Professionele pretbederver wordt ze genoemd, maar ook een feeks die klagend en verzuurd Vlaanderen verdedigt. Griet Cnudde blijft er ogenschijnlijk onberoerd bij, vlak voor de rechterlijke uitspraak of het populaire dancefestival Tomorrowland moet inbinden. En dan moet de zomer met bijna 300 muziekfestivals nog beginnen. Een gesprek over onverdraagzaamheid, de Jodenvervolging en het gebrek aan beleid in ons overvolle Vlaanderen. ‘Mijn cliënten zijn musketiers.’

Rustig kun je de Antwerpse Sinksenfoor dit jaar natuurlijk niet noemen, met het gegil van honderden vooral jonge mensen die in tal van blikkerende attracties de zwaartekracht verslaan. Maar toch valt het op dat de uitgelatenheid beheerst lijkt, stiller dan het spektakel van kramen en flitsende lichten doet vermoeden. ‘Het was vorig jaar al rustiger dan voordien’, bevestigt Johan, een kelner in een van de vele aanpalende cafés op de Gedempte Zuiderdokken. ‘Er is meer controle, alles is wat meer ingekapseld dan vroeger.’

Dat is de verdienste van Griet Cnudde, die twee jaar geleden in naam van enkele omwonenden voor de rechter bedong dat de kermis hier op termijn weg moest. Waarna ze een overgangstermijn van twee jaar onderhandelde, met strikte voorwaarden qua overlast. Het maakte van haar een aanspreekpunt voor bewoners die klachten hebben over de evenementen die in hun buurt worden gehouden, na de Sinksenfoor ook Tomorrowland in Boom en Winterpret in Brussel. Waarna ze prompt ook een van de meest verfoeide figuren werd op sociale media, gehoond als boegbeeld van de verzuurden, die het niet kunnen hebben dat mensen zich eens amuseren.

‘Tja, wie zijn nek uitsteekt, moet op de blaren zitten, he’, zegt Cnudde in haar bureau bij Lexeco advocaten. ‘”Professionele pretbederver.” “Hang ze op.” “Rijd erover.” “Het WK, eventjes naar Cnudde bellen om dat te verbieden.” Twitter staat bomvol van zulke dingen. Op Facebook is er een pagina “Cnudde it’s enough”, met 16.520 likes, waar ik op sta afgebeeld als een heks. Ik heb dat aan mijn kinderen van 7, 9 en 10 getoond, omdat ik hoop dat ze ervan leren. We hebben gekeken naar die foto, die trouwens zeer goed gemaakt is. Die mens heeft daar veel tijd in gestoken hoor, met die cape en die wrat en zo. Ik heb dat uitgelegd, dat vergeleken met pestgedrag op school. En over hoe je daarmee moet omgaan. Dat je nooit mag vervallen in zelfbeklag, dat vind ik van het ergste wat er is. Mijn opazei altijd dat als er u iets pijn doet, het van u moet afglijden als water van een eend.’

Hoge bomen vangen altijd veel wind, maar u bent wel het symbool geworden van verzuring en onverdraagzaamheid.

GRIET CNUDDE: Dat zijn massafenomenen, die me iets leren over de maatschappij. Freud noemt dat de massale perceptie. Wanneer een groep angst heeft, gaat die zich scharen achter een bepaalde perceptie, tegen een gemeenschappelijke vijand. De Joden in de oorlog, zeg maar. Ik heb zelf een hekel aan mensen die onverdraagzaam zijn. Die zijn hier niet aan het juiste adres. Vaak zijn dat mensen met psychische problemen, die klagen over de wasmachine van de buren. Anderen klagen vanuit negatieve emotie: mensen die naar de politie bellen omdat er in de tuin van de crèche een kind huilt. Daar willen wij niet aan meedoen, zulke mensen maken de wereld kapot.

Nochtans zijn dat precies het soort mensen die u verdedigt, zo luidt de kritiek.

