Geen ontwikkeling in het Midden-Oosten, geen gebeurtenis met enige Joodse betrokkenheid in eigen land of Michael Freilich wordt om zijn mening gevraagd – als hij ze intussen al niet zelf gegeven heeft. De hyperactieve hoofdredacteur van het maandblad Joods Actueel wordt gezien als de feitelijke woordvoerder van de Joodse gemeenschap in Vlaanderen. Maar wie is Michael Freilich eigenlijk? ‘Sommige mensen kunnen veel geld geven om de Joodse zaak te steunen. Ik kan dat niet. In plaats daarvan investeer ik een groot stuk van mijn tijd.’

Het redactieadres van Joods Actueel bevindt zich in de Lange Leemstraat in Antwerpen, in het hart van wat bekendstaat als ‘de Joodse buurt’. Ook al is de diamantwijk vlakbij, hier geen uitgestalde rijkdom. Joods Actueel heeft een onderkomen op de bovenste verdieping van een gewone stadswoning. De tussenverdiepingen worden betrokken door de ouders van Michael Freilich (moeder Terry Davids is nog altijd directeur en verantwoordelijke uitgever van het maandblad), en op de benedenverdieping baat vader Freilich een handel uit. Joods Actueel haalt de inspiratie als het ware ter plaatse, daar waar de Antwerpse Joden werken, leven en bidden.

Hoe kritisch hij ook is voor de politieke lijn van Joods Actueel (’te agressief, veel te zionistisch, veel te pro-Israël’), toch geeft Ludo Abicht, kenner van het (Antwerpse) Jodendom, aan Michael Freilich de waardering die hem toekomt: ‘Michael Freilich is de kleinzoon van Louis Davids. Kort na de Tweede Wereldoorlog schreef die mee aan de Belgische pagina’s van het Nederlands-Israëlitisch Weekblad in Amsterdam. Davids heeft die bijlage uitgebouwd tot een zelfstandig blad: het Belgisch-Israëlitisch Weekblad. Toen de jonge Michael Freilich erbij kwam, was het weekblad een beetje oubollige lectuur geworden. Freilich heeft er in korte tijd weer een echt blad van gemaakt. Het succes van Joods Actueel berust op twee pijlers. Eén: het blad geeft informatie over de Joden en over Israël. En twee: Freilich is erin geslaagd als modern-orthodoxe jood aanvaard te worden als spreekbuis van de héle Joodse gemeenschap. Alleen omdat hij het gezicht ervan is, telt Joods Actueel echt mee in het publieke debat in Vlaanderen.’

Michael Freilich is inderdaad ‘een Naam’. De jonge dertiger spreekt, schrijft en handelt zonder complexen. Hij is een man met een missie, én met een keppeltje: hij is Jood en toont dat ook. ‘De familie van mijn vader (Freilich) komt uit Roemenië, die van mijn moeder (Davids) uit Hongarije. Mijn grootvader is nu 85. Hij verhuisde naar België toen hij twee was. Eigenlijk heette hij Lajos Davidovich, maar hij heeft dat laten veranderen in Louis Davids. Echte herinneringen aan die eerste jaren heeft hij niet, behalve wat hij hoorde vertellen van zijn moeder. Foto’s en archiefmateriaal uit die tijd zijn verdwenen. Dus over onze niet-Antwerpse voorgeschiedenis wordt niet meer gesproken. Maar dat is bij veel Vlaamse families niet anders, denk ik. Halen jullie nog herinneringen op uit de jaren twintig?’

De Antwerpse Joodse gezinnen blijven tot vandaag internationaal vertakt. Een vaste rubriek in Joods Actueel heet ‘familieberichten’. Bij de huwelijken valt het op dat een van beide partners zogoed als altijd uit het buitenland komt: Zürich, Londen, New York,…

Michael Freilich: Omdat de Joodse gemeenschap in Antwerpen vrij klein is, wordt er internationaal getrouwd. Men zoekt zijn partners in Londen, Parijs, New York of Israël. Mijn vrouw en mijn vader zijn Brits. Mijn drie zussen wonen in Zürich, Londen en New York. Met mijn grootvader spreek ik Nederlands. Met mijn moeder Nederlands of Frans. Ze is opgevoed in een tijd dat Frans nog erg belangrijk was en vond het nodig dat ik die taal perfect beheerste. Met mijn vader spreek ik Engels. Met de rabbijnen of op de Joodse school Jiddisch, en met een Israëli Hebreeuws. Met mijn vrouw spreek ik Engels, met mijn kinderen Engels en Nederlands – dat hangt van de gezinssituatie af. Mijn kinderen spreken ook Nederlands op school.

