De laatste WK-vlaggen zijn nog niet van de gevels gehaald of de nationale voetbalploeg moet zich alweer warmlopen voor het EK. Wilfried Van Moer, gewezen voetbalster bij Standard en de Rode Duivels, maakt een stand van zaken op: hebben de Rode Duivels nu goed gespeeld in Brazilië of niet?

Voor het eerst sinds de Wereldbeker in Brazilië zijn de Rode Duivels weer samen. Donderdag spelen de Belgen een vriendenmatch tegen Australië, zaterdag volgt een fandag op het strand van Oostende. Normaal had daar dinsdag nog een interland tegen Israël op gevolgd, maar die werd vanwege de situatie in Gaza uitgesteld. Het WK lijkt nog maar amper voorbij en de mallemolen draait al weer. Aan Wilfried Van Moer, ex-bondscoach en drievoudig Gouden Schoen, om te antwoorden op een vraag die voetbalanalisten momenteel erg verdeelt: hebben de Belgen een goed WK gespeeld?

‘Het kon beter’, vindt de 57-voudige international. ‘De Rode Duivels zijn ver geraakt, maar wij dachten allemaal dat er met dat talent en die gunstige loting meer in zat. Misschien hebben we het niet hardop gezegd, maar wie er niet op had gehoopt, liegt. Dat zijn natuurlijk hoge verwachtingen voor het eerste grote toernooi van een jonge ploeg die zoiets nog niet had meegemaakt. Je moet een groot toernooi hebben gespeeld om bij je tweede poging echt te laten zien wat je allemaal kunt, weet ik uit ervaring.’

De Rode Duivels sprankelden niet in Brazilië, misschien was dat nog de grootste ontgoocheling.

WILFRIEDVAN MOER: Niet sprankelend is nog vriendelijk uitgedrukt. Op zich hóéft goed voetbal ook niet hè, zeker niet op een WK. Maar ja, de voorbereiding was perfect, we blikten iedere tegenstander met flitsend spel in… Dat is er op het WK niet uitgekomen, zelfs niet tegen ploegen waarvan ik dacht dat we ze gemakkelijk zouden overklassen. Het moet zijn dat de tegenstanders op een WK toch nog een ander niveau halen. Elk land, hoe bescheiden ook, had organisatie, kracht en snelheid. Zelfs de nationale ploeg van Iran zet je niet zomaar opzij.

Dat zegt bondscoach Marc Wilmots ook. Er zijn geen kleine ploegen meer en 1-0 is altijd genoeg.

VAN MOER: Daar valt weinig tegen in te brengen. De toplanden speelden trouwens allemaal met de handrem op, behalve Duitsland, dat boven de rest uit torende. Maar kijk hoe moeilijk Brazilië het heeft gehad, of Argentinië. Italië en Engeland werden er in de eerste ronde uit gebonjourd, tegen teams die op voorhand haalbaar leken. Eigenlijk mogen we dus niet ontevreden zijn.

Ons grootste probleem was dat een paar spelers niet fris genoeg waren. De grootste tegenvallers bij de Belgen waren Eden Hazard en Vincent Kompany. Zij hebben niet gepresteerd zoals ze dat bij hun clubs doen. Dat is menselijk, ik verwijt ze niets. Zo’n Hazard speelt zestig matchen per jaar, allemaal tegen honderd procent. En elke keer blijven lopen en meeverdedigen, dat eist zijn clubtrainer wel. Natuurlijk zit zo’n jongen aan het eind van de rit op zijn tandvlees.

De beste Belg was Daniel Van Buyten, iemand die ze in de pers al jaren tot op de grond afbreken. Dat hij in München maar af en toe mocht spelen, zal geholpen hebben. Maar we moeten het maar eens over het verschil tussen pakweg Kompany en Van Buyten hebben. Van de ene onthouden ze de fouten niet, van de andere wordt elke misser tot in den treure herhaald. Die tegengoal tegen Argentinië staat half op de rekening van Kompany hè, maar dáár praat niemand achteraf over. Als het Van Buyten was overkomen, zou je ze nogal horen.

Ik vind Kompany eigenlijk geen uitzonderlijk goeie speler. Voor een verdediger is zijn techniek meer dan oké, dat is waar, maar hij blijft concentratiefouten maken en dat is op zijn positie bijna altijd duur.’t Is zogezegd de beste verdediger ter wereld, lees ik in de Belgische pers, maar dat vind ik fel overdreven. Veel is perceptie, hoe zo’n jongen overkomt bij journalisten.

Wie was bij de Belgen voor u de ontdekking?

