Politiek in tijden van oorlog: terwijl voor Louis Michel het mandaat als minister van Buitenlandse Zaken stilaan ten einde loopt, maakt hij een balans op van wat hij heeft gezien in de wereld, in Europa en in België.

Het klinkt ferm: een Amerikaanse oorlog tegen Irak zonder fiat van de VN betekent het einde van alle Amerikaans militair verkeer in of over België. Maar dat zal de oorlog niet beletten. Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) roept de internationale rechtsorde in als argument voor de regeringsbeslissing, want alleen de VN-Veiligheidsraad mag beslissen over de oorlog; niet één land in zijn eentje, zelfs niet de VS. Zijn geloof in het multilateralisme en het redelijk overleg via de internationale instellingen schreef hij uit in een nieuw boek, L’axe du bien.

De titel ervan is een provocerende parafrase op ‘de as van het kwaad’, zoals de Amerikaanse president George W. Bush de zogeheten schurkenstaten noemt. Wie heeft die fijne woordspeling verzonnen? ‘Louis Michel’, antwoordt Louis Michel. VN-secretaris-generaal Kofi Annan schreef de inleiding. Met die titel is dat niet evident voor iemand als hij, glimlacht Michel. Hij leest een stukje voor waarin Kofi Annan instemmend naar de parafrase verwijst en kijkt dan haast glunderend op. ‘Mooi, hè?’

Maar tegen oorlog zijn vrome woorden niet opgewassen. Niet alleen militair-technische en psychologische, maar ook politieke redenen manen de Amerikanen tot spoed in de oorlog tegen Irak, meent Louis Michel, ‘want hun politieke opinie is aan het evolueren’. Maar wat ook de uitkomst van de oorlog is, voor het multilateralisme is de schade niet te overzien.

LOUIS MICHEL: De belangrijkste partners gebruiken multilaterale instellingen als de VN zeer egocentrisch, alleen wanneer het hen goed uitkomt. Dat probleem is bekend, en men moet ermee leven, want als ze het multilateralisme helemaal afschrijven, blijft alleen nog het unilateralisme over. Een Amerikaanse aanval zonder een VN-mandaat tast de geloofwaardigheid van de VN natuurlijk aan, maar dat maakt het hele systeem nog niet stuk. Op zo’n dieptepunt aanbeland, ligt het probleem net in alle helderheid ter tafel.

Een opponent als Frankrijk volgt toch ook een eigen agenda in de Irak-crisis?

MICHEL: Dat denk ik niet. Toch niet in dit geval. Het Franse standpunt helpt de VN integendeel om concreet, actief en realistisch op te treden. De Fransen deden ook alles om de EU tot een eensgezind standpunt te brengen door hun argumenten aan de andere lidstaten voor te leggen. Groot-Brittannië of Spanje hebben er nooit voor geijverd om de standpunten dichter bij elkaar te brengen. Ik had integendeel altijd de indruk dat het voor hen te nemen of te laten was. Zij boden nooit enige ruimte om ten gronde, met redelijke argumenten te discussiëren. Ik heb zo mijn EU-collega’s voorgesteld om Bagdad in een rechtstreeks contact duidelijk te maken dat de EU volop achter de VN-resoluties stond en van Irak hetzelfde wilde, omdat het ons anders onmogelijk was om de militaire optie af te wenden. Daar kwam niets van. Een voorstel van premier Guy Verhofstadt (VLD) op de top in Barcelona voor een gesprek over Irak is zonder meer van tafel geveegd. Had de EU met één stem gesproken, dan had ze Saddam Hoessein onder druk kunnen zetten. Want Europa hééft troeven, nu bijvoorbeeld met vier leden in de Veiligheidsraad, maar het doet er niets mee.

Omdat een paar landen…

MICHEL: Omdat in dit debat voor sommigen geen plaats was voor redelijke en eerlijke argumenten. Omdat het debat van meet af aan vol vooroordelen, a prio- ri’s en verborgen agenda’s zit.

En die zijn?

MICHEL: Daar kun je alleen maar naar gissen: voor de olie, omdat Bush niet de hand kon leggen op Osama Bin Laden, omwille van zijn dubbelzinnige banden met Saudi-Arabië, omdat hij de kaart van het Midden-Oosten wil hertekenen, of alleen maar omdat de VS een vijand nodig hebben.

