Bart Somers, kamerlid en populair burgemeester van Mechelen, is nu ook officieel lijsttrekker voor de Kamer in de provincie Antwerpen. Niet slecht voor een ‘snotneus’.

Hoe ver de ambitie van Bart Somers precies reikt, valt moeilijk te peilen. De mediatieke politicus waakt er angstvallig over niet als een carrièrejager over te komen. De buitenwacht ziet Bart Somers in ieder geval als de opvolger van VLD-voorzitter Karel De Gucht. Somers, ex-Volksunie, behoort tot de lichting verruimers die zich in 1992 bij de VLD van Guy Verhofstadt heeft aangesloten. Vandaag laat Bart Somers zich graag voorstaan op een kordate, no-nonsenseaanpak van maatschappelijke problemen als jeugdcriminaliteit of werkloosheid bij migranten.

We ontmoeten de rijzende ster van de VLD de dag nadat hij officieel lijsttrekker van de kamerlijst Antwerpen is geworden. Er kwam zelfs geen echte wedstrijd aan te pas, aangezien VLD-fractieleider in de Kamer Hugo Coveliers, ondanks eerdere dreigementen, zich al vóór de stemming bereid verklaarde de hem aangeboden plaats op de senaatslijst te aanvaarden. Wat heeft Bart Somers dat Hugo Coveliers niet heeft?

BART SOMERS: Ik hou er eigenlijk niet van mezelf met anderen te vergelijken. Vooruit dan maar: ik ben 38, burgemeester van Mechelen en ik praat over thema’s die in de provincie Antwerpen belangrijk zijn: veiligheid, samenlevingsproblemen tussen allochtonen en autochtonen, criminaliteit. Dat slaat blijkbaar aan bij een deel van de publieke opinie. Ik heb het bijkomende voordeel dat ik als burgemeester kan laten zien dat een aantal van mijn oplossingen in de praktijk ook echt blijken te werken.

Als je als provinciale lijsttrekker een goed resultaat kunt neerzetten, kun je nadien ook sterker wegen op de besluitvorming in je eigen partij. Maar het kan ook slecht aflopen, waardoor – zoals Luc Van der Kelen, de politieke commentator van Het Laatste Nieuws, schrijft – je politieke carrière een aantal jaren in de tijd wordt teruggezet. Ik heb de voor- en nadelen van het lijsttrekkerschap rustig afgewogen en ik voel dat dit mijn moment is, dat ik de meest geschikte persoon ben om de VLD-lijst in de provincie Antwerpen aan te voeren.

Werd uw moment niet bespoedigd doordat de Antwerpse VLD, die bekendstaat als een echte krabbenmand, zelf geen geschikte kandidaat-lijsttrekker in huis heeft?

SOMERS: De Mechelse VLD was ook een krabbenmand toen ik daar in 1992 arriveerde. De toenmalige PVV haalde welgeteld 11 procent. Mechelen was een socialistisch bolwerk. De enige andere partij die meetelde, was de CVP. De PVV was een marginale partij, die inhoudelijk-programmatorisch geen enkele ambitie had. Amper tien jaar later leveren we de burgemeester in deze stad. Bij de gemeenteraadsverkiezingen behaalde de alliantie VU-VLD 25 procent van de stemmen. En de eendracht in de Mechelse VLD was nog nooit zo groot.

De vraag was eigenlijk: is het feit dat de afdeling ‘van ’t stad’ u als lijsttrekker aanvaardt, niet vooral ingegeven door een gebrek aan kwaliteit in de eigen rangen? Het Antwerpse chauvinisme is spreekwoordelijk.

SOMERS: Het Antwerpse chauvinisme is inderdaad sterk ontwikkeld. Maar Antwerpen is dan ook de grootste stad van Vlaanderen. Het is dus niet meer dan normaal dat haar inwoners er trots op zijn. Een van de grote gebreken van de Mechelaars, is juist dat ze te weinig trots zijn. Maar het belang van Antwerpen mag ook niet worden overdreven: de provincie Antwerpen telt ongeveer 2 miljoen inwoners. Eenderde daarvan woont in de stad Antwerpen, de rest woont daarbuiten. Ik voel me dus niet politiek gehandicapt omdat ik uit Mechelen kom.

