Haar parcours in de socialistische partij is de laatste tijd meer dan hobbelig, en in wezen is ze nog altijd een vakbondsvrouw. Maar wel een realistische. Mia De Vits over de ontslaggolf, de toekomst van onze pensioenen, en het belang van Frank Vandenbroucke.

Op het balkon voor haar kantoor wappert een grote leeu-wenvlag, maar haar hart ligt duidelijk nog altijd in Europa. Na vijf jaar in het Europees Parlement werd voormalig ABVV-voorzitster Mia De Vits (SP.A) afgelopen zomer Vlaams Parlementslid. Zonder al te veel animo, want ze was overduidelijk liever in het Europees Parlement gebleven. Toch leek ze zich in haar lot te schikken. Tot de Vlaamse regering werd gevormd en Frank Vandenbroucke, die door de SP.A tijdens de campagne als boegbeeld was uitgespeeld, zonder pardon aan de kant werd geschoven. De Vits stak haar verontwaardiging over de desavouering van haar streekgenoot niet onder stoelen of banken. Ze waarschuwde ook voor de electorale gevolgen in Vlaams-Brabant en de groeiende onvrede in veel afdelingen en volkshuizen. Maar de partijtop bleef doof, legde De Vits het zwijgen op, en verbande haar naar de achtergrond. Zelfs voor het pen-sioenplan dat de SP.A onlangs voorstelde, werd De Vits, die dertig jaar voor de socialistische vakbond werkte, niet geraadpleegd.

Maar ze heeft geen zin meer in nóg een publieke confrontatie met partijvoorzitster Caroline Gennez. Dus klaagt Mia De Vits zo min mogelijk en doet ze haar werk in het Vlaams Parlement terwijl ze zich ernstige zorgen maakt over de opeenvolgende onheilstijdingen uit de bedrijfswereld. Zoals de minstens 1672 banen die bij Carrefour België verdwijnen.

MIADE VITS: Vreselijk allemaal. Want Carrefour is niet het slachtoffer geworden van de financiële crisis, maar wel van mismanagement. De directie is er gewoon niet in geslaagd om Carrefour, dat al jarenlang marktaandeel verliest, een duidelijk profiel te geven. En ondertussen stroomde er maar overheidsgeld naar het bedrijf, voor vorming en opleiding bijvoorbeeld. Maar wat stond daartegenover? Niets! Dat kan toch niet? Als we bedrijven in de toekomst nog overheidsgeld geven, moeten we hen echt strengere voorwaarden opleggen. Niet in de laatste plaats op het vlak van werkgelegenheid.

Veel van de Carrefourwerknemers die hun job dreigen te verliezen, zijn laagopgeleide vrouwen die ook niet meer zo jong zijn. Hoe moeten die weer aan het werk worden geholpen?

DE VITS: Dat is een enorm probleem. Dé vraag is natuurlijk hoe we ervoor kunnen zorgen dat de werkgelegenheid weer groeit. Het antwoord zal in grote mate uit Europa moeten komen, want het is daar dat een groeistrategie moet worden uitgestippeld. Maar wat zien we vandaag? De Europese Unie heeft andere prioriteiten. Doordat de overheid in alle lidstaten tussenbeide moest komen om de financiële crisis te beslechten, zijn de overheidstekorten overal toegenomen. Onder impuls van Duitsland wil men die nu zo snel mogelijk weer afbouwen, maar daarmee worden geen nieuwe jobs gecreëerd, hè. Meer overheidsinvesteringen, dát hebben we nodig. Maar op dat vlak doen we het niet goed: de Belgische overheidsinvesteringen liggen nog onder het Europese gemiddelde. Ik vrees dat die ook niet zullen worden opgetrokken zolang Europa ons daar niet toe verplicht.

De ontslagen Carrefourwerknemers moeten dus vooral op hulp uit Europa rekenen?

DE VITS: Zelf moeten we natuurlijk ook inspanningen leveren om meer jobs te creëren. Daarbij moeten we ook aandacht hebben voor onze industrie, want ik geloof niet in een land met alleen maar een financiële sector en een dienstensector. De industrie blijft een bron van welvaart en zorgt voor veel indirecte jobs. Alleen is die vandaag te veel gericht op halfafgewerkte producten voor de export. Veel beter zou zijn om producten te vervaardigen waarmee we de concurrentie met het buitenland kunnen aangaan, en dat betekent natuurlijk in de eerste plaats dat we moeten innoveren.

Dus was het geen goed idee van de Vlaamse regering om dit jaar op innovatie te besparen?