En sommige EU-landen gaan daarin mee.

MICHEL: Ja, die leven nog in ouderwetse schema’s en willen in een goed blaadje staan bij de sterksten, dus bij de Amerikanen, want dat brengt iets op. Zo smerig is het soms. Ze helpen mee aan de virtuele rechtvaardiging waarmee de VS voor de militaire optie kiezen. Dat zullen wij hen later kunnen verwijten. Groot-Brittannië en Spanje zullen achteraf niet mogen zeggen dat zij geen verantwoordelijkheid dragen in die oorlog en in de gevolgen ervan.

Waarom staat Europa zo machteloos?

MICHEL: Onder impuls van bepaalde strekkingen was in Europa het debat over de militaire capaciteit, over een gecoördineerde militaire politiek of zelfs over een samenwerking in de wapenindustrie verboden. Ze gingen zelfs zo ver om de Amerikanen hun militaire macht te verwijten, terwijl het toch dankzij die afschrikkingsmacht was dat de Muur is gevallen. Ik zeg niet dat dit een heldendaad was, maar zo is het gegaan. De Amerikaanse hypercapaciteit mag ons nu niet verbazen. Alles vloeit daaruit voort. Militair, economisch, cultureel en politiek hebben de VS geen concurrentie te duchten. Plus: de politieke achtergrond van de regering-Bush is radicaal rechts. Wat zouden zij met Europa’s argumenten en gevoeligheden rekening houden? Zij denken: wij hebben de capaciteit, wij nemen de risico’s, dus wij beslissen. Ik kan dat niet aanvaarden, maar dit was voorspelbaar.

Leidt de Europese verdeeldheid nu tot parallel overleg, bijvoorbeeld tussen België, Frankrijk en Duitsland?

MICHEL: Ik wil zoveel mogelijk contacten, maar sinds een paar weken bestaat inderdaad een systematisch Belgisch-Frans-Duits overleg. Wat wel eens wordt onderschat, is dat het coherente, om niet te zeggen radicale standpunt van België het Frankrijk en Duitsland onmogelijk heeft gemaakt om nog een bocht te nemen en hun verzet tegen de VS op te geven. Zij hadden hun publieke opinie gevolgd en zelfs aangemoedigd, maar dachten op een bepaald moment toch wel eens de bocht te moeten nemen. Belgiës standvastigheid maakte dat onmogelijk. Zij konden hun publieke opinie onmogelijk uitleggen dat ze zelf bijdraaiden terwijl België op zijn standpunt bleef staan. België heeft daar als het ware gewetensbuffer gespeeld.

Was dat weekend half februari, toen België in de NAVO dwars bleef liggen, een cruciaal moment?

MICHEL: Ja, en het was voor de NAVO ook heilzaam. Want toen is de NAVO voor het eerst met open hart beginnen werken, op een vrijmoedige manier, en niet altijd met die aseptische methodologie, met maniertjes en kant en klare communiqués en gesmoes van ambassadeurs ondereen. Dat hebben wij doorbroken. Daar is toen voor het eerst een ware politieke discussie gevoerd. Men was verplicht tot een politiek compromis, om de argumenten van anderen te eerbiedigen. Dat is toch niet niks?

Sommigen vonden het maar psychodrama dat aan de uitkomst niet veel heeft veranderd.

MICHEL: Niet waar. De eerste NAVO-vraag bevatte drie elementen over de bescherming van Turkije en twee die onrechtstreeks een militaire medewerking van de NAVO aan de oorlog impliceerden. Die twee zijn er meteen uitgehaald. De drie extra politieke elementen die we vroegen, zijn er ook in gekomen, zoals het onderstrepen van de band met de VN. Iedereen erkende dat resultaat als een politieke overwinning van België. Ik zeg dat niet uit pretentie; het kwam alleen door de wil om coherent te blijven en om onze standpunten in een multilaterale organisatie redelijk en vrijmoedig te verdedigen. Waarom zouden alleen de standpunten van de anderen meetellen en de onze niet?

Zelfs al dreigde België zich toen internationaal te isoleren?