Maar het is ook niet mijn bedoeling de Antwerpenaren te gaan vertellen hoe ze hun problemen moeten oplossen. Antwerpen en Mechelen kunnen door het schaalverschil niet met elkaar worden vergeleken. Bovendien heeft Antwerpen zelf schitterende kandidaten, zoals mijn leeftijdgenoot Ludo Van Campenhout. Het moet ook het uitdrukkelijke streefdoel van de VLD zijn om na 2003 meer nationale mandatarissen uit Antwerpen-stad in de Kamer te hebben dan voor 2003.

Gaat u uw mandaat in de Kamer uitoefenen?

SOMERS: Ja.

Ondanks het feit dat u deze regeerperiode een stuk van uw parlementaire vergoeding moest inleveren omdat u te weinig aanwezig was in de Kamer?

SOMERS: Ik weet dat er veel kritiek is op de cumul met mijn burgemeesterschap. En toch biedt die combinatie onmiskenbaar voordelen. Ten eerste wordt er in je eigen partij sneller naar je geluisterd als je iets aankaart. Ten tweede heb je als burgemeester een beter inzicht in de zaken die in het parlement worden besproken, omdat je vanuit concrete situaties kunt meedenken.

En wordt u ook fractieleider?

SOMERS: Daarover zullen de kamerleden beslissen.

Maar is het uw ambitie?

SOMERS: Nee.

U zegt altijd dat u tot 2006 burgemeester van Mechelen blijft. Is dat realistisch?

SOMERS: Ik heb de unieke kans gekregen om op mijn 36 burgemeester te zijn van de stad waar ik geboren ben. In 2006 zal ik 42 zijn, een snotneus nog. Maar stel dat er na die zes jaar iets gebeurt: mijn vrouw verbiedt me om nog langer aan politiek te doen, of ik ben het zelf kotsbeu. Dan zal ik toch in eer en geweten kunnen zeggen dat ik iets gerealiseerd heb, wat niet het geval zou zijn als ik na twee jaar al een ander mandaat zou opnemen. Ik ben ook niet gebiologeerd door de generatie vóór mij, mensen als Guy Verhofstadt of Patrick Dewael die al heel jong topfuncties bekleedden, en die op hun vijftigste al een rijk gevulde loopbaan achter de rug hebben.

Die ook al heel jong wisten dat ze eerste minister wilden worden.

SOMERS: Zo zit ik niet in elkaar. Ik geniet sterk van wat ik op dit moment doe. Ik heb geen zin me constant te laten opjagen, en voortdurend een onvoldaan gevoel aan mijn eigen politieke handelen over te houden.

U bent niet ministeriabel in 2003?

SOMERS: In geen geval. Ik blijf in Mechelen tot in 2006.

U zult zich ook niet ‘opofferen’ voor de partij, zoals die populaire socialist met wie u vaak wordt vergeleken?

SOMERS: (lacht) Steve Stevaert is op ongelooflijk veel domeinen bekwamer dan ikzelf. Maar op dit punt zal ik wél woord houden.

SOMERS: Ik geloof natuurlijk nog wel in het bestaan van politieke tegenstellingen, maar de klassieke links-rechtstegenstelling is hopeloos verouderd en niet meer toepasbaar op onze samenleving. Bovendien wordt die tegenstelling vaak misbruikt om mensen, bijvoorbeeld bij de lijstvorming, in kampen in te delen. ( retorisch) Is je inzetten voor een veiliger samenleving nu een links of een rechts thema? De economie aanzwengelen met een belastingverlaging, is dat links of rechts?

Neem nu het thema veiligheid. Mensen die ervoor pleiten bepaalde politietaken, overheidstaken dus, door privéfirma’s te laten uitvoeren, worden volgens het klassieke begrippenpaar ‘rechts’ genoemd.

SOMERS: Dat is uw definitie. Voor de meeste mensen is dat onderscheid niet zo duidelijk. Wat voor de een links is, is voor de ander rechts. Als ik hard optreed tegen de straatcriminaliteit, vind ik dat een uitgesproken progressieve, sociale houding. Want wie bescherm ik zo vooral? Jongeren uit sociale woonwijken en achtergestelde buurten, die de grootste kans lopen om in de criminaliteit te belanden. Zolang jongens van 22 in BMW’s cabrio – ik zie ze hier elke dag rijden – die hun geld duidelijk niet op een legale manier hebben verdiend, niet worden bestraft, zullen zij het rolmodel blijven. En zal een jongen van 15 uit een kansarm gezin criminaliteit als een lucratieve bezigheid blijven zien. Ik vind het dus zeer sociaal en progressief om daartegen op te treden.