DE VITS: Dat was zeker niet de beste besparingsmaatregel, nee. Maar door de aanhoudende druk om de overheidstekorten naar beneden te krijgen, moet er nu eenmaal op alles worden bespaard. Gelukkig wordt er nu alweer over gepraat om het budget voor innovatie op te trekken. Ook op dat vlak heeft Europa trouwens een belangrijke rol te spelen. Want in de akkoorden van Lissabon staat wel hoeveel elk land in innovatie moet investeren, maar een dwingende maatregel is dat niet.

Als het personeel het saneringsplan van Carrefour niet aanvaardt, dreigt het bedrijf helemaal uit België weg te trekken. Is dat niet het zoveelste voorbeeld van de ongezonde relatie tussen werkgevers en werknemers?

DE VITS: Die verhouding is zelfs totaal verziekt. Dat is ook niet zo vreemd, hè. Bij een winstgevend bedrijf als AB InBev moeten bijvoorbeeld een paar honderd jobs verdwijnen terwijl topman Carlos Brito gigantische bonussen krijgt. Hoe kan er dan sprake zijn van sereen sociaal overleg? Bij Opel veegde Nick Reilly de ernstige alternatieven van de vakbonden voor de Antwerpse vestiging dan weer zonder pardon van tafel. Carrefour gaat nog een stap verder en chanteert de werknemers: aanvaarden ze de ontslagen niet, dan wordt de boel eenvoudigweg gesloten. Blijkbaar hebben de managers van veel multinationals geen kaas gegeten van sociaal overleg. Maar ook het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) laat kansen liggen. Als werkgeversorganisatie zou het kunnen laten zien dat het belang hecht aan onderhandelingen waarbij werkgevers en werknemers als gelijkwaardige partners rond de tafel zitten. Maar dat doet het VBO dus niet.

‘We zullen samen opkomen tegen de toplui die met onze jobs spelen’, zegt uw partijvoorzitster. Is dat meer dan een loze kreet?

DE VITS: De politiek heeft in elk geval veel aan macht ingeboet, en dat heeft ze voor een stuk aan zichzelf te danken. Terwijl de economie is geglobaliseerd, blijven politici vaak naar oplossingen zoeken binnen hun eigen landsgrenzen omdat de Europese Unie niet voldoende gewapend is om die grote markt te controleren. Als Opel bijvoorbeeld een groot herstructureringsplan opstelt, kan de Europese Commissie niet eens eisen om dat in te zien. En wat doet een bedrijf als Opel dan? Het laat dat plan alleen lezen aan lidstaten waarvan het geld wil krijgen. Europa zou dringend meer macht moeten krijgen zodat het dergelijke herstructureringsplannen kan onderzoeken. Als de Europese Commissie een oordeel mag vellen bij grote overnames of fusies, waarom zou dat dan niet kunnen als er massale ontslagen worden aangekondigd?

De vakbonden hebben in het dossier-Opel duidelijk voor Europese solidariteit gekozen. Ligt daar de sleutel om anno 2010 nog iets te kunnen bereiken?

DE VITS: Onze politici hopen inderdaad dat de vakbonden toch nog iets voor Opel Antwerpen uit de brand kunnen slepen dankzij hun internationale solidariteit. Maar ondertussen is er in de politiek geen sprake van dat soort samenwerking. De Duitse bondskanselier Angela Merkel en de Spaanse premier José Zapatero leggen zelfs geld op tafel om Opel Antwerpen te helpen sluiten.

Het valt me ook op dat de politiek wel op de inzet van de vakbonden rekent, maar dat er tezelfdertijd ook erg snel met een beschuldigende vinger in hun richting wordt gewezen. Zodra er ontslagen vallen, is er altijd wel iemand die beweert dat de loonkosten in ons land veel te hoog zijn door de houding van de vakbonden.

U kunt toch niet ontkennen dat de vakbonden zich vaak erg behoudsgezind en stug opstellen? Sommige pleiten bijvoorbeeld nog altijd voor de veralgemeende invoering van de vierdagenwerkweek.

DE VITS: Dat is vandaag niet realistisch – en dat zou ik ook zeggen als ik nog bij de vakbond werkte. Zo’n vierdagenwerkweek, waarbij men minder uren gaat werken, is nu simpelweg onbetaalbaar.

Zowat iedereen zegt dat we langer zullen moeten werken om de kosten van de vergrijzing op te vangen. Toch blijven de vakbonden vasthouden aan het brugpensioen, dat u destijds mee hebt onderhandeld.

DE VITS: Cruciaal is dat er nog steeds te weinig vijftigplussers aan het werk zijn, maar dat los je echt niet op door het brugpensioen af te schaffen. Het is niet omdat het brugpensioen verdwijnt, dat die oudere mensen plots werk hebben. Niet alleen zijn er vandaag niet veel vacatures, de meeste bedrijven zijn ook niet bereid om oudere werknemers in dienst te nemen. Ik ben ervan overtuigd dat de activiteitsgraad van vijftigplussers vanzelf toeneemt zodra er meer jobs voor hen zijn.