Voor veel Belgen zijn de ‘gearrangeerde huwelijken’ met iemand uit Marokko of Turkije een punt van kritiek op de moslimgemeenschap. De Joodse gemeenschap handelt dus niet anders.

Freilich: Een belangrijk verschil is toch dat er bij Joden nooit sprake is van een gedwongen huwelijk. Bij de ultra-orthodoxen spreekt men al meer van ‘gearrangeerde’ huwelijken, al vind ik die term nog altijd overdreven. Het is namelijk niet zo dat de twee families samen beslissen dat hun kinderen zullen trouwen, en daar vervolgens hun zoon of dochter over inlichten. Er komt altijd een ‘matchmaker’ aan te pas, een onafhankelijke derde die de familie contacteert: “Ik heb misschien een interessant idee.” Men laat een naam vallen, en vervolgens worden er verdere inlichtingen ingewonnen. Wie is die familie? Is er sprake van welstand, of juist niet? Zodra de twee families besloten hebben dat ze ‘compatibel’ zijn, organiseren ze een ontmoeting tussen de man en vrouw. Die hebben dan een gesprek, of verschillende gesprekken. Als het klikt, kunnen ze huwen. Maar als een van de twee een bezwaar maakt, gaat de echtverbintenis niet door.

Uw vrouw is afkomstig uit Londen.

Freilich: Ik behoor tot de modern-orthodoxe joden. Wij zoeken zelf een partner, al kunnen ook organisaties of gemeenschappelijke kennissen een rol spelen. Zo’n eerste ontmoeting is als een blind date, en daar is niets mis mee. Het enige wat wij vooraf checken, is of onze eventuele partner ongeveer hetzelfde gedachtegoed heeft. Ik zocht bijvoorbeeld niet naar een ultraorthodox meisje, maar ook niet naar iemand die niet-praktiserend joods was.

Het trouwfeest van mijn jongere zus vond plaats in Londen. Op een van de feesten na het huwelijk – wij vieren dat zeven dagen lang – was het aan mij om de toespraak te houden. En dus stak ik lovende woorden af over mijn zus en de beide families. Na mijn toespraak stapt iemand van mijn nieuwe schoonfamilie op me toe: ‘Je was echt fantastisch. Weet je dat op de school waar ik werk een collega van jouw leeftijd lesgeeft? Ik denk dat jullie supergoed bij elkaar zouden passen. Als je volgende keer in Londen bent, moet je haar zeker opzoeken.’ Bij mijn volgende bezoek aan Londen heb ik inderdaad een afspraak gemaakt. We zijn samen uitgegaan. Terug thuis heb ik gezegd: ‘Met dat meisje zal ik trouwen.’ Nadien was er nog een date of vijf, en uiteindelijk heb ik haar ten huwelijk gevraagd.

Het is best een mooi systeem. Er is dus geen sprake van een gedwongen huwelijk. Mijn zus van 35 is al met meer dan honderd jongens uitgegaan, en ze is nog altijd niet gehuwd. (grijnst) Tot grote spijt van de Jiddische mama.

In hoeverre beantwoorden de Joden dan nog aan het beeld van ‘eeuwige passanten’? Een paar jaar terug was er een discussie tussen een aantal auteurs of jullie ‘Joden in Antwerpen’ dan wel ‘Joden van Antwerpen’ zijn.

Freilich: Natuurlijk zijn wij de Joden ván Antwerpen. Alle Joden delen een geloof, een cultuur, een gemeenschappelijke geschiedenis. Maar wij hebben geen gemeenschappelijke nationale identiteit. De Joden in de VS zijn bijvoorbeeld superpatriottisch. Ze vieren the 4th of July met vlaggen, net als andere Amerikanen. Ze zijn Joods en Amerikaans tegelijk.