Wat het inzetten van privéveiligheidsdiensten betreft: in Mechelen hebben wij, voor alle duidelijkheid, geen enkele politietaak geprivatiseerd. In de Mechelse stationsbuurt heeft de stad een privébewakingsfirma in de arm genomen om de veiligheid in de cafés te bewaken, met andere woorden om een taak uit te oefenen die de cafébaas normaliter zélf moet uitvoeren. Wij hebben die taak dus onder overheidscontrole gebracht, gesocialiseerd, om het in klassieke termen te zeggen.

Misschien bent u op sommige punten wel een socialist.

SOMERS: Nee, ik ben een liberaal. Maar die links-rechtsdiscussie is even steriel als de vraag naar het geslacht der engelen.

De liberalen hebben de strijd met CD&V tot inzet van de verkiezingen gemaakt. Bij CD&V springt men een gat in de lucht.

SOMERS: Persoonlijk vind ik dat dan ook geen goed idee. Wij moeten op eigen kracht de mensen overtuigen. De grootste worden, mag geen politieke doelstelling op zich zijn. De verkiezingen terugbrengen tot een boksmatch met die of die partij, dat is politique politicienne. Ik heb daar nooit aan meegedaan en ik ben ook niet van plan dat met bijvoorbeeld het Vlaams Blok te gaan doen in de provincie Antwerpen.

U vindt het dus onverstandig om van die concurrentiestrijd het thema van de verkiezingen te maken?

SOMERS: De inzet van de verkiezingen, zo heb ik het toch geleerd, is je programma. Al de rest is leuk voor tactische beschouwingen die politici graag onder elkaar maken. Het is natuurlijk politiek wél belangrijk dat de VLD zó groot wordt dat er zonder haar geen regering kan worden gevormd, zeker met het oog op de moeilijke communautaire onderhandelingen die nog komen.

Maar door CD&V tot voornaamste tegenstrever uit te roepen, heeft de VLD een underdog in een te duchten tegenstander veranderd.

SOMERS: ( schamper) Is dat zo? Wij hebben nog wel andere politieke tegenstanders: SP.A-Spirit is een te duchten tegenstander, het Vlaams Blok is er ook een. Ik vind dat we in de Wetstraat, en dat is een verdomd groot probleem voor de politiek, te veel bezig zijn met politieke spelletjes. Alleen mensen die te veel Stratego of soldaatje spelen, denken dat je met een weloverwogen strategie twee procent van de CD&V kunt afsnoepen. Maar zo werkt het niet. Je moet op basis van je eigen programma mensen van alle strekkingen proberen te overtuigen. In mijn stad zijn er nogal wat hoogopgeleide inwoners, die, daar ben ik zeker van, twijfelen tussen Agalev en VLD. Net zoals er mensen zijn die twijfelen tussen het Vlaams Blok en de VLD, of tussen CD&V en de VLD.

Of tussen VLD en N-VA. De VLD zet de laatste maanden een hoge Vlaamse borst op, volgens sommigen omdat ze aast op de kiezers van Geert Bourgeois. U zegt zelden iets over communautaire thema’s. Ondanks, of moeten we zeggen vanwege uw Vlaams-nationale verleden?

SOMERS: Er speelt misschien enige schroom mee. ( lacht) Maar ik ben een groot voorstander van een verdere federalisering van dit land. In de commissie infrastructuur pleit ik ook voor de regionalisering van de NMBS. In de aanloop naar de verkiezingen wordt het steeds duidelijker dat twee dossiers onvermijdelijk bij de volgende regeringsonderhandelingen ter tafel zullen komen: het spoor en de gezondheidszorg, ook al is dat laatste een groot taboe in het zuiden van het land. Terwijl een splitsing van de gezondheidszorg perfect te verdedigen valt. Men moet mij er nog altijd van overtuigen waarom de solidariteit met Wallonië groter zou moeten zijn dan de solidariteit met pakweg de Fransen, de Duitsers of de Engelsen. Zeker in een continent waarin de Europese staatsvorming steeds belangrijker wordt. Ik geloof dus dat wat Karel De Gucht zo mooi de ‘verdamping’ van België noemt, een onafwendbaar proces is. Maar sommige mensen vinden dat ik nu al te veel met de pers praat.