De marktwerking zal het probleem van de brugpensioenen wel oplossen?

DE VITS: Dat zeg ik niet. De overheid moet wel degelijk een sturende rol spelen. Zo zou ze lastenverlagingen kunnen toekennen aan bedrijven die vijftigplussers in dienst nemen of inspanningen leveren om hen aangepast werk te geven.

Ondertussen maken steeds meer mensen zich zorgen over hun pensioen.

DE VITS: Dat kan ik heel goed begrijpen. Onze pensioenen maken een steeds kleiner deel van het vroegere inkomen goed. Vandaag is die zogenaamde vervangingsratio zelfs erg laag in vergelijking met andere Europese landen. Als mensen met pensioen gaan, moeten ze het dus vaak van de ene dag op de andere met een veel lager inkomen doen. Het is dan ook niet vreemd dat veel senioren in de armoede terechtkomen. Sommigen kunnen alleen het hoofd boven water houden omdat ze een eigen huisje hebben en dus geen huur hoeven te betalen. Geen wonder dat veel Belgen hun vertrouwen in ons pensioenstelsel kwijt zijn en weinig zin hebben om zelf nog solidair te zijn. We moeten de huidige wettelijke pensioenen dus wel optrekken. Want mensen zijn best bereid om solidair te zijn, maar dan moeten ze een groter deel van hun bijdragen terugzien in hun pensioen.

Wie moet voor die hogere pensioenen opdraaien?

DE VITS: Het ABVV vindt het aanvaardbaar dat de werknemers een stuk meer zouden moeten bijdragen om de wettelijke pensioenen, de zogenaamde eerste pensioenpijler, te versterken. Maar dan wel op voorwaarde dat ook het bedrijfsleven en de overheid grote inspanningen leveren. Voor een vakbond is het heel moedig om zo’n stelling in te nemen, want dat heeft onvermijdelijk ook gevolgen voor loononderhandelingen: als men een deel van de middelen solidariseert om voor de pensioenen te gebruiken, krijgen de werknemers die op korte termijn natuurlijk niet in hun laatje.

U trekt de kaart van de eerste pensioenpijler?

DE VITS: Die blijft voor mij fundamenteel. We moeten koste wat het kost vermijden dat de eerste pensioenpijler terugvalt tot een minimumniveau en op de duur hoogstens nog een basispensioen of gewaarborgd inkomen is. Want dat is het gevaar als men alles inzet op een uitbreiding van de tweede pensioenpijler, het aanvullende pensioen dat via de werkgever wordt opgebouwd. Als federaal minister van Sociale Zaken is Frank Vandenbroucke destijds de juiste weg ingeslagen. Enerzijds wou hij die eerste pijler versterken. Anderzijds wou hij de tweede pijler democratiseren, zodat die niet meer louter voor kaderfuncties en hogere bedienden voorbehouden zou zijn.

In het pensioenplan dat uw partij onlangs voorstelde, wordt vooral op de tweede pijler gefocust.

DE VITS: Het is dan ook belangrijk dat we onderzoeken hoe de tweede pijler in de toekomst verplicht kan worden gemaakt voor alle werknemers. Dat debat moet zeker worden gevoerd.

Opvallend is dat er in dat SP.A-plan met geen woord over het Zilverfonds wordt gerept. Nochtans was dat volgens uw partij een van de grootste realisaties van de paarse regeringen.

DE VITS: Wij kunnen er toch niets aan doen dat de federale regering daar geen geld meer in stort? De SP.A zit nu op federaal niveau in de oppositie.

Ook de paarse regeringen hebben het fonds niet gespekt zoals gepland.

DE VITS: Dat is ook waar: al onder de tweede paarse regering is dat beginnen te slabakken. Erg jammer. Waren de stortingen gewoon doorgegaan, dan hadden we tegen 2020 echt wel een appeltje voor de dorst gehad.

Meent u dat écht? Het Zilverfonds is toch niet meer dan een lege doos, een marketingstunt?

DE VITS: Toch blijf ik het een goed idee vinden. Bovendien heeft het Zilverfonds ertoe bijgedragen dat men zich bewust werd van de vergrijzingsproblemen.

Waar moet het geld dan nu vandaan komen? Volgens Frank Vandenbroucke zullen er strategische keuzes moeten worden gemaakt om de vergrijzing te kunnen betalen, ook op het vlak van het sociale beleid.

DE VITS: Voor we in onze uitgaven gaan snoeien, zouden we beter eerst naar het fiscale beleid kijken. Om te beginnen zitten we opgescheept met een Federale Overheidsdienst Financiën die totaal niet in staat is om de belastingen correct te innen of de fraude aan te pakken.