CNUDDE: Ik vind het persoonlijk kwetsend dat men die mensen als verzuurd wegzet, omdat ik weet dat ze dat absoluut niet zijn. Er komt onder die mensen een duidelijk profiel naar voren. Dat zijn allemaal ongelooflijke bourgondiërs. Mensen die graag leven, graag gaan eten, graag een goed glas drinken, graag feesten. Mensen die weten dat het leven kort is, die hard werken, maar die ook willen genieten. Wat hen anders maakt dan de andere zogenaamde onverdraagzamen, is dat deze mensen wel degelijk een probleem hebben. Het zijn musketiers, vind ik. Mondige mensen, die het lef hebben om een maatschappelijk probleem aan te kaarten waarmee velen geconfronteerd worden.

Zijn Tomorrowland en de Sinksenfoor dan maatschappelijke problemen?

CNUDDE: Ja, in die zin dat ze problemen aankaarten waarvoor onze wetgever geen oog heeft. Je mag ervan uitgaan dat iedereen de tolerantie moet hebben voor evenementen die lokaal gedragen zijn – de scouts die een fuif geven, de voetbalclub met een barbecue of een openluchtconcert. Maar bij de grote festivals speelt een andere dynamiek. Dan gaat het om de schending van een woongenot, die gepaard gaat met sociale, psychologische en medische gevolgen. Mijn cliënten zeggen dat ze echt zot worden van het lawaai. Hun ramen trillen. En toch hebben ze nooit inspraak gehad in hoe de hinder op dat festival beperkt moet worden. Dat is het probleem.

De festivalsector zal zeer kwaad zijn dat ik dat zeg – enfin, hij is al zeer kwaad op mij – en hij doet veel om de festivalgangers te beschermen, maar de link met de bredere omgeving wordt niet gelegd. En dat zie je aan die normen, want die zijn er voor wie op het festival zelf is. Woon je daar dus aan de rand, dan mogen er pieken zijn van 102 decibel. Iedereen op het terrein heeft tegenwoordig oordopjes in, terwijl de man in zijn tuin tien meter verder ongebreideld wordt blootgesteld aan de geluidsschade. Dat is pure Kafka.

En toch, hoe erg kan dat zijn, twee weekends op een jaar?

CNUDDE: Volgens audioloog Bart Vinck van de UGent loopt een op de vier festivalgangers gehoorschade op. Dat is toch verschrikkelijk? Ik ben ook een fuifbeest geweest. Ik hoor nu wel niet zo goed, ik hoop dat het niet daarmee te maken heeft. (lacht) Je moet weten dat geluid een gevaarsignaal geeft aan het lichaam. Het is een stressfactor, zeker voor ons hart. Bovendien slaapt het oor nooit. Dus ook als die omwonenden slapen, blijft dat oor hun hartslag de hoogte injagen. Een kwartier blootgesteld zijn aan 91 decibel geeft al onherstelbare schade. Dan maakt het toch niet uit of dat nu maar enkele nachten is? Dat is de retoriek van mensen die niet beseffen wat de gevolgen zijn.

Ik word boos dat men nog altijd niet doorheeft dat wanneer reuzen als LiveNation of SFX festivals organiseren waarmee veel geld wordt verdiend, het dan hun godverdomde plicht is om ervoor te zorgen dat niemand daar schade van ondervindt. Als ik morgen een petrochemisch bedrijf begin, moet ik er toch ook voor zorgen dat ik geen vuiligheid loos waardoor de mensen in het dorp kanker krijgen? Het is niet anders voor festivals. Het is geen Woodstock meer.

Veel mensen vinden net dat spijtig, dat de vrijheid van Woodstock niet meer kan.

CNUDDE: Het moment dat een maatschappij beseft wat de gevolgen van iets zijn, gaan zulke argumenten niet meer op. Kijk naar de Oosterweelverbinding, waar men plots gevoelig is voor de gevolgen van fijnstof. Kijk naar de sigarettenindustrie. Een belangrijke economische sector die veel mensen werk geeft. Tot er dan een paar musketiers zijn die dat aanklagen, wetenschappers die daarop springen en bewijzen dat het kankerverwekkend is. Waarna de overheid haar verantwoordelijkheid is beginnen te nemen. Dat is het proces waarbij het besef mondjesmaat doordringt dat een eerder aanvaard fenomeen toch slechte gevolgen kan hebben. Geluidshinder is zo’n probleem.

