire orthodoxie aan de dag leggen. En dat zal de komende tijd ook nodig zijn. We weten nu al dat we in 2010 geen positieve groeicijfers zullen kunnen voorleggen, en dus moeten we ervoor zorgen dat we met onze budgettaire strategie geen domper zetten op de economie. Toch moeten we een traject volgen dat ons op middellange termijn weer naar een evenwicht leidt. We zullen ons gezond verstand moeten gebruiken.

Ondertussen worden heel moeilijke budgettaire keuzes onontkoombaar. Wat wordt het: de belastingen verhogen of snoeien in de sociale zekerheid?

Vanackere: Volgens mij zijn er alternatieven.

Welke dan?

Vanackere: Daar moeten we het in september tijdens de begrotingsbesprekingen over hebben.

Mag er wat u betreft aan de sociale zekerheid worden geraakt?

Vanackere: Dat zult u me na de vakantie nog eens moeten vragen. Tijdens het weekend dat we over asiel en migratie hebben onderhandeld, hebben we ook een goed gesprek gehad over de begroting. Iedereen beseft dat we voor een enorme budgettaire inspanning staan. Daarom zullen we de taken van de overheid nog accurater en gedetailleerder moeten definiëren dan nu het geval is. Dit keer zal het niet volstaan om bij elke bevoegdheid eenzelfde schijf weg te halen. Maar met het oog op de precaire omstandigheden geloof ik ook niet dat er een departement is dat de dans zal ontspringen. Voor mij is het meest essentiële criterium dat de besparingen eerlijk en rechtvaardig zijn. Vandaag hebben veel mensen het moeilijk door de economische crisis, en we kunnen geen overheidsingrepen rechtvaardigen die hun situatie nog verergeren.

De regering staat tijdens het volgende parlementaire jaar nog voor een andere uitdaging: de premier wil tegen het voorjaar een onderhandelde oplossing voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Waarom zou het dit keer wel lukken?

Vanackere: Omdat we er zoveel mogelijk over zullen zwijgen. En dat zal ik ook in dit interview doen.

De lont moet uit dat dossier voor België in de tweede helft van 2010 het voorzitterschap van de Europese Unie opneemt?

Vanackere: Dat is juist, maar daarnaast is het ook gewoon de hoogste tijd dat we B-H-V opgelost krijgen. Dat lukt echt niet als iedereen zijn standpunten weer in de media naar voren schuift. Die methode is al een keer uitgeprobeerd en ze is niet bepaald goed afgelopen. Dit keer mogen we pas communiceren als we iets in handen hebben. Dat is in mijn ogen de enige mogelijkheid.

Volgens Willy De Waele, de burgemeester van Lennik, ondergraaft zo’n onderhandelde oplossing de rechtsstaat. Hij wil de parlementaire procedure haar gang laten gaan.

Vanackere: (zucht) Wat schieten we ermee op als de Kamer over B-H-V stemt maar er daarna geen regering meer is om die beslissing te bekrachtigen? Want als die splitsing in het parlement wordt goedgekeurd, kun je er zeker van zijn dat de alarmbelprocedure wordt opgestart. Geen centimeter ga je op die manier vooruit. In de politiek wordt tegenwoordig te vaak geroepen: kijk eens wat ik durf! Maar wat voor zin heeft dat als daar geen resultaat uit voortkomt?

De Waele vreest natuurlijk dat de Vlamingen te veel toegevingen zullen doen in ruil voor de splitsing.

Vanackere: Het is niet omdat je onderhandelt dat je bereid bent om plat op je buik te gaan, hè. Maar het is hoog tijd voor resultaat en niet voor de zoveelste geste. In juni 2011 vinden de volgende federale verkiezingen al plaats, en dan moet het probleem van B-H-V van de baan zijn.

Herman Van Rompuy heeft aangekondigd dat hij in 2011 geen kandidaat-premier zal zijn. Loopt Yves Leterme zich al warm?

Vanackere:(grinnikt) Vorig jaar wilde Herman Van Rompuy ook geen premier worden. De dingen veranderen soms snel. Zeker in deze tijden.

DOOR ANN PEUTEMAN/FOTO’S NICK HANNES

‘Er kan geen sprake van zijn dat de federale regering een blanco cheque voor Brussel uitschrijft.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content