Er zal toch ook aan de uitgavenzijde moeten worden ingegrepen?

DE VITS: Ja, maar we moeten met de inkomsten beginnen. Ik vind het al te gemakkelijk om nu bijvoorbeeld te scanderen dat we het aantal ambtenaren moeten verminderen. Waar zouden we vandaag gestaan hebben zonder overheidstewerkstelling of gesubsidieerde banen?

Wat vindt u eigenlijk van het werkstuk Strategische keuzes voor een sociaal beleid van Frank Vandenbroucke?

DE VITS:(denkt na) Ik ben het niet op elk punt met hem eens, maar hij legt zeker thema’s en oplossingen op tafel waarover een debat moet worden gevoerd, zoals de toekomst van onze welvaartsstaat, sociale zekerheid, pensioenen en gezondheidszorg.

De SP.A-top heeft het essay ijzig onthaald. Lag dat aan de timing, aan de inhoud of aan de auteur?

DE VITS: Dat moet u de voorzitster van onze partij vragen. In elk geval geloof ik niet dat Frank met zijn ideeën naar buiten is gekomen om zich in partijdiscussies te mengen of om zijn eigen comeback voor te bereiden. Hij heeft die tekst geschreven in het kader van een onderzoeksproject van de Antwerpse universiteit. Punt. Onze partij heeft trouwens nood aan inbreng uit verschillende hoeken, en dus is ook het denkwerk van Frank Vandenbroucke welkom.

U had het afgelopen zomer erg moeilijk met de desavouering van Frank Vandenbroucke. Hebt u zich ondertussen weer met de partijtop kunnen verzoenen?

DE VITS: De manier waarop Frank aan de kant is geschoven, heeft me gepakt. Dat klopt. Maar ik heb daarover al gezegd wat ik te zeggen heb. Het heeft geen enkele zin om in die soep te blijven roeren.

In elk geval is onder meer bij de aanwijzing van de Vlaamse ministers gebleken dat het personeelsbeleid van de SP.A te wensen overlaat. Doe zoiets in een privébedrijf en de SP.A verwijt het management dat het de mensen als oud vuil behandelt.

DE VITS: Het lijkt me beter om daar niet meer op terug te komen.

De SP.A lijkt de band met het ABVV ondertussen weer meer aan te halen. Lukt dat ook?

DE VITS: Voor het ABVV blijft de SP.A nog altijd een bevoorrechte partner. Ik vind het ontzettend belangrijk dat er niet alleen een goede relatie is tussen de top van de partij en die van de vakbond, maar dat die band ook aan de basis bestaat. Daarom moeten we vakbondsmilitanten motiveren om actief te zijn in onze afdelingen. Maar als politici en SP.A-leden moeten wij ook aanwezig zijn als er sociale conflicten of andere problemen zijn. Op dit moment zijn we op dat vlak vrij goed bezig. Dat gevoel heb ik toch.

U hebt dertig jaar lang voor het ABVV gewerkt. Had u als vakbondsvrouw meer macht dan als parlementslid?

DE VITS: Natuurlijk! Vanuit een vakbond kun je via het sociaal overleg meer realiseren dan in een parlement. De vakbonden hebben gaandeweg wel aan invloed ingeboet, maar toch heb je er nog altijd meer slagkracht. Als parlementslid ben je veel meer gebonden. Zeker als je partij in de meerderheid zit, zoals de SP.A op Vlaams niveau. Natuurlijk blijft het je taak als parlementslid om de regering te controleren, maar in de praktijk volg je toch in grote lijnen wat de meerderheid doet en zegt. In de oppositie kun je dan weer veel meer zeggen maar weinig bereiken. Dat was in het Europees Parlement toch anders, omdat daar geen systeem van meerderheid en oppositie bestaat. In tegenstelling tot wat sommigen denken, weet het Europees Parlement wetgevingen heel vaak in een andere richting om te buigen.

Hebt u dan spijt van uw overstap naar de politiek?

DE VITS: Mijn voorkeur gaat uit naar de vakbond. Dat is altijd zo geweest. Maar bij het ABVV kon ik niet langer in goede omstandigheden werken, en daarom ben ik er weggegaan. Ik wilde niet louter de bestaande situatie beheren, ik wou dingen kunnen veranderen en in een andere richting duwen. Maar ik kreeg zo veel tegenkanting dat ik mijn conclusies heb moeten trekken. Het is niets voor mij om notaris te spelen en alles op zijn beloop te laten. Dan zit ik toch liever in het parlement.

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET / FOTO’S DIMITRI VAN ZEEBROECK

‘De SP.A heeft nood aan input uit verschillende hoeken, en dus ook aan het denkwerk van Frank Vandenbroucke.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content