Meer nog: dat u mediageil bent.

SOMERS: Eerst neemt u het mij kwalijk dat ik geen communautaire standpunten inneem, nu zegt u dat ik mediageil ben. Ach, dat is zo’n hol verwijt. We leven nu eenmaal in een mediamaatschappij. Er lopen een heleboel mensen rond die er beter uitzien en vlotter praten dan ikzelf, en die er toch niet in slagen in de media aan bod te komen. Anders gezegd: het is niet dankzij mijn aantrekkelijke verschijning dat ik vaak de media haal. Ik kom altijd met een inhoudelijke boodschap.

Hier in Mechelen ben ik trouwens niet dankzij de media doorgebroken, maar door heel hard te werken. Ook in de VLD heb ik me vooral laten opmerken door nieuwe ideeën en inzichten. Waarschijnlijk helpt het dat ik mijn boodschap op een verstaanbare manier verpak. Moet ik me daarvoor verontschuldigen? Nee toch. Maar ik kick niet op media-aandacht.

Vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 werd een corrupt gemeenteraadslid van het Vlaams Blok live op VTM ontmaskerd. Hij had een leren bankstel op kosten van de stad gekocht. Ook los daarvan lag de Mechelse Vlaams-Blokafdeling compleet op apegapen. Toch werd het Blok met 26 procent de grootste partij in Mechelen. Hoe verklaart u dat?

SOMERS: Om dat uit te leggen, zou ik een uur nodig hebben. Maar het heeft te maken met wat Noël Slangen het ‘Groot-Brittanniësyndroom’ noemt. Mechelen is een stad met een grote geschiedenis. Mechelaars zijn – terecht – trots op hun monumenten en op het feit dat hun stad ooit de hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden was. Maar sindsdien is het hier alleen maar achteruitgegaan. Mensen met een zeker inkomen hebben de stad verlaten. In de plaats is er kansarmoede, verkrotting, leegstand, vervuild openbaar domein en onveiligheid gekomen. Jarenlang is Mechelen door middelmatige politici op een middelmatige manier bestuurd. Het beleid slaagde er niet in de negatieve spiraal een halt toe te roepen. Integendeel: de maatschappelijke problemen werden weggelachen. Terwijl men moet durven erkennen dat de situatie in sommige buurten ronduit dramatisch is.

Uw tegenstanders beweren dat u dat sterk overdrijft.

SOMERS: ( verontwaardigd) Deze stad heeft écht enorme problemen. En het is de taak van het stadsbestuur om die te erkennen en haar beleid daarop toe te spitsen. Mijn voorganger beweerde dat hij geen extra politieagenten in dienst kon nemen. Wij hebben intussen zeker honderd nieuwe mensen aangeworven. Mechelen is vandaag de stad die het meeste uitgeeft aan veiligheid. Daarnaast hebben we sterk geïnvesteerd in nieuwe veegmachines en in personeel voor de stadsreinigingsdienst. We voeren actie tegen de verkrotting. We zijn met grote infrastructuurwerken begonnen, om de stad een nieuw elan te geven. We willen de binnenstad opnieuw aantrekkelijk maken. Daarvoor hoeven we geen miljoenen in nieuwe overlegstructuren te investeren, maar moeten we er wel voor zorgen dat de straten schoon zijn en dat de criminaliteit daalt. En we mogen ons vooral niet laten kortwieken door intellectuelen die vinden dat alle thema’s die het Vlaams Blok op de agenda plaatst, taboe zijn.

Die domme intellectuelen die u verwijten dat u het Vlaams Blok achternaloopt?

SOMERS: ( ferm) Dit college laat zijn agenda veel minder door het Blok bepalen dan de vorige ploeg. Die was zo geobsedeerd door het Blok, dat ze altijd precies het tegenovergestelde deed van wat die partij vroeg. Ik geef het Blok in de gemeenteraad af en toe gelijk. Als die partij een verstandig voorstel doet, waarom zou ik dat dan niet goedkeuren? Ik heb geen last van een Vlaams-Blokobsessie. Maar ik heb hen ook niet nodig om te weten wat er in mijn stad misloopt. Daarvoor beschik ik over voldoende andere kanalen.