VAN MOER: Kevin De Bruyne was zeker onze belangrijkste speler. Belangrijker en ook beter dan Hazard. Elke geslaagde actie vertrok bij De Bruyne. Dat ventje is een superklasbak: veel karakter, geen kapsones, een uitmuntende techniek en nog een werker ook. Een voetballer naar mijn hart. Mijn vrouw vindt dat trouwens ook. (lacht) Zij is een grote fan van De Bruyne, we hebben samen een abonnement bij Racing Genk gekocht om hem bezig te kunnen zien.

De andere revelatie was natuurlijk Divock Origi. Daar heeft de trainer goeie punten mee gescoord. Niemand kende die jongen.

Wie wordt de toekomstige spits van de Rode Duivels? Divock Origi, Christian Benteke of Romelu Lukaku?

VAN MOER: Ik ben geneigd te zeggen: Origi. Dat is in elk geval de modernste spits van de drie. Christian Benteke is een man voor de box, een kopbalspecialist die wacht op de goeie voorzet en dan teruglegt of zelf afwerkt. Lukaku is de man van de snelle counter, die het meer op kracht en snelheid doet, maar zelden de combinatie zoekt. Origi kan min of meer wat die twee anderen kunnen, hij is dus sowieso veelzijdiger dan Benteke of Lukaku, en hij heeft het gigantische voordeel dat hij puur op techniek een goal kan maken. De klasse druipt eraf bij die jongen. Momenteel staan Benteke en Lukaku uiteraard verder in hun ontwikkeling, maar Origi kan veel beter worden dan die twee.

Wilmots zit in een luxesituatie. Ben je sterker dan de tegenstander, dan neem je Benteke om druk te zetten op een wijkende verdediging. Is de ander beter en ga je echt op de counter spelen, zet dan Lukaku. En is het iets tussen de twee in, dan speelt Origi.

Wat missen de Rode Duivels nog?

VAN MOER: Niets. Met wat ze hebben, hebben ze genoeg. Ik weet dat nogal wat analisten onze backs te min vinden, maar zij hebben het op het WK uitstekend gedaan. Toby Alderweireld speelde zo goed als foutloos, Jan Vertonghen was zelfs een van de beste Rode Duivels. Waar praten we dan over?

Je kunt niet op elke positie een Lionel Messi hebben staan, maar Wilmots kan toch een elftal samenstellen waar zelfs de grote landen bang voor zijn. Hij moet zelfs spelers met enorme capaciteiten teleurstellen. Kijk naar de keepers: voor mij zijn die evenwaardig. Er zijn weinig landen die een doelman van het niveau van Simon Mignolet op de bank kunnen laten. Dan moet je weelde hebben.

Zo blijkt. Thomas Vermaelen, nochtans bankzitter op het WK, trekt naar FC Barcelona.

VAN MOER: Dat is een transfer waar ik nu eens niets van begrijp. Als hij fit is, vind ik Vermaelen een vrij goeie voetballer, maar hoe lang is het geleden dat die jongen nog in conditie was? Toch mag hij nu naar de beste ploeg ter wereld. En niet zomaar om de kern op te vullen, want daarvoor was hij veel te duur. Waarom speelde Vermaelen niet bij Arsenal? Bij Barcelona weten ze blijkbaar iets wat wij niet weten. Anders kan dit toch niet?

Het zou fantastisch zijn als Vermaelen bij Barcelona slaagt, voor die jongen en voor het prestige van het Belgische voetbal, maar ik vrees dat hij, en nogal wat andere internationals, meer bank dan veld zullen zien. Veel Rode Duivels zitten bij hun club in een erg onzekere situatie. Als dat gebeurt in de nadagen van je carrière, zoals bij Van Buyten, is dat nog iets anders. Maar voor een twintiger is het een heel slechte zaak.

Toen Wilmots werd gevraagd wat we nog missen, zei hij: ‘Er loopt geen superster tussen die in z’n eentje het verschil kan maken. Een Arjen Robben hebben we niet.’

VAN MOER: Dat is waar. Maar zoiets kan snel komen. Voor hetzelfde geld is Origi tegen het EK van 2016 een wereldster voor wie elke verdediger bibbert.

Ik zeg dus niet dat Wilmots ongelijk heeft, maar is dit niet een beetje een goedkoop excuus? Maakt één speler dan zo’n groot verschil als je over het hele terrein zo veel kwaliteit hebt? Nederland heeft Robben, maar moet het voor de rest met minder goeie spelers doen dan België. Wat deed Louis van Gaal? Hij haalde het Belgische verdedigende systeem van de jaren stillekes uit de kast en speelde daarmee de halve finale. Dat moet je durven: als het was misgegaan, had de Nederlandse pers hem onder de grond gestopt zoals nooit tevoren. Van Gaal veegt blijkbaar aan alles zijn kas, hij heeft er ook de erelijst voor om zo’n gok te wagen. Als trainer kijk je toch ook naar je positie, zeker als debutant denk je: als het misloopt, snijden ze mijn kop eraf. ‘Laat ik maar de voor de hand liggende spelers opstellen, dan kan niemand iets zeggen.’