MICHEL: Soms is het niet slecht om ons met de publieke opinie te isoleren, om de mensen op straat duidelijk te maken dat we naar hen luisteren en hun gevoelens delen. Ik was onder de indruk van de vredesbetogingen. Die waren niet van dezelfde aard als de vroegere pacifistische demonstraties. Die waren vaak georganiseerd vanuit lobby’s en die hadden daartoe overigens alle recht. Maar ik ben geen naïeve pacifist. Het naïeve pacifisme heeft veel kwaad berokkend aan de transatlantische relaties en aan de opbouw van Europa als mogendheid. Dat is geen verwijt, maar een vaststelling. Deze keer zag ik de burger spontaan op straat komen, met heel zijn familie. Zij hebben het collectieve gevoel vertaald dat de Amerikaanse argumenten niet geloofwaardig waren. Als ik, als pro-Amerikaan, die motivaties al niet geloofde, waarom zouden die burgers dat wel doen? En waarom zou ik geen rekening houden met wat leeft in ons volk? De betogers vertolkten eveneens het besef welke ellende uit de oorlog kan voortvloeien, niet alleen voor de mensen in Irak, maar ook voor ons. Ik denk dat onze burgers gelijk hadden en ze hebben ons geholpen, want zonder hen was het voor ons veel moeilijker geweest om ons standpunt te handhaven.

Wat betekent dit voor Europa? Nu pleit de Duitse kanselier Gerhard Schröder voor een nauw overleg tussen de Europese kernlanden, de oorspronkelijke Zes.

MICHEL: Dat is een van de positieve aspecten van wat nu gebeurt. Er ontstond een harde kern rond Duitsland, Frankrijk en België en ik ben er zeker van dat andere lidstaten zich daarbij zullen aansluiten, met name om de militaire capaciteit beter te coördineren. Dat hoeft niet veel extra geld te kosten. Tot ’11 september’ besteedden de VS 275 miljard dollar aan hun leger, maar de vijftien EU-landen kwamen samen ook aan een militair budget van 180 miljard. Zelfs met de huidige middelen valt dus een aanzienlijke militaire capaciteit op te bouwen. Het probleem is evenwel dat iedereen cavalier seul speelt, wat leidt tot versnippering en verspilling van geld.

Ook de NAVO vraagt haar Europese lidstaten om een betere militaire coördinatie.

MICHEL: Ja natuurlijk. Wat ik voorstel, versterkt de capaciteit van de NAVO, want ook daar heerst dat gebrek aan coördinatie en programmatie. Maanden geleden heeft Guy Verhofstadt dat al aangekaart in een brief aan een reeks Europese leiders.

Die bij hen op een koude steen viel.

MICHEL: Ik denk dat het nu met meer enthousiasme zou worden onthaald en een nieuwe dynamiek op gang kan brengen.

Dreigt toch niet een verschrompeling van Europa?

MICHEL: We moeten realistisch blijven en niet verwachten dat alle vijftien lidstaten spontaan dezelfde reactie hebben op zulke problemen. De vraag is: volgens welke methode werkt Europa het efficiëntst? Dat gebeurt altijd vanuit een kleine kern van gelijkgezinde landen, waar de anderen zich geleidelijk bij aansluiten. Met Schengen of de euro gaat dat net zo. Men kan ons niet verwijten geen initiatieven te nemen. Op de top van Nice hebben wij geprobeerd het Eurokorps (een embryonair Europees leger; nvdr.) in het Verdrag op te nemen en om de coördinatie van de wapenindustrie in het domein van de versterkte samenwerking en de gekwalificeerde meerderheid te brengen. Dat lukte toen niet, maar die ideeën en voorstellen bestaan.

Hoe moet dat eens de EU uitbreidt? Een reeks Oost-Europese aspirant-lidstaten schaarde zich openlijk achter de Amerikaanse Irakpolitiek, wat bij het ‘oude Europa’ tot niet weinig argwaan leidde.

MICHEL: Ik deel dat wantrouwen niet. Wat zouden wij die landen een gebrek aan Europese solidariteit verwijten, terwijl in ons eigen midden sommigen net hetzelfde doen: hun relatie met de VS voorrang geven op de Europese coherentie en niet bereid zijn om een stukje soevereiniteit aan Europa over te dragen? Maar dat wantrouwen is inder-daad een feit, en, wat erger is, de publieke opinie meent dat die landen op twee paarden wedden, dat ze wel graag Europa’s economische steun accepteren, maar de Amerikaanse kant kiezen als het gaat om politieke invloed in de wereld.