Het is gevaarlijk om zo’n probleem niet te willen zien – wir haben es nicht gewusst – want dan is het onmogelijk om een oplossing te bedenken. En die is er trouwens, hè. Komaan, we vliegen naar de maan, wat zouden we dit niet kunnen oplossen voor organisatoren, festivalgangers én omwonenden? Dit bureau vertegenwoordigt trouwens evengoed organisatoren, al willen die daar maar zelden voor uitkomen.

U schuwt de grote woorden bepaald niet. Dat doet overigens denken aan die andere legalistische advocaat, de al even bekritiseerde procedurepleiter Hans Rieder. Ook voor hem gaat het al snel om de redding van de rechtsstaat.

CNUDDE: Wel, men dreigt dat inderdaad weleens te vergeten, dat er gevochten is voor onze rechtsstaat. Ik vind Rieder een vree toffe gast. Een confrater die ervoor gaat, en waarbij je het lastig kunt hebben dat die een vrijspraak krijgt op basis van een procedurefout. Maar iedereen speelt zijn rol. Wij advocaten proberen een toepassing van de wet te krijgen, en als die wet niet goed is dan moet die worden aangepast. Kijk naar de Sinksenfoor. De overheid heeft daar al sinds de jaren zeventig beloofd om een park aan te leggen, officieel volgens het gewestplan. Als die overheid daar dan van afziet, dan moet ze dat ook doen via de gepaste weg, via een wijziging van dat gewestplan. En dan heb je een openbaar onderzoek, dan heb je adviezen, dan heeft iedereen inspraak. Dat is democratie. Als men dat niet doet, dan moet men met zijn gat op de blaren zitten. Dan forceer ik die inspraak. De overheid houdt zich te vaak niet aan haar eigen regels.

U bent een idealist.

CNUDDE: Ik ben een enorme idealist. Ik geloof dat het leven eenmalig is, ik ben een atheïst. Ik ben ervan overtuigd dat we hier rondlopen om het leven mooier te maken en dat we onze rol moeten spelen, die voor iedereen anders is. Als ik merk dat er een probleem is, dan zal ik daar iets aan proberen te doen binnen mijn expertise. Als een oude vrouw valt op straat help je die toch ook?

Vanwaar komt die gedrevenheid?

CNUDDE: Van mijn vader. Hij was hoofd van een rechtskundige dienst van een syndicale organisatie. Hij was een maatschappelijk assistent die zich heeft ingewerkt in het arbeids- en socialezekerheidsrecht, en ging pleiten voor de arbeiders, tegen de werkgevers. Een zeer rechtschapen man, naar wie ik enorm opkeek, omdat hij altijd doorzette en geen angst had. Hij liet zich niet imponeren door de advocaten tegenover wie hij stond. Mijn grootvader was dan weer architect, bezig met stedenbouw. Dat verklaart mijn voornaamste passie en spe-cialisatie: ruimtelijke ordening. Op familiefeesten werd er alleen maar over politiek en over architectuur gepraat. Daar werden wij als kind in ondergedompeld, bijna gehersenspoeld: dat de context waarin je leeft belangrijk is in een mensenleven. De gebouwde werkelijkheid is maatschappelijk bijzonder relevant.

Hoe bedoelt u dat?

