Peter Dedecker was een nobele onbekende in de Kamer – tot hij de christelijke werknemersbeweging beschuldigde van diefstal, fraude en valsheid in geschrifte. Dat veroorzaakte paniek niet alleen bij het ACW, maar ook in CD&V-gelederen. Voor het eerst praat Dedecker over zijn raid en de gevolgen: ‘Natuurlijk beseffen we zeer goed dat we CD&V nog ooit nodig zullen hebben.’

Tegen het eind van het interview stapt een man op ons wankele tafeltje af en geeft het Kamerlid een ferme hand. ‘Proficiat, ge hebt dat zeer goed uitgelegd op den televisie’, zegt hij met een vette Gentse tongval. Dan gaat hij verderop in het stationsbuffet zitten, bestelt een croque-monsieur en een glas rode wijn. Eerst slaat hij zijn krant nog open, maar dan kan hij zich toch niet bedwingen en wendt hij zich weer tot Peter Dedecker (N-VA). ‘Jarenlang ben ik in de vakbond actief geweest’, begint hij met trillende stem. ‘En als ik nu hoor hoe Etienne Schouppe en Steven Vanackere die wantoestanden bij het ACW goedpraten, word ik kwaad. Heel kwaad. Er zou niets onwettigs zijn gebeurd? Komaan zeg. Wij allemaal mochten voor Dexia betalen en zij verdienden er geld aan. Misselijk word ik ervan.’ Dedecker luistert, knikt en begint er zowaar van te blozen.

Nog geen dertig is hij en een tot voor kort nog zo goed als onbekend lid van de N-VA-fractie in de Kamer. In 2010werd hij op de vierde plaats op de Oost-Vlaamse lijst met 9108 voorkeurstemmen verkozen. Meteen specialiseerde hij zich in telecom en op vraag van de partij ook in financiële dossiers. Zo kwam hij terecht in de bijzondere Dexia-commissie, die de ontmanteling van die financiële instelling onder de loep nam. Maar echt opvallen deed hij niet.

Tot vorige week. Toen presenteerde hij voor het oog van alle Vlaamse camera’s zijn J’accuse. Hij beschuldigde het ACW van fraude, diefstal en valsheid in geschrifte. Commentatoren omschreven het zelfs als een raid op de christelijke werknemersorganisatie. ‘Het ACW heeft duizenden vrijwilligers, 800.000 coöperanten en 10 miljoen belastingbetalers bedrogen. Daar mag je de ogen toch niet voor sluiten?’, zegt Dedecker. Zijn demarche zorgde niet alleen voor paniek bij het ACW, maar ook in CD&V-gelederen.

Bij de N-VA omschrijven ze Peter Dedecker graag als ‘een heel authentieke jongen’ en ‘een ruwe diamant’. Als ze hem nog wat kunnen slijpen, zou er wel eens ‘een schitterende politieke carrière’ in het verschiet kunnen liggen. Tenzij straks blijkt dat zijn aanval op het ACW minder gefundeerd is dan hij zelf beweert, natuurlijk. Dan zou hem hetzelfde kunnen overkomen als zijn notoire naamgenoot van LDD. Maar daar houdt Peter Dedecker zelf geen rekening mee. ‘Ik weet dat ik gelijk heb’, zegt hij. ‘Ik ben heel rationeel en zo doe ik ook aan politiek: met mijn hoofd en niet met mijn buik. Ik ben niet voor niets burgerlijk ingenieur, hè.’ (lacht)

Waarom wilde u eigenlijk burgerlijk ingenieur worden?

Peter Dedecker: Pneumatica, elektronica en dat soort dingen hebben me altijd erg geïnteresseerd. Daarom ben ik na twee jaar algemeen secundair onderwijs naar het technisch overgestapt. Ik weet het, TSO heeft een slechte naam, maar het is een ideale opleiding om industrieel of burgerlijk ingenieur te worden. En de studie voor burgerlijk ingenieur was echt mijn ding. Grote industriële processen, fabrieksautomatisatie, robotten: die zaken boeien me.

In het parlement bent u met die beroepskeuze een vreemde eend in de bijt.

Dedecker: Ja, ik denk dat daar maar drie ingenieurs zitten. Hagen Goyvaerts van het Vlaams Belang is industrieel ingenieur met als specialisatie kernenergie, en Eric Thiebaut (PS) is burgerlijk ingenieur. Ingenieurs als wij benaderen de zaken helemaal anders. Wij willen dat een systeem werkt, louter op rationele gronden. Wij willen een kat die muizen vangt, en of die wit of zwart is, doet er veel minder toe.

Waar komt uw politieke engagement eigenlijk vandaan?

Dedecker: Ik heb het niet meteen van thuis meegekregen, want daar werd nauwelijks over politiek gepