Lucas Huybrechts
Lucas Huybrechts Lucas Huybrechts is recensent klassieke muziek.

Met haar présence, haar stola en haar ruisende rokken domineert ze het podium, en met haar prachtige stem vol nuances sleurt ze je mee in de diepten van haar muziek. De Amerikaanse topzangeres Renée Fleming geeft op 30 juni een recital in De Munt.

Recital: Renée Fleming en Hartmut Höll, werk van Händel, Debussy, Berg, Strauss. Tickets en info: 070 233 939, www.demunt.be

Ze is pas geland van een vlucht uit Sint-Petersburg waar ze voor de ongekroonde hoofden van deze wereld de briefscène van Tatjana uit Jevgeni Onegin van Tsjaikovski heeft gezongen. Om tijdig in Nederland te arriveren voor de uitreiking van een Edison is ze meegevlogen met de privéjet van minister-president Balkenende. Renée Fleming (°Indiana, 1959) is een diva. Als je haar ontmoet, is ze stipt, hoffelijk en coöperatief. Een diva van next door dus.

U hebt pas in Rusland gezongen. Russisch zingen voor Russen, is dat speciaal?

RENéE FLEMING: Niet speciaal, afschrikwekkend! Ik durf er wat om te verwedden dat er niet zoveel Amerikanen zijn die dit repertoire hebben gezongen. De jonge sopraan Anna Ne- trebko zong de ‘Vocalise’ van Glinka en ik kreeg een hoop tekst van de hand van Poesjkin. Maar het publiek was gul, ze zeiden dat ze het allemaal konden begrijpen. Het was natuurlijk niet accentvrij, maar de tekst was voor hen duidelijk. Ik denk dat zij minstens de inspanning konden appreciëren die ik gedaan had. Ik hou van die rol, ik hou van de muziek, ik hou van de Russische cultuur.

Dat typeert u wel: u zingt graag in het Frans of het Duits, uw uitspraak is goed, u gaat naar de betekenis van de tekst. Dat is geen toeval?

FLEMING: Ik had nooit zo’n carrière kunnen hebben als ik uitsluitend in mijn moedertaal had gezongen. Een Duitse, Italiaanse of Russische zanger kan dat wel. Die kunnen een prachtige operacarrière opbouwen, zonder ooit in een vreemde taal te hoeven zingen. Wij worden wel gedwongen om in vreemde talen te zingen. Ik heb een scherp oor. Het is niet alleen de taal, het is ook een kwestie van stijl. Je wordt zelfs een heel ander persoon als je in een andere taal zingt.

Betekent een andere taal ook een andere manier van denken, een andere manier van zingen?

FLEMING: Ik vind van mezelf dat ik telkens een ander geluid voortbreng. Een andere kleur. Stemmen hebben een sterk nationaal karakter. Daarom komen er zoveel goede tenoren uit Spanje. Russen schijnen warmere, rijkere stemmen te hebben. Ik moet ophouden met in het Russisch te zingen. Want dat is niet goed voor mijn stem. Ik mag niet te veel van die diepe donkere klanken tot mijn stem toelaten.

Bent u een beetje een kameleon?

FLEMING: Een beetje. De twee extremen zouden voor mij Frans en Russisch zijn. Het Frans is erg nasaal en helder. In die taal zing ik het liefst.

Als ik u hoor zingen, dan vind ik dat u Amerikaans klinkt.

FLEMING: U bent de eerste die me dat vertelt. De meeste mensen vertellen me dat ik helemaal niet Amerikaans klink. Ze zeggen dat ze in mijn stem – mijn moeder was Tsjechische – iets van dat oosterse horen. Ik weet het niet. Weet je, als men zegt dat je Amerikaans klinkt, komt dat negatief over. ‘Amerikaans’ staat voor algemeen, bot, zonder veel persoonlijkheid… Dat zeggen de mensen uit de muziekbusiness.

Ik bedoelde eerder dat u een genereuze stem hebt. U gooit uw hele lichaam in de strijd als u zingt.