Heeft Wilmots dat gedaan?

VAN MOER: Nee, ik vind dat hij net moedig gecoacht heeft. Het is een trainer van de klare lijn, honderd procent overtuigd van zijn gelijk. Wie niet mee wil, zal vliegen. Ik heb daar respect voor.

Zijn bazen weten wat ze kunnen verwachten, want hij zegt nu dat hij in de volgende campagne op dezelfde manier wil voetballen. Als hij bij de Bond te veel tegenwind zou krijgen, stapt hij op, denk ik. Wilmots heeft bedongen dat hij voor een uiterst kleine vergoeding kan vertrekken.

Wat vindt u daarvan?

VAN MOER: Dat hij niet van gisteren is. Al heel zijn voetballeven onderhandelt Wilmots goeie contracten. Zijn vrouw schijnt een erg slimme zakenadvocate te zijn, dat helpt natuurlijk.

Zou het erg zijn als Marc Wilmots weggaat?

VAN MOER: Natuurlijk houden de Rode Duivels niet op te bestaan als er morgen iemand anders langs de lijn staat, maar je kunt Wilmots alvast niet veel verwijten. Oké, het voetbal bruiste niet op het WK, maar op de bepalende momenten hebben zijn keuzes wel goed uitgepakt. Hoeveel goals zijn er niet gemaakt door invallers? Het bewijst dat Wilmots voetbalintuïtie heeft, en dat hij zijn groep aanvoelt. Finaal wordt een trainer beoordeeld op zijn resultaten, en die vallen mee.

Voor de perceptie was de match tegen de Verenigde Staten belangrijk. Die zullen we onthouden.

VAN MOER: Amerika was de ideale tegenstander, hè. De andere landen wilden niet meevoetballen tegen ons, Amerika ging er vol voor en gaf de ruimte om ons spel te ontwikkelen. Dan zie je dat de Belgen kunnen sjotten, natuurlijk. Toch komen we tegen de VS uiteindelijk nog goed weg. In de negentigste minuut missen de Amerikanen een formidabele kans. Als ze die binnenstampen, hoe kijken we dán terug op dit WK? Is Wilmots dan nu nog bondscoach?

Toen kwam Argentinië, een match die we hadden kunnen winnen. Maar daarna zou het toch voorbij geweest zijn. In de halve finale zou Nederland ons geklopt hebben. Die ploeg heeft minder talent maar zat beter ineen dan de onze.

Ons land stond wel op z’n kop tijdens het WK.

VAN MOER: Typisch Belgisch. Een Italiaan of een Duitser staat altijd achter zijn ploeg. Belgen niet. Wij zijn een volk van pieken en dalen. Gaat het goed, dan zijn de Rode Duivels onze grootste trots. Gaat het slecht, dan breken we ze af. Van mij mag het allemaal, die vlaggen en die spiegelhoesjes, maar ik heb geleerd om voetbalhypes met een stevige korrel zout te nemen.

In de komende kwalificatiecampagne voor het EK moet België tegen Israël, Bosnië & Herzegovina, Wales, Cyprus en Andorra.

VAN MOER: Kinderspel. De beste twee gaan door en de derde mag zelfs nog naar de barrage. Ja, als dat niet lukt, dan stoppen we er beter mee. De Belgen zullen zich met de vingers in de neus kwalificeren. Goed nieuws dus: we mogen opnieuw naar een groot toernooi. De Rode Duivels staan voor twee jaar zonder echte waardemeter.

Die kleinere voetballanden zullen ongetwijfeld massaal terugtrekken. Op het WK is gebleken dat België daar maar moeilijk een antwoord op vindt.

VAN MOER: Daar moet je tegen kunnen. Als je zo veel kwaliteit hebt, mag je toch echt niet gaan klagen dat ‘de ander een voetbal speelt dat ons niet ligt’.

De tegenstanders hebben minder talent dan de Rode Duivels, maar ze zijn ook niet dom. Natuurlijk hopen ze het de Belgen zo moeilijk mogelijk te maken. Het scenario zal keer op keer hetzelfde zijn: de tegenstrevers kruipen met tien tegen hun backlijn. Zodra je één keer scoort, krijg je ruimte en liggen er direct twee, drie in hun mand. Maar zolang dat eerste doelpunt niet valt, speel je een heel moeilijke match.

Voetbalt de nationale ploeg niet te traag om het een verdedigende tegenstander echt moeilijk te maken?

VAN MOER: Ja, en dat moet Wilmots zeker aanpakken. In principe heeft hij snelheid genoeg: Mertens, Chadli, Hazard en Mirallas zijn stuk voor stuk sprinters. Het probleem ligt bij Axel Witsel, zelf niet van de snelste, die de neiging heeft het spel te vertragen waardoor de tegenstander zich kan opstellen. De anderen nemen dat tempo onbewust over. Ze moeten ook wel, want de andere ploeg staat in positie. Maar goed, dat is geen onoverkomelijk probleem.