CNUDDE: Kijk naar de gelukscijfers in Europa. Nederland scoort daar niet toevallig altijd heel hoog. De publieke ruimte wordt er immers duidelijk gekneed naar dat doel. Daar staat de gemeenschap centraal, in Vlaanderen het individu. Iedereen een fermette met een grote tuin bij ons. Ik vind dan ook helemaal niet dat ik het individu voorsta, dat ik tegen groepen ben die willen feesten. Integendeel, ík ben de groepsmens die iedereen wil doen samenleven. En dat begint met een visie op hoe een regio zijn ruimte indeelt. In Nederland heb je grote natuur- en recreatiegebieden, hier zit je met een lappendeken waar die grote festivals amper nog te organiseren vallen. Dat is het achterliggende probleem. Men heeft in Vlaanderen nooit willen kiezen. Men wil een grote tuin, men wil grote natuurgebieden, en men wil niet gestoord worden door zijn buur. Maar dat gaat niet allemaal tegelijk. Als wij festivals willen in onze Vlaamse Ruit, dan zullen we moeten kiezen. Dan moet de overheid Vlaanderen screenen op plekken die niet, minder of heel geschikt zijn voor evenementen.

En dan is de vrijheid die nodig is om zulke evenementen lokaal te doen ontspringen meteen dood, ingekapseld in te veel regels.

CNUDDE: Maar in het begin veroorzaken die festivals nooit zoveel hinder, dus is er geen probleem. Het is maar op het moment dat zulke festivals geldmachines worden dat er moet worden ingegrepen. Dan worden ze ongeleide projectielen, waarin de drijfveer in de eerste plaats economisch wordt. Hoe meer vraag, hoe meer aanbod. Hoe meer festivalgangers dit jaar, hoe groter het festival volgend jaar. Welke lokale band hebben Tomorrowland of Rock Werchter nog, denk je? Ik vind dat we er trots op mogen zijn dat Tomorrowland zo groot is kunnen worden, dat is een mooie prestatie. Maar die 60.000 Amerikanen komen niet om De Schorre in Boom te bezoeken, hè.

U lijkt voor uzelf goed te weten waar de grens tussen verzuring en terechte klachten ligt. Maar stoort het u niet dat de verongelijkten uw voorbeeld volgen om alles aan te klagen?

CNUDDE: Ik vraag me af of de verzuring wel echt stijgt. Volgens mij worden we allemaal net verdraagzamer. We hebben nog nooit zo dicht op elkaar gewoond, met zoveel prikkels te maken gehad. Niet iedereen kan daarmee om, maar als je het procentueel bekijkt, zijn er veel meer mensen die zich wel hebben aangepast aan die nieuwe factoren. Al hebben we natuurlijk onze aard niet mee. Vlamingen die een slecht gebakken biefstuk krijgen op restaurant zeggen na afloop dat het in orde was, en tegen hun partner dat ze er nooit meer teruggaan. Een Nederlander uit kritiek. Zij zijn assertiever, makkelijker in staat om tot een dialoog te komen. Terwijl Vlamingen sneller gaan schuilen achter de toga van de advocaat, omdat ze het gesprek niet aandurven. Er zijn te veel mensen die al te rap naar de rechtbank lopen. Terwijl de regel onder advocaten is: een slecht akkoord is beter dan een goed vonnis. Een vonnis is statisch, sanctionerend. Een akkoord is gedragen, verfijnd. Maar als de dialoog niet spontaan ontstaat, bijvoorbeeld door een stad die zoals bij de Sinksenfoor jarenlang weigerde om te praten, dan dwingen we ons gelijk af voor de rechtbank.

Ook de tegenstand tegen het Brusselse Winterpret heeft u nu benaderd. Wordt ook daar de forcing afgedwongen?

CNUDDE: Wel, mijn cliënten – niet ik – zijn nu met het stadsbestuur aan het praten, en dat lijkt te lukken. Het is ook een veel haalbaarder dossier, waarbij enkele ingrepen al veel kunnen verhelpen. Al vind ik het dan weer niet erg dat de stad intussen wel weet dat ik met de zaak bezig ben. Niet als stok achter de deur, dat hoor ik niet graag. Maar goed, met zalven en mogelijk slaan is niets mis als het helpt.

DOOR JELLE HENNEMAN EN MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Als LiveNation of SFX festivals organiseren, dan is het hun godverdomde plicht om ervoor te zorgen dat niemand daar schade van ondervindt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content