FLEMING: O, dat is fijn, dat aanvaard ik. Ik ben wel veelzijdig. Ik doe een massa verschillende muziek. Daarom was ik zo verwonderd dat de cd Belcanto het zo goed heeft gedaan. Terwijl iedereen van mij verwacht dat ik in het Strauss- en Mozartrepertoire zou blijven rondhangen. Ik wil me helemaal niet specialiseren. Dat zegt me niks. Ik zit meer in de richting van Placido Domingo dan in die van Luciano Pavarotti. Placido klinkt nog altijd fantastisch en hij heeft ongeveer tweehonderd rollen op zijn repertoire. Verwonderlijk. Hij is slim en hij zingt goed.

Is het van belang om intelligent te zijn als je zingt?

FLEMING: Wel, de zangers waar ik van hou, boeien me meer wegens hun intelligentie dan vanwege hun vocale kwaliteiten. Want na vijf minuten wil ik een standpunt kunnen horen, iets artistieks, een interpretatie en daarbij is enig nadenken vereist.

Men kan zeggen dat uw carrière in België is begonnen. U won er in 1985 de ‘Concours international de chant de Verviers’.

FLEMING: Als studente nog. Dat was een hele ervaring. (denkt na) Dat was in feite de enige belangrijke wedstrijd voor ik professioneel werd, waar ik ooit de eerste prijs gewonnen heb. Ik ben nog altijd bevriend met de mensen bij wie ik toen overnachtte. Ik corres- pondeer nog altijd met hen.

‘Rusalka’ werd geschreven door Antonin Dvorak, Tsjechisch repertoire. U zei al dat u van Tsjechische komaf was. U zingt Rusalka vaak, is dat een fetisjrol?

FLEMING: Een beetje. Hij voelt aan zoals de andere rollen op mijn repertoire. Maar er zijn niet zoveel Tsjechische rollen. Ik heb al ‘Jenufa’ van Leos Janacek gezongen en ik zou nog Katja kunnen zingen. Maar zoveel opera zing ik niet meer. Ik zou tien jaar aan een stuk onbekende rollen kunnen zingen. Repertoire genoeg, weet je: ik ben een lyrische sopraan. Het houdt niet op. Maar ik heb niet genoeg tijd.

U bedoelt dat u niet meer zoveel opera zingt.

FLEMING: Ik moest het beperken. Tot twee of drie opvoeringen per jaar en voor het overige doe ik concerten.

Ter wille van uw familieleven?

FLEMING: Dat is de ene helft van het verhaal. De andere is dat ik vooral andere steden wil bezoeken. Als ik alleen opera zou zingen, dan zou ik ieder jaar in dezelfde vijf, zes steden verblijven. Maar ik wil naar Japan, Australië, Zuid-Amerika, China… Daardoor kan ik meer reizen. Ik hou ervan om voor een nieuw publiek te zingen. Als je altijd voor hetzelfde publiek zingt, wordt het spreekwoord ‘ familiarity breeds contempt’waar. De mensen raken op je uitgekeken. Maar het is ook een persoonlijke nieuwsgierigheid. Ik lijd aan reiskoorts.

Houdt u ervan om de hele tijd in hotels te overnachten?

FLEMING: Het is niet zozeer mijn omgeving die ik mis, als wel mijn kinderen. Ze zijn nu op een erg gevoelige leeftijd, zeven en tien. Nu hebben ze me meer nodig dan vroeger. Toen ze heel jong waren, nam ik ze dikwijls mee op reis.

Laat u ze ook muziek maken? Want u kwam zelf uit een familie van zangers.

FLEMING: Ik zit niet aan te dringen, maar muziek is wel de hele tijd aanwezig. Ze moeten wel piano leren. Daar hebben ze geen keuze in. De jongste studeert ook viool. Die van tien is pas met gitaar begonnen. Zelf ben ik indertijd wel een beetje gedwongen, maar het heeft ook gewerkt. Ik mag niet klagen. Kent u de jazztrompettist Wynton Marsalis? Vorige week kwam ik zijn vader tegen. Ellis Marsalis. Ik vroeg hem wat zijn geheim was, want ieder kind van hem is een succesvol muzikant. Zijn antwoord was: ‘Als ik dat zou weten, zou ik het opschrijven en schatrijk worden.’ Ik zou het zelfs goed vinden als mijn kinderen een andere stiel leerden. Dan zou ik wat bij kunnen leren, over microbiologie bijvoorbeeld.