Analist Filip Joos suggereerde: maak Hans Vanaken Rode Duivel. Hij versnelt het spel met zijn doorzicht.

VAN MOER: Ik denk dat het daar te vroeg voor is.Vanaken heeft heel veel om een grote voetballer te worden – plaatsing, techniek, in één tijd spelen – maar hij kent alleen de Belgische competitie. Bij de nationale ploeg gaat het twee versnellingen hoger dan wat die jongen gewoon is. Wat Vanaken nu in België laat zien, bewijst dat hij een hele goeie kan worden, niet dat hij al een hele goeie ís.

Weet je wat het grote verschil is tussen voetballers die in België spelen en de grote toplanden? Hun fysiek. Ik heb nooit begrepen hoe dat komt en waarom wij daar in België niet in slagen, maar laat een Belg naar het buitenland vertrekken en binnen de zes maanden is zijn borstkas dubbel zo breed. Vincent Kompany is een mooi voorbeeld. Hij had bij Anderlecht ook al spieren, maar toen ik hem terugzag na een paar maanden buitenland herkende ik hem bijna niet meer. Eén blok graniet.

U bedoelt: farmaceutische ondersteuning?

VAN MOER: Waarschijnlijk, vooral omdat het zo snel gaat. Maar het zullen toch zaken zijn die ze mogen nemen, want er wordt op doping gecontroleerd. Misschien is het antwoord gewoon dat we in België niet goed trainen?

Want ik vind onze competitie sowieso buitengewoon zwak. Verwonderlijk is dat niet: onze beste voetballers vertrekken tegenwoordig al op hun veertiende naar het buitenland. Wie in België blijft, is tweede keus. En de buitenlanders die naar België komen, zijn zelfs derde keus. De goeie komen al lang niet meer naar ons land, de redelijke maken hier een tussenstop maar vertrekken zodra ze kunnen, en van de rest wordt geen enkele voetballiefhebber vrolijk.

Toch slaagde Anderlecht erin een Rode Duivel van amper 26 naar de Belgische competitie te halen.

VAN MOER: Steven Defour had de keuze tussen een jaar in een grotere competitie op de bank zitten of hier een belangrijke speler zijn bij de grootste club van het land, die dan ook nog eens de Champions League speelt. Ik begrijp hem. Maar de grote winnaar van dit verhaal is sowieso Anderlecht, dat een fantastische transfer heeft gedaan. Defour zal het daar maken. Dat de harde kern van Anderlecht hem niet moet, en dat de ultra’s van Standard boos op hem zijn, is voer voor de kranten, maar ik ken Defour een beetje: hij trekt zich daar geen barst van aan.

Nu we het over Standard hebben: komt het dit seizoen nog goed met uw ex-club?

VAN MOER: Ik twijfel eraan. Momenteel heeft het geen ploeg die naam waardig. Maar moet dat ook? Vroeger vloekten de topclubs wanneer ze eens een match verloren. Nu weet iedereen dat je er pas in de play-offs hoeft te staan en maakt het allemaal niet zoveel uit. Standard heeft vorig seizoen getoond hoe het niet moet. In een normale competitie was het verdiend kampioen geworden, nu liep het mis door dat dwaze play-offsysteem. Roland Duchâtelet heeft daarop zijn beste spelers verkocht en zeven onbekenden binnengehaald, vanuit de redenering: ik neem al winst op wat ik verkoop en als er van die zeven twee doorbreken doe ik al helemaal een goeie zaak. Tja, hij leidt zijn ploeg met een economische bril, en dat zijn we in België niet gewoon. Maar onderschat Duchâtelet vooral niet. Dat is een slimme zakenman, en trouwens ook een erg toffe vent. Hij kan gerust nu tien miljoen winst pakken en Standard aan het eind toch nog laten meestrijden voor de titel.

Maar hij moet wel zijn achterban tevreden houden. Hij kan Standard niet een jaar opzijschuiven en alles op zijn buitenlandse clubs zetten, bijvoorbeeld. In dat deel van Luik hebben de mensen niets anders dan voetbal. Neem 25.000 Standard-fans hun trots af, en je zult wat meemaken. Ze steken het kot in brand. Duchâtelet weet dat, hij zal de club niet te diep laten wegzakken. (stilte) Ik vrees de dag dat hij ermee stopt. Wat blijft er dan over bij Standard? Dan koopt een oliesjeik het boeltje op en zijn we nog veel verder van huis.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Momenteel staan Benteke en Lukaku verder in hun ontwikkeling, maar Origi kan veel beter worden dan die twee.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content