Ik vond het daarom een hele eer dat ik op de officiële 11 juliviering in Antwerpen mocht spreken. Door de vorige stadsbesturen werden wij nogal stiefmoederlijk behandeld.

Nochtans was het de socialist Patrick Janssens die zich als eerste burgemeester excuseerde voor de rol van de Antwerpse politie bij de razzia’s tegen de Joden in WO II. Bart De Wever vond dat toen flauwekul.

Freilich: Die toespraak ging over de Holocaust. Dan zijn bijna alle politici onze vrienden. Maar wij weten: ‘Dode Joden zijn blijkbaar de beste Joden.’ We zouden graag meer steun en begrip horen en voelen voor de levende Joden, voor Israël ook. En ik heb overigens vernomen dat de vorige burgemeester zich tegen zijn medewerkers niet altijd even flatterend uitliet over de Joodse gemeenschap. Er was wel enige officiële aanwezigheid bij Joodse feesten, maar bij niet-Joodse officiële aangelegenheden werden we niet uitgenodigd. Blijkbaar nam men aan dat we op de een of andere manier toch niet echt deel uitmaken van Antwerpen. De Vlaamse feestdag heeft inderdaad niets te maken met de Joodse gemeenschap, maar de Joodse gemeenschap maakt wel deel uit van Vlaanderen.

Hoe Vlaamsgezind zijn de Antwerpse Joden?

Freilich: Zogoed als alle Joden in Antwerpen spreken Nederlands, ook de ultraorthodoxen. In de orthodoxe scholen verlopen de lessen namelijk in het Nederlands. De enigen die geen Nederlands spreken, zijn buitenlandse chassidim die met een Antwerpse Jodin zijn getrouwd – bij hen is het gebruikelijk dat de man verhuist naar de woonplaats van de vrouw. En dat brengt problemen met zich mee, want je raakt hier niet makkelijk aan werk als je alleen Engels of Hebreeuws spreekt. Vandaar dat er een chassidische organisatie is opgericht die dergelijke mannen aan een baan wil helpen. Ik steun dat project volledig. Het is hun plicht ervoor te zorgen dat ze in deze maatschappij aan de slag kunnen, zeker als ze kroostrijke gezinnen moeten onderhouden. Ik vind dat chassidim mogen leven volgens hun eigen normen en waarden, zolang ze kunnen functioneren in de moderne samen-leving. Maar je kunt hen niet verplichten om hun kinderen bloot te stellen aan de expliciete seksuele beelden die overal op internet te vinden zijn. Ik hoop dat de overheid rekening houdt met de gevoeligheden van deze gemeenschap. Dit land moet zijn Joodse minderheid koesteren. Het is een belangrijke minderheid, met haar eigen cultuur en haar eigen geschiedenis, waar ook de Holocaust deel van uitmaakt. En dat gebeurt te weinig in Vlaanderen.

Dat wordt een moeilijk debat. U schreef zelf een opiniestuk tegen de strengere overheidscontrole op het Joodse onderwijs.

Freilich: Er is alleen een probleem bij de ultraorthodoxe privéscholen. Tot nu toe gold de ongeschreven regel: ‘Wij hebben uw subsidies niet nodig, dus laat ons ook maar met rust.’ Nu wil de Vlaamse overheid controleren of ook hun leerlingen de eindtermen halen. Als ze twee keer niet slagen, kunnen ze verplicht worden zich in een erkende school te laten inschrijven. Natuurlijk moet elk kind behoorlijk leren schrijven en rekenen. Op alles wat essentieel is, moet niet worden toegegeven. Maar wat met niet-relevante verschillen? Moeten jongens van twaalf echt verplicht worden te weten hoe ze een condoom moeten aandoen?

Ik ben teleurgesteld in de laatste Vlaamse ministers van Onderwijs. Ze zeggen altijd dat ze tolerant zijn tegenover minderheden. Maar zodra die andere gevoeligheden blijken te hebben dan zijzelf, gedragen ze zich juist zeer intolerant.

Bent u praktiserend gelovig?

