Het hyperindividualisme van de zweverigheid.

Stel u voor dat u naar een documentaire zit te kijken – over hartchirurgie, verbrandingsmotoren, druktechnieken, wat dan ook. In die documentaire wordt u toegesproken door allerlei figuren, van wie sommigen een zekere expertise hebben in de materie, anderen helemaal niet. Toch staat nergens vermeld wie nu precies wie is. Dat ziet u pas op het einde, als de generiek over het scherm rolt. De kans is groot dat u zich dan enigszins bekocht zult voelen. Als u de documentaire hebt uitgekeken, tenminste, en niet halverwege bent weggespurt. U wilde per slot van rekening iets bijleren, en dat doen we meestal door correcte informatie te betrekken uit een betrouwbare bron, niet door om het even wat aan te nemen van om het even wie.

Behalve in het universum van de zweverigheid, daar telt namelijk alleen de allerindividueelste ervaring van de allerindividueelste emotie. Neem nu What the bleep do we know!?: in deze ‘filosofische documentaire’ wordt een nogal flauw verhaaltje over de avonturen van een doofstomme vrouw (vertolkt door Marlee Matlin) vermengd met de bespiegelingen van een aantal wetenschappers en spirituele leiders, onder wie ene Ramtha – een mysticus die 35.000 jaar geleden leefde en zich nu tot de mensheid richt via lichaam en stembanden van Judy Knight, een soort sekteleidster van wie de makers van de film naar verluidt fervente volgelingen zijn. Wie precies wie is, krijgt de kijker pas op de generiek te zien. Niet dat het veel uitmaakt overigens, want de sprekers drukken zich allemaal nogal zweverig uit – de film gaat dan ook over de paranormale implicaties van een quantumtheorie van het bewustzijn. Of zoiets.

Geen aanrader, dus. Maar wel boeiend. Omdat de makers zelf benadrukken dat iedereen de film op een hyperindividuele manier mag interpreteren, waardoor ze in één adem de volstrekte onwetenschappelijkheid ervan toegeven. Waarom wordt geen van de sprekers voorgesteld tijdens de film? Omdat, zeggen de makers, ‘de boodschap belangrijker is dan de boodschapper’ – en als de boodschapper betrouwbaar is, valt daar veel voor te zeggen. Anderzijds geeft de film, aldus nog de makers, ‘elke kijker de vrijheid om zijn eigen mening te vormen’ – wat dan weer een beetje eigenaardig is, want als de boodschap belangrijker is dan de boodschapper, dan zou de boodschap ook belangrijker moeten zijn dan de ontvanger.

Als het over – bijvoorbeeld – hartchirurgie, verbrandingsmotoren of druktechnieken gaat, is dat namelijk zo: de boodschap is niet alleen belangrijker dan de boodschapper, maar ook dan de ontvanger. Een carburator verandert tijdens een documentaire niet van functie doordat de kijker het gegeven ‘carburator’ plotseling op een andere manier beleeft of ervaart. In What the bleep wordt de verpletterende complexiteit van de quantumtheorie misbruikt om harde wetenschap en paranormale spiritualiteit met elkaar te vermengen.

De Nederlandse fysicus Robbert Dijkgraaf zei onlangs nog in Knack: ‘Mensen redeneren waarschijnlijk: die paranormale toestanden en de quantumtheorie zijn twee dingen die ik niet begrijp, dus zal het wel hetzelfde zijn. Idioot, natuurlijk. Het leuke is trouwens dat de werkelijkheid veel gekker is dan de gekste ideeën die mensen zelf hebben. Men zegt vaak dat er meer is tussen hemel en aarde dan wat wij kunnen waarnemen. En dat is ook zo! Maar dat kun je allemaal onderzoeken, daar heb je die onzinnige theorieën niet voor nodig. Er zit genoeg gekkigheid in het universum om dat gevoel van verwondering helemaal te compenseren.’

J.D.C.

De verpletterende complexiteit van de quantumtheorie wordt misbruikt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content