Wie wil méér Europa? Niet alleen optimistische of voluntaristische politici. Ook in die landen die zo op hun soevereiniteit zijn gesteld, denkt de publieke opinie dat Europa sterker staat en het beter doet als het met één stem spreekt. In die landen bestaat een kloof tussen de politieke leiders en de publieke opinie. Vraag maar eens of er meer Europa moet komen qua voedselveiligheid bijvoorbeeld.

U zegt dus: Europa is een kwestie van geduld en van druk uit de publieke opinie?

MICHEL: Ja, maar Europa heeft een imagoprobleem. Neem dat zogenaamde democratisch tekort, dat als een ware litanie rondgaat. Waar zit dat tekort dan? De Europese Raad bestaat uit politici die door rechtstreeks verkozen parlementen worden gecontroleerd, de Commissie is democratisch verkozen, het Europees parlement is rechtstreeks verkozen. Mark Eyskens (CD&V) heeft gelijk: er is geen tekort aan democratie, maar aan opinie. Er bestaat een gebrek aan opties. We moesten altijd werken met de consensusmethode, zonder scherpe discussies. Nu wordt Europa daar wel rijp voor. De opinies zijn ervoor voldoende geworteld in de democratische cultuur. Wat zien de mensen nu van Europa? Topbijeenkomsten met duizenden mensen die worden gezien als een goedbetaalde, veelreizende technocratische aristocratie, grote delegaties omzwermd door duizend journalisten. Maar qua ideeën? Geen debat. Niemand weet welke meningsverschillen zich voordoen. Vandaar dat tekort aan opinie. We willen de discussies nu transparanter maken.

De argumenten moeten dan niet zwart-wit worden voorgesteld. Natuurlijk zijn er meningsverschillen, dat is de democratie. En ik wil me eventueel best laten overtuigen door de argumenten van die politiek andersdenkenden, als ze maar hout snijden. Maar ik stel iets geks vast: hoe meer democratie er is, hoe minder meningsverschillen worden aanvaard. Het contradictoire debat wordt meteen gediaboliseerd als zijnde vuile politieke spelletjes. Waarom kan men het bestaan van meningsverschillen niet gewoon aanvaarden? Er is toch niets mis met intellectuele botsingen? Bij een hevige discussie in het parlement heet het altijd: alweer ruzie. Ruzie? Nee, meningsverschillen. Men zou daar blij mee moeten zijn, want het betekent dat de verschillende opinies wel degelijk gehoord worden. Een compromis zonder debat, dat is een nederlaag, dat is pas marchandage.

U hebt tijdens uw ambtstermijn veel aandacht besteed aan Centraal-Afrika. Ziet u daar enig resultaat van?

MICHEL: Er is veel gebeurd. De problematiek is weer op de agenda gezet en we staan op een zucht van een vredesakkoord dat niet zo slecht is. Wij kunnen de vrede niet in de plaats van de Congolezen tot stand brengen, maar er is al veel gerealiseerd wat onomkeerbaar is. Rwanda trekt zich terug uit Congo, al speelt het net als Uganda nog wat spelletjes. Over enkele weken komt er een overgangsregering in Kinshasa, verkiezingen over twee jaar, een nieuw leger, een nieuwe grondwet, veiligheid voor de rebellen in de hoofdstad. Dag en nacht ben ik daarmee bezig, speel ik boodschapper tussen de diverse partijen. Jammer genoeg wordt het probleem door de kwestie Irak in de schaduw gesteld. Maar daar zijn wel drie miljoen mensen gestorven de voorbije vijf, zes jaar, de bevolking leeft in een onvergelijkbare ellende, met een absoluut gebrek aan alles, en dat in zo’n rijk land. Wij doen wat we kunnen. Wel vind ik dat Buitenlandse Zaken rechtstreekser moet kunnen optreden met Ontwikkelingssamenwerking. De coöperatie heeft inderdaad haar eigen finaliteit, maar die moet beter gecoördineerd worden met het buitenlandse beleid.