Freilich: Ik respecteer de Joodse basiswetten. We eten bijvoorbeeld koosjer en we respecteren de sabbat. Joods Actueel ligt stil op de sabbat. Onze niet-Joodse medewerkers mogen aan hun artikels werken, maar ze kunnen geen teksten plaatsen op onze site. De redactie is ook niet bereikbaar. Dat geldt ook voor mezelf: telefoon, gsm en internet gaan uit. Er is geen tv voor de kinderen. En we gebruiken de auto niet. De kust is voor zondag. Het is een strakke lijn, maar ook weer niet echt moeilijk om na te leven: we zijn er namelijk mee opgegroeid, we kunnen ons geen ander leven inbeelden. Het wordt een automatisme, meer nog: een essentieel deel van je leven.

U bent een onvermoeibare propagandist voor de Joodse zaak. Volgens Ludo Abicht was u als kleinzoon van Louis Davids ook voorbestemd om die rol op te nemen.

Freilich: Abicht vergist zich. Ik ben onlangs gestart met een zaak om ramen en deuren te verkopen. Als jonge man heb ik tentjes voor het Loofhuttenfeest verkocht. Ik heb reclame gemaakt voor het automerk Infiniti, en was adviseur in de hightechsector. Ik heb dus geen journalistiek gestudeerd. Na mijn middelbare school in Antwerpen heb ik een jaar Talmoedonderwijs gevolgd in Londen, en dan nog een jaar in Jeruzalem.

Hebt u ooit rabbijn willen worden?

Freilich: Nee. Dat is niet echt aan mij besteed. Ik heb vervolgens gestudeerd aan het Jerusalem College of Technology, waar ik mijn diploma licentiaat marketing behaalde. Nadien heb ik aan het Thomas Edison College in New Jersey, via afstandsonderwijs, nog een Bachelor of Science in Business Administration behaald. Pas in Jeruzalem ben ik beginnen te schrijven. Eigenlijk was ik vooral uit op een perskaart. Zo kon ik aanwezig zijn op alle persconferenties. De echte journalisten dachten: wie is die snotneus?, maar ik zag wel Shimon Peres en Ariël Sharon bezig. Die drive heb ik nog altijd. Israël wordt in de Belgische pers zo vaak gedemoniseerd. Ik zie het als een opdracht van Joods Actueel om de andere kant van het verhaal te tonen. Als ik iets lees wat niet juist is, bel ik naar een krant voor een rechtzetting, schrijf ik een lezersbrief of publiceer ik zelf een stuk met de juiste toedracht.

U bent dus een zionist.

Freilich: Ja en nee. Ja, omdat de staat Israël ontstaan is uit een noodzaak. Eeuwenlang was een meerderheid van het Joodse volk geen vragende partij voor een eigen staat. Maar dat volk werd steeds vervolgd, opgejaagd, afgemaakt. Uiteindelijk is men tot het besluit gekomen dat het een recht was van het Joodse volk om een eigen staat te krijgen. Als een zionist iemand is die van oordeel is dat de staat Israël zijn bestaansrecht heeft, dan ben ik een zionist. Maar iemand als Nobelprijswinnaar Shimon Peres is natuurlijk ook een zionist. En als premier heeft Yves Leterme Israël gefeliciteerd, net als zovele andere staatshoofden en regeringsleiders dat hebben gedaan. In die zin is iedereen een zionist.

En nee, want mijn standpunten evolueren: volgens mij moet Jeruzalem worden verdeeld. Dat standpunt heeft me in eigen kringen veel heibel opgeleverd, maar dat is dan maar zo. Ik durf toe te geven dat ook Israël vaak fouten maakt.

Toch beschouwt de Vlaamse publieke opinie u als de vaste woordvoerder van de pro-Israëlfractie.

Freilich: Inderdaad, en dat is niet per se positief voor mij. Voor mij is het zelfs een spijtige zaak dat ik gebombardeerd ben tot de grootste verdediger van Israël. Men laat mij bijvoorbeeld nooit aan het woord als ik kritiek heb op Israël. En men laat ook geen niet-Joden aan het woord om Israël te verdedigen. De Vlaamse tv-zenders willen dan alleen maar Joden met een keppeltje op. Waarom vragen ze mijn vriend Benno Barnard nooit? Hij zegt van zichzelf dat hij nog een grotere supporter van Israël is dan ik. Ik was dus opgelucht toen ik VRT-voorzitter Luc Van den Brande hoorde zeggen dat de openbare omroep zijn lijst met opgevoerde experts fors moet uitbreiden.

Intussen bent u stilaan een BV, en zeker de enige ‘BJ’ van het land.

Freilich: Ik heb die bekendheid niet nodig. Ik ben geen politicus en zal het ook nooit worden: dat ligt me niet. Ik ben nu zaakvoerder van een handel in ramen en deuren, daar leef ik me in uit. Ik beschouw mijn werk als hoofdredacteur van Joods Actueel, en alles wat daarbij komt kijken, als mijn ‘charity’, mijn engagement voor de Joodse gemeenschap in België. Sommige mensen kunnen veel geld geven om de Joodse zaak te steunen. Ik kan dat niet. In plaats daarvan investeer ik een groot stuk van mijn tijd. Er is hier en daar afgunst voor de aandacht die ik krijg. En er is kritiek: ‘Als jij niet zo de aandacht zou trekken op de Joodse gemeenschap, zouden de publieke opinie en de politiek niet zo met hun neus in onze zaken zitten.’ Die gettomentaliteit is er nog altijd in de Joodse gemeenschap. Ik begrijp dat wel, maar ik ben het er niet mee eens.

Woont u nog graag in België?

Freilich: Uiteraard. Ik heb geen andere plaats waar ik zou willen wonen. Ik bouw hier in Antwerpen mijn onderneming uit. Ik wil als ondernemer slagen en succesvol worden, en ook daarin een voorbeeld zijn voor de Joodse gemeenschap. Voor Joden is het leven namelijk relatief duur. Zelfs de gesubsidieerde Joodse scholen zijn niet gratis, want voor de bijkomende lessen godsdienst moet ook extra betaald worden: die vallen buiten het reguliere lessenpakket. De beveiliging van onze scholen kost ook geld. Koosjer eten is niet goedkoop. We kunnen nooit een gewone all-invakantie boeken bij Jet Air, omdat de aangeboden maaltijden niet koosjer zijn. Onze gezinnen zijn groter. En door de vele kleine kinderen, is het voor Joodse vrouwen niet zo makkelijk om buitenshuis te werken: het zijn kroostrijke eenverdieners-gezinnen, wat niet evident is.

U spreekt van de beveiliging van Joodse scholen. Maar de beruchte aanslag op de Joodse school in Antwerpen dateert toch al van 1985?

Freilich: Elke kind heeft recht op een veilige schoolomgeving, en volgens het Coördinatieorgaan van de Dreigingsanalyse (OCAD) zijn Joodse scholen nog altijd een terroristisch doelwit. Dus zorgen wij voor extra beveiliging. Een paar jaar terug was er in een Joodse school in Toulouse géén extra beveiliging. Eén volwassene en drie kinderen werden doodgeschoten. Die beelden staan op ons netvlies gebrand.

Er zijn ook Joodse opiniemakers die zeggen dat de Joodse gemeenschap dat gevoel al te nadrukkelijk cultiveert: Joodse kinderen krijgen ingelepeld dat het uitverkoren volk vooral een belaagd volk is.

Freilich: Ik nodig elke Vlaming uit om met een keppeltje op door de stad te wandelen, zeker in bepaalde buurten. En als ze zonen hebben, dat ze hen ook een keppeltje op het hoofd zetten en hen meenemen. Na zo’n wandeling zullen we elkaar nog eens spreken. Je moet het zelf voelen voor je weet wat het betekent, Jood te zijn.

DOOR WALTER PAULI, FOTO’S TOM VERBRUGGEN

‘Die gettomentaliteit is er nog altijd in de Joodse gemeenschap. Ik begrijp dat wel, maar ik ben het er niet mee eens.’

‘Israël wordt in de Belgische pers zo vaak gedemoniseerd. Ik zie het als een opdracht van Joods Actueel om de andere kant van het verhaal te tonen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content