Een vreemd verhaal is dat de jazzsaxofonist Illinois Jacquet u vroeg om op te treden met zijn band. Pas toen besloot u maar om in de klassieke muziek te blijven.

FLEMING: Ik had gewoon niet de moed om naar New York City te verhuizen en daar jazzzangeres te worden. In plaats daarvan bleef ik thuis – en in de klassieke muziek. Toevallig volgende week zal ik mijn eerste jazzconcert zingen sinds ik studente was. Ik zing met Fred Hersch, een fantastisch pianist. Het is een benefiet voor een aidsorganisatie. We zullen wel zien hoe het uitpakt.

U debuteerde met de rol van de Gravin in ‘Le Nozze’. Wat raakt u zo persoonlijk in die rol?

FLEMING: Zij heeft me leren zingen, op alle gebied. Het is een uitermate moeilijke rol, al klinkt hij niet zo. Je moet erg veel raffinement en controle hebben. Hij is wel heerlijk om spelen. Ik zing haar nu al zoveel jaren in zovele producties. Het is goed dat ik Mozart bij het begin mocht zingen. Pas nu ben ik een van mijn grootste uitdagingen aangegaan. Ik zong zopas mijn eerste Violetta uit La traviata van Verdi. Dat is zo’n fantastische rol. De partij in de eerste acte is voor iedereen ondankbaar. Daar hou ik niet van, maar de rest is prachtig. Het spel, het verhaal is zo mooi. Je kan iedere lijn van haar rol anders interpreteren. Daarom houden de mensen ook zoveel van deze opera, vanwege haar.

U zingt zowel barok als Verdi. Moet u dan geen klik in uw hoofd maken?

FLEMING: Elisabeth Schwarzkopf zei me ooit. ‘Je hebt drie dagen nodig.’ Van opera naar recital, of andere sprongen, zoals van Tatjana die ik gisteren gezongen heb – dat is uitermate groot – naar iets anders. Ik zou vandaag geen Traviata kunnen zingen. Je maakt je stem kapot als je dat te veel doet. Je hebt drie dagen nodig om je spieren in een andere richting te sturen. Als ik Händel zou gaan zingen, moet ik lichter zingen, zachter, bij Tatjana moet je van zacht naar heel luid gaan, bij Händel zit je meer in het pianissimo register. Ik gebruik ook andere plekken voor resonantie, bij Tatjana is dat meer de mond – dat geeft een voller geluid. Bij die lichtere, hogere dingen moet het hoger, in het masker. Dat is wel heel technisch, vrees ik.

U bent gewoon de beste in het Amerikaanse repertoire. Is dat thuiskomen? Of is dat een van uw opdrachten?

FLEMING: Ik relax in Amerikaanse muziek, maar niet alleen in Amerikaanse, ook in het Engels. Er valt een automatische barrière weg. Ik ben nu op zoek naar projecten die te maken hebben met vrouwen van nu. Het gaat niet alleen om de taal, maar ook over het onderwerp. Ik mis soms de complexiteit van de vrouwelijke karakters. Daarom hou ik van de Marschallin, die is ingewikkeld, ze is erg hedendaags. Voorts zijn Violetta en Manon vrij complex. Ik ben blij dat ik A streetcar named desire opnieuw mag doen. Dat is pas een ingewikkelde rol. Rusalka is helemaal het tegendeel. Die bestaat helemaal uit fantasie. Ik moet alles in haar steken, er staat niets van haar wezen op papier. Het heeft me jaren gekost om me voor te stellen wat er met haar gebeurt op het einde. Twee totaal verschillende rollen. Maar vocaal zitten ze op dezelfde plek. En ze klinken helemaal anders.

Lucas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content