Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

In mei 2004 treden tien nieuwe lidstaten toe tot de Europese Unie. Tot we met z’n vijftigen zijn, grappen sommigen. Waar stevenen we op af? Op een geïntegreerde politieke unie? Of op een economisch blok met twee snelheden? ‘Op de grootste politieke eenheid ooit’, zegt Europees commissaris voor Uitbreiding Günter Verheugen.

Het begint stilaan méér dan een traditie te worden. De voorzitter van de Conventie, Valéry Giscard d’Estaing, was in oktober vorig jaar op audiëntie bij paus Johannes Paulus II. ‘Het christendom heeft een belangrijke invloed uitgeoefend op de cultuur en de geschiedenis van onze landen. Het behoort tot ons gemeenschappelijk erfgoed’, meent de Franse ex-premier. De paus valt hem daarin bij en wijst er op, dat een verwijzing naar God en het christelijke erfgoed in de Europese grondwet noodzakelijk is. Hij voert een actieve diplomatie in de Europese context. Ook de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer maakte een halt in het Vaticaan tijdens de Irak-crisis, evenals de Britse premier Tony Blair. Vorige week was ook de Europese commissaris voor Uitbreiding, Günter Verheugen, er nog op bezoek. Het thema van hun treffen: Turkije en de vrijheid van religie in het land.

Ook bij de uitbreiding van de Europese Unie zou de paus een cruciale rol gespeeld hebben. Het toetredingsproces met Polen was helemaal anders verlopen of er misschien zelfs nooit geweest, zonder de tussenkomst van de Kerkvader, zo klinkt het. Günter Verheugen relativeert. ‘In de onderhandelingen zélf is de paus nooit tussenbeide gekomen. Hij heeft zich actief ingezet om zijn landgenoten over te halen. Tijdens mijn bezoek aan het Vaticaan kreeg ik via zijn staatssecretaris van hem het volgende bericht: ‘Dat ik me niet te veel zorgen hoefde te maken over Polen. De jonge generatie zorgt er voor dat het voor mekaar komt’, meldde hij. De paus intervenieert in zijn eigen land om de bevolking warm te maken.’ Ook de katholieke kerk en haar bisschoppen roepen de gelovigen op om als bewoners van een katholieke lidstaat in Europa ‘hun verantwoordelijkheid’ op te nemen.

Zullen de Polen de oproep van de paus verhoren? Het referendum van 7 en 8 juni zal het moeten uitwijzen. Ondergronds leven er genoeg groeperingen en liga’s die hun afkeer voor de Unie uitschreeuwen. Toch rekenen de polls op een ‘ja’ bij 70 procent van de Polen. Maar vergeleken bij de resultaten van de andere nieuwe lidstaten uit het oosten, zou dat een schamel cijfer zijn. Bij het jongste referendum stemde 92 procent van de Slowaken voor. Er kwam evenwel maar 52 procent van de kiezers opdagen. Zélfs nadat de president en de premier op de dag zélf nog opgeroepen hadden om te gaan stemmen. De vraag rijst: voelen de burgers zich wel betrokken bij de toetreding?

Günter Verheugen: ‘De kritiek op de opkomst in Slowakije vind ik onterecht. Het land heeft geen cultuur van referenda. Het was het vijfde in zijn geschiedenis en bovendien het eerste met een opkomst van meer dan 50 procent. Ik denk ook niet dat dit de legitimiteit van het resultaat beïnvloedt. Bij verkiezingen in Europa kwam er ooit al minder volk opdagen. Zelfs bij de presidentsverkiezingen in Amerika bleef meer dan de helft van de stemgerechtigden liever thuis.’

‘Wat me meer verbaasde, was dat Slowakije er anders dan de andere kandidaat-lidstaten niet in geslaagd is om jonge mensen te mobiliseren. Ouders en grootouders hebben gestemd voor hun kinderen en kleinkinderen, zegt men in Bratislava. En dat stemt wél tot nadenken.’

‘Over de ganse lijn blijven de resultaten wel verrassend goed: 90 procent van de Slovenen stemden voor, 80 procent van de Hongaren, 91 procent van de Litouwers. Wie had zulke resultaten durven verwachten?’

De nieuwe lidstaten wachten nog zware aanpassingen. Ze vrezen dat ze nieuwe sociale problemen zullen krijgen. Het herinnert aan de hereniging van Duitsland. Ook de uitbreiding leidt tot een sociaal bloedbad, zo luidt het.