Maar u zult mij ook nooit horen beweren dat Bartje Somers in een handomdraai alle problemen kan oplossen. Net zomin als ik van de daken zal schreeuwen dat de criminaliteit daalt. Ik hoop het natuurlijk wel, maar ik ken de kwaliteit van onze meetinstrumenten en weet dus hoe relatief die cijfers zijn. Voeg daarbij dat het onveiligheidsgevoel bij de mensen nog steeds reëel is.

Meer algemeen geloof ik dan ook dat de VLD niet moet pronken met dalende criminaliteitscijfers. Ze kan echter wel met de hand op het hart zeggen dat er nog nooit een regering is geweest die zo intensief aan veiligheid heeft gewerkt. Dat verwachten de mensen ook van een regering: dat ze initiatieven neemt. Daarnaast moeten politici, en Guy Verhofstadt is daar erg goed in, de mensen een toekomstperspectief bieden. Want politiek is voor een stuk altijd een selffulfilling prophecy.

Is dat de reden waarom de premier nooit slecht nieuws wil aankondigen?

SOMERS: Dat moet u hem vragen.

Als gewezen woordvoerder zou u dat toch moeten weten?

SOMERS: ( onverstoorbaar) Ik ben zijn woordvoerder niet meer. Wat ik bedoel met selffulfilling prophecy, is dat een beleid pas kan slagen als het ook de mensen meekrijgt. Met andere woorden, wij hebben niet alleen meer veegmachines nodig, maar moeten ook, via het verenigingsleven, de mensen ertoe aanzetten zélf mee te kuisen.

U bent als burgemeester een paar keer in conflict gekomen met het allochtone verenigingsleven. Onder meer omdat u de subsidies voor het ‘islamvriendelijke’ jeugdhuis Rzoezie wil intrekken. Op het VLD-congres vertelde u dan weer dat allochtone vrouwen gewoon naar uw spreekuur komen…

SOMERS: ( kort) Er komen af en toe allochtone vrouwen naar mijn spreekuur.

… terwijl algemeen wordt aangenomen dat het beleid die vrouwen maar moeilijk kan bereiken. Hoe slaagt u daarin?

SOMERS: ( geërgerd) U maakt dezelfde denkfout als een belangrijk deel van de bevolking. Dé allochtoon bestaat niet. In Mechelen alleen al gaat het om tienduizend mensen, met elk een eigen mening en een eigen overtuiging. Er zijn honderden Marokkaanse vrouwen die perfect geïntegreerd zijn. Er zijn er ook honderden anderen die amper Nederlands spreken en zich opsluiten in hun traditionalistische islamcultuur. Maar de leden van de Mechelse allochtone gemeenschap zullen, als ze eerlijk zijn, toegeven dat ik de eerste burgemeester ben die zich in deze stad zo actief en vrij van vooroordelen met hun problemen bezighoudt.

U hebt wel gezegd dat de socialisten en de groenen te veel heisa hebben gemaakt over het migrantenstemrecht.

SOMERS: In Mechelen is het aantal mensen met een vreemde nationaliteit de jongste twee jaar opmerkelijk gedaald. Er zijn er nu nog ongeveer vierduizend. Dat heeft met de snel-Belg-wet te maken, en met het feit dat de derde generatie automatisch de Belgische nationaliteit heeft. Stel nu dat die vierduizend mensen allemaal stemrecht zouden krijgen, en vervolgens allemaal op dezelfde partij zouden stemmen, wat hoogst twijfelachtig is, dan nog zou dat maar één zetel verschil maken op een totaal van 41 zetels.

Als het toch zo weinig verschil maakt, waarom verzet u zich er dan tegen?

SOMERS: Omdat mensen die vandaag om emotionele redenen vasthouden aan bijvoorbeeld het Marokkaanse staatsburgerschap, beter dan wie ook zouden moeten begrijpen waarom Vlamingen het belangrijk vinden dat wie wil stemmen, ook de Belgische nationaliteit aanneemt.

Is dat partijstandpunt ook uw persoonlijke mening?

SOMERS: Ik probeer die twee zoveel mogelijk te laten samenvallen.

Ann Peuteman – Han Renard

‘ZOLANG JONGENS VAN 22 in BMW’s, die hun geld niet legaal hebben verdiend, niet worden bestraft, zullen zij het rolmodel blijven.’

‘Ik heb geen last van een Vlaams-Blokobsessie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content