U hebt dat al eens geprobeerd.

MICHEL: Ja, en dat is ons deels gelukt ook, tegen een aantal – begrijpelijke – vooroordelen in. Neem nu het akkoord over de veiligheid in Kinshasa. Wij kunnen er geen troepen voor leveren, maar we kunnen daarvoor in VN-verband wel een Afrikaanse eenheid financieren, zoals we in Burundi hebben gedaan. De minister van Buitenlandse Zaken zou rechtstreeks moeten kunnen beslissen om dat te betalen. Zoals we ook moeten kunnen beslissen om ambtenaren, rechters of leerkrachten te betalen, zodat corruptie voor hen niet meer de enige manier is om te overleven.

Wilt u dat bij een volgende regeringsvorming te berde brengen?

MICHEL: Ja, maar zonder verborgen agenda. Ik vraag niet veel. Ik heb een heel klein budget voor conflictpreventie, ongeveer 10 miljoen euro, waarvan een goed deel gaat naar het financieren van vakbondswerking. Veel van zulke acties kan ik niet ondersteunen. Met een budget van pakweg 100 miljoen – op een totale ontwikkelingsbegroting van meer dan 800 miljoen – kan ik al heel wat doen.

Tien procent van Ontwikkelingssamen- werking is genoeg voor u.

MICHEL: Tien procent? Jamaar, alles wat ik uitgeef, moet worden goedgekeurd door de ministerraad en dat is niet zo met de rest van Ontwikkelingssamenwerking. Maar zo krijg ik leverage voor mijn beleid. Bekijk dit eens (schuift een stapeltje Congolese wetboeken dichterbij, ‘les codes Larcier’; red.). Hier staat de hele Congolese wetgeving sinds 1960 in. Tot nu toe bestond dat niet. Dit was een kolossaal werk. Men vraagt mij 500.000 euro om dit in Congo te verspreiden. Dit is essentieel, want hoe kan Congo een rechtstaat worden als de rechters niet eens over hun eigen wetteksten beschikken?

Heeft een minister van Buitenlandse Zaken een interessante portefeuille om zijn kiezers te motiveren?

MICHEL: Over één ding ben ik tevreden: deze regering heeft, dankzij de hele coalitie, aandacht opgebracht voor de internationale problemen, met een scherp oog voor rechtlijnigheid. Misschien ben ik er wel in geslaagd om de bevolking en zeker de jongeren voor dat debat te motiveren. Ik heb het daarover in mijn boek (leest een lange passage voor uit het manuscript, hier en daar een tikfout corrigerend). Buitenlandse politiek mag niet het monopolie van experts zijn, het is een ideaal terrein om de burger weer het primaat van de politiek bij te brengen en om bepaalde grote principes in herinnering te brengen. De globalisering dwingt ons trouwens om ons met de wereld bezig te houden. De mensen voelen zich betrokken bij de wereldproblemen.

En straks is het 18 mei.

MICHEL: Ik hoop dat de kiezers zowel de VLD als de MR de nodige steun zullen geven om door te gaan. We hebben met een modernere aanpak op korte termijn een reeks veranderingen ingezet. Niet alles, maar toch veel is geslaagd. We hebben politiek geregeerd, er was permanent een open debat. Soms waren er problemen, maar zonder intellectuele spanning kan van vooruitgang toch geen sprake zijn.

Dus prefereert u een coalitie waarin de spanning ingebouwd zit? Zoals de huidige?

MICHEL: Ja, en al moet ik toegeven dat het soms moeilijk is, alles bij elkaar was het een vruchtbare spanning. Daar is ook de democratie mee gediend. Zo weten de kiezers wie wat denkt, en zo moet het. Ik denk dus dat het niet slecht zou zijn om met deze coalitie verder te gaan. Maar we moeten eerst weten wat de kiezer denkt.

Marc Reynebeau

‘BELGIË HEEFT BELET DAT FRANKRIJK EN DUITSLAND EEN BOCHT NAMEN.’

‘IK WIL EEN DEEL VAN HET GELD VAN ONTWIKKELINGS-SAMENWERKING.’

‘HET ZOU NIET SLECHT ZIJN OM MET DEZE COALITIE VERDER TE GAAN.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content