GÜNTER VERHEUGEN: De hereniging van Duitsland en de uitbreiding vertonen slechts schijnbare gelijkenissen. De uitgangssituatie is totaal verschillend. In Duitsland is de Bondsrepubliek meteen ingesprongen om een hogere levensstandaard voor de inwoners van de ex-DDR te garanderen. Bij de uitbreiding is dat niet zo. De inwoners van de nieuwe lidstaten kunnen niet zomaar aanspraak maken op hogere lonen of een hogere sociale steun. Ze krijgen geen cheque uit Brussel na de toetreding. De verbetering van hun levensstandaard zal moeten voortvloeien uit hun eigen economische ontwikkeling. Precies de directe gelijkschakeling maakte de Duitse hereniging zo duur. Van bij het begin werden de sociale uitkeringen en de lonen opgetrokken. Tot een niveau, dat niet overeenstemde met dat van de productiviteit.

Wat kost de Europese uitbreiding?

VERHEUGEN: Tot 2006 wordt in totaal 40 miljard euro voor de uitbreiding geblokkeerd. We rekenen ermee dat we effectief 22 miljard euro zullen moeten betalen. De nieuwe lidstaten dragen daarvan 8 miljard zelf bij. Dat maakt dat we als inwoners van de vijftien bestaande lidstaten zeker 14 miljard euro zullen betalen. Als dat het bedrag is om de vrede en de stabiliteit te verzekeren tussen de Baltische en de Zwarte Zee, is dat bijzonder goedkoop.

Kunnen de nieuwe lidstaten over een decennium verder staan dan de ex-DDR na tien jaar?

VERHEUGEN: Niet allemaal, denk ik. De Slovenen, de Tsjechen, de Hongaren maken een goede kans. De anderen zullen wat meer tijd nodig hebben. Elk land heeft immers een eigen economische geschiedenis. Slovenië bevond zich al van bij het begin in de gunstigste startpositie. Het vormde ook nooit echt een onderdeel van het Oostblok. Ook de Hongaren lagen van bij het begin een lengte voor. En Tsjechië is altijd aantrekkelijk geweest voor buitenlandse investeringen.

Europa wordt een groot economisch blok. De uitbreiding zal ook de politieke integratie bevorderen, beweerde u ooit. Ziet u het uitgebreide Europa in de toekomst echt nog met één stem spreken?

VERHEUGEN: Het klopt dat ik geloof in een geïntegreerde, politieke unie. Maar dat betekent niet dat de nationale staten als constructieve elementen moeten verdwijnen. In de Conventie leggen we de basis voor een Europees veiligheidsbeleid en een gemeenschappelijke buitenlandse politiek. Een Europees minister van Buitenlandse Zaken zou in de toekomst de verschillende bevoegdheden die er nu zijn, die van de Europese commissaris voor Buitenlandse Zaken en die van de hoge gezant voor Buitenlands beleid (nu vertegenwoordigd door respectievelijk Chris Patten en Javier Solana, nvdr.) moeten bundelen. Er zou één enkele functie ontstaan. Dat zou een kristallisatiekern kunnen vormen voor een buitenlands beleid, dat die naam waardig is. De soevereiniteit van de lidstaten zou evenwel blijven bestaan. Dezelfde problemen als tijdens de Irak-crisis zouden in die zin dus wel weer kunnen opduiken.

Als men de nieuwe lidstaten niet op één lijn krijgt met het ‘oude’ Europa, bijvoorbeeld?

VERHEUGEN: Zo zou ik het niet stellen. De problemen die we binnen Europa gekend hebben, zijn niet nieuw. Ze zijn zéker niet geschapen door de uitbreiding. Mijn inschatting is dat de nieuwe lidstaten liefst zoveel mogelijk gemeenschappelijke posities zien ontstaan in de buitenlandse en de veiligheidspolitiek, die zij zonder problemen zullen overnemen. Het is dan ook fout te zeggen dat je met de nieuwe lidstaten hulptroepen van de Amerikanen zou binnenhalen, zoals men zegt. Dat klopt absoluut niet.

Europa heeft met de Polen geen Amerikaans paard van Troje binnengehaald, zoals de Duitsers beweren.

VERHEUGEN: Polen is een geval apart. Het land wil op dit moment aantonen dat het een sterke en zelfbewuste Europese natie is, die een zelfstandige rol speelt in internationale aangelegenheden. Het is voor hen een psychologische kwestie. Het land wil laten zien dat het op hetzelfde niveau staat als de zogenaamde, gevestigde zwaargewichten. Wij treden niet toe als een klein broertje, maar als een gelijkwaardige staat – die indruk willen ze wekken.

Trouwens, misschien moeten de Europeanen zich maar eens afvragen waaróm de Polen, de Hongaren, de Tsjechen en de Roemenen zo sterke bindingen hebben met de VS. Daar zijn verschillende redenen voor. Om te beginnen, gaan ze ervan uit dat het de Amerikanen zijn die hen uit de invloedssfeer van de Russen hebben bevrijd. En niet de Europeanen met hun ‘detente’-politiek.

Meteen na de val van de Muur lieten de Amerikanen daarenboven geen gelegenheid onbenut om er zo snel mogelijk voet aan de grond te krijgen. Ga maar eens na. Er is een veel sterkere Amerikaanse diplomatieke en politieke aanwezigheid in de nieuwe lidstaten. Bovendien zijn er tal van denktanks en ngo’s, die door Amerika gefinancierd worden. Er zijn er amper te vinden die met Europees geld gesponsord worden. En je weet hoe belangrijk denktanks zijn voor de politieke ontwikkeling in kleinere landen.

Ten slotte zijn er nog de etnische bindingen met de VS. Polen heeft in Amerika een uitgebreide en sterke community. Hetzelfde geldt voor Litouwen. Is dat alles nu een nadeel voor Europa? Neen. Maar dat maakt het des te belangrijker dat we opnieuw een sterke partner worden van Amerika. Momenteel staan we daar wel bijzonder ver van af. De nieuwe lidstaten kunnen ons helpen om een evenwichtige strategie uit te bouwen.

Uw eigen land, Duitsland, probeert zijn transatlantische relaties opnieuw op te bouwen. Minister-president Roland Koch (CDU) van Hessen, een van de leiders van de zestien deelstaten, bracht een bezoek aan het Witte Huis. Een stap vooruit in de relaties met Amerika?

VERHEUGEN: Dat noem ik het tegendeel van heropbouw. Het is een kaakslag voor kanselier Schröder. Meer wil ik daar niet over kwijt.

De Duitsers moeten het wel frustrerend vinden dat de Amerikaanse troepen die bij wijze van sanctie uit Duitsland zouden wegtrekken, naar Pools grondgebied zouden verhuizen?

VERHEUGEN: Ten eerste is dat nog niet beslist. Bovendien is het een discussie over de toekomst van de Amerikaanse basissen in Duitsland en daar wens ik me als lid van de Europese Commissie niet over uit te spreken. Maar ik kan u zeggen dat dit in Duitsland, zeker in de regio’s waar de basissen zich bevinden, absoluut geen thema is.

Wat vindt u ervan dat Duitsland zich in tandem met Frankrijk steeds openlijker opstelt als de avant-garde van Europa?

VERHEUGEN: Eerlijk gezegd, de minitop over defensie in Brussel vond ik een bijzonder nuttig initiatief…

Met evenwel een zeer bescheiden resultaat?

VERHEUGEN: Misschien wel. Maar ik denk dat het een belangrijke aanzet was. Vier landen, Frankrijk, Duitsland, België en Luxemburg, hebben duidelijk gemaakt dat ze het integratieproces op het vlak van defensie willen versterken. Moest men dat afdoen als een pralinetop? Ik vind van niet. Ik weet natuurlijk ook niet of het avant-gardeprincipe het zal halen in deze kwestie. Dat zal mee bepaald worden door de Conventie. Maar in elk geval voorziet het verdrag de mogelijkheid van een dergelijke avant-garde.

Het principe werd ook toegepast voor de eurozone. Enkele landen vormden de kern voor de muntunie en werkten als een magneet voor nieuwe toetreders. Zou u het jammer vinden als het Verenigd Koninkrijk binnenkort beslist om nog steeds niet toe te treden?

VERHEUGEN: Opnieuw, ik wil me daar vanuit Brussel niet mee inlaten. Ik ken Tony Blair al lang en ook vrij goed. Voor mij is hij de meest Europees gezinde en de meest bezonnen premier sinds jaren, en ik wil het hem niet moeilijk maken. Vanuit Europees standpunt is het uiteraard wenselijk dat we deze integratie voor iedereen kunnen waarmaken. Het zou Europa alleen maar sterker maken. Maar we moeten het aan de Engelsen over- laten hoe en wanneer ze daartoe overgaan.

Hoe ziet u de rol van het Verenigd Koninkrijk in een uitgebreid Europa? Als een bondgenoot van Amerika? Of als een pro-Europees lid van de Unie?

VERHEUGEN: De rol van het Verenigd Koninkrijk binnen Europa is vandaag sterker dan ooit. De Britten spelen bijvoorbeeld in de Conventie een zeer actieve en belangrijke rol. Ook bij het proces van de uitbreiding toonden ze zich bijzonder constructief. Het zou dan ook onrechtvaardig zijn, te beweren dat het Verenigd Koninkrijk de uitbreiding alleen maar steunt omdat een groter Europa zwakker zou zijn. Dat is écht niet het motief. Wat zeg ik? Toch wel, voor enkele Tory’s is dat het motief. Ze verdedigen de toetreding van Turkije en zelfs van Rusland, omdat ze geloven dat de Europese Unie niet meer kan zijn dan een grote vrijhandelszone.

Groot-Brittannië blijft wel een bondgenoot van Amerika?

VERHEUGEN: Laten we zeggen dat binnen Europa de nationale belangen bij twijfel nog altijd voorgaan. Meerderheidsbeslissingen voor de buitenlandse politiek lijken me dan ook onmogelijk.

Wie het niet meer kan vinden met de andere lidstaten, treedt gewoon uit de Unie uit. De Conventie voorziet een exit-formule.

VERHEUGEN: Ik begrijp niet waar die clausule in godsnaam voor nodig was! Moeten we ook écht het uiteenvallen van de Unie organiseren? Moeten we dat regelen via een verdragsbepaling? Wie eruit wil, kan je toch niet tegenhouden. Bovendien is dat een louter politiek proces. Trouwens, hoe kan je bijvoorbeeld uit de muntunie treden, als je er eenmaal bent ingestapt? Ik vind het een non-discussie. Het signaal dat gegeven wordt, is voor mij ronduit negatief.

In mei 2004 telt de Unie 25 lidstaten. In 2007 komen er nog eens twee bovenop. En Turkije maakt ook kans om lid te worden. Hoe lang kunnen we nog blijven uitbreiden?

VERHEUGEN: Op dit moment is het proces vrij duidelijk omlijnd. In een eerste golf treden tien lidstaten toe. In 2007 is het vervolgens de beurt aan Roemenië en Bulgarije, op voorwaarde dat ze tegen dan aan alle voorwaarden voldoen. Dan staan er nog zes landen in de wachtkamer. Voor hen is duidelijk dat ze lid kunnen worden. Maar wanneer? Dat weten we nog niet.

Het eerste is Turkije. De vijftien hebben voor dat land al lang beslist dat het lid kán worden. Maar we onderhandelen nog niet. Turkije krijgt de tijd tot eind 2004 om nog een aantal voorwaarden te vervullen. Momenteel vormt het bijvoorbeeld nog geen volwaardige rechtsstaat, het voldoet niet aan de mensenrechten, er is het probleem van de Koerden… Eind 2004 volgt er een evaluatie en een aanbeveling, of de onderhandelingen al dan niet worden voortgezet.

Dan zijn er nog de Balkanlanden: Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Servië en Montenegro, Albanië, Macedonië. Ze hebben het perspectief om lid te worden. Maar ze zijn nog mijlenver verwijderd van de toetredingsvoorwaarden. Kroatië vormt een uitzondering en heeft een aanvraag ingediend. Die wordt op dit moment onderzocht.

Rusland is als lidstaat uitgesloten?

VERHEUGEN: Uitgesloten niet. Op dit soort vragen kunnen we geen ultieme antwoorden geven. We kunnen alleen zeggen wat realistisch is voor de nabije toekomst en wat niet. En voor Rusland is dat niet haalbaar. Dat weten de Russen ook.

Wat gebeurt er met het noordelijke deel van Cyprus zodra Turkije tot de Unie toetreedt?

VERHEUGEN: Het hele eiland wordt dan eensklaps lid. Aan het toetredingsverdrag met Cyprus hebben we een protocol toegevoegd. Dat zegt dat de Europese rechtsregels nu in het noordelijk deel niet worden aangewend. Zodra het conflict een politieke oplossing krijgt, kunnen we de toepassing van die rechtsregels uitbreiden. Zonder een nieuw verdrag, zonder nieuwe onderhandelingen, zonder ratificatie.

Amerika oefende wel zware druk uit om Turkije lid te maken.

VERHEUGEN: Die druk is toch niet nieuw? Toen we aan de tolunie bouwden, hebben ze ook druk uitgeoefend. En de jongste jaren lieten ze geen kans voorbijgaan om te herhalen dat Turkije volgens hen lid moést worden. Op een bepaald moment heeft dat de vijftien behoorlijk tegen de borst gestoten. Amerika onderhield vrij intensieve contacten met de lidstaten vóór de top van Kopenhagen. Maar ze deden het wat te openlijk, het werd zelfs enigszins gênant. De lidstaten wilden de indruk niet wekken dat ze in zulke delicate kwestie onder Amerikaanse druk beslist zouden hebben. De druk was dan ook contraproductief.

Turkije is momenteel een ’tamponstaat’ die tal van vluchtelingen uit Irak en Iran over de vloer krijgt, die Europa willen binnendringen. De grens met Griekenland is een mijnenveld. In de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla, gelegen in Marokko, staat een zware betonnen muur. Hoe staat Europa tegenover het toekomstige grenzenbeleid?

VERHEUGEN: Veilige grenzen zijn noodzakelijk, zeker in de huidige omstandigheden. En dat neemt niet weg dat we terzelfder tijd een verstandig en menselijk recht uitbouwen, dat de asielkwestie en de migrantenvraag terdege aanpakt. Het doel is dat we dezelfde maatstaven en criteria hanteren in alle landen, en de lasten gelijk verdelen. Dat is de enige verstandige oplossing en daar wordt aan gewerkt.

Roma-zigeuners zullen we niet meer kunnen uitwijzen. Na de uitbreiding worden ook zij inwoners van Europa.

VERHEUGEN: De Roma-zigeuners vormen een zeer belangrijk thema, zeker in de voorbereiding op de toetreding. Van de toekomstige lidstaten eisen we dat ze strategieën ontwikkelen om de sociale discriminatie van de Roma’s af te bouwen. Ze moeten beschermd worden als een minderheid. Snelle resultaten zien we niet. We zullen geduld moeten oefenen.

Waar moet het project Europa finaal op afstevenen? Het is een economisch blok, voorlopig nog zonder politieke eenheid, zonder Europese defensiemacht. Europa is nog steeds geen staat. En we blijven maar uitbreiden.

VERHEUGEN: Ik zou het vreselijk vinden, als Europa aan het eind van het proces een staat zou zijn. Het is en blijft voor mij een verzameling van landen. Een unie, gebaseerd op nationale, soevereine staten. Elk van hen is bereid een aantal zaken gemeenschappelijk te regelen en hun soevereiniteit op te geven waar dat nodig blijkt. In de loop van de geschiedenis kan dat altijd veranderen. Wat vandaag Europees geregeld wordt, is morgen misschien opnieuw een nationale materie geworden, en omgekeerd. Voor mij hoef je maar Europees te regelen wat strikt noodzakelijk is. Ik geloof niet in een Europese superstaat. Ik ken ook niemand in de hele wereld die zo’n staat wil. De superstaat waart alleen als een spook door de Britse pers. Maar ook het monster van Loch Ness bestaat alleen in de Britse media.

Op een toespraak zei Joschka Fischer ooit dat we niet anders konden dan het oosten bij de Europese Unie betrekken. Anders zou men er altijd blijven op hameren, dat de Europese integratie onderuitgehaald wordt door een tweedeling binnen Europa. Nu komt het oosten erbij. En de tweedeling is er meer dan ooit voordien.

VERHEUGEN: De tweedeling zullen we overwinnen, daar ben ik van overtuigd. Trouwens, vandaag hebben we al een Europa dat meer één is dan ooit tevoren. Nog nooit in de geschiedenis zaten Portugal en Finland onder één dak, of Cyprus en Ierland. Men heeft het soms over een hereniging van Europa. Dat is een fout begrip. Dit is geen herenigd Europa. Wat we nu zien, is een nieuw Europa. Ooit was er misschien een aanzet tot een uitgebreid cultureel Europa. Maar een politiek Europa? Nog nooit.

Als commissaris voor de uitbreiding heeft u dus goed werk verricht?

VERHEUGEN: (lacht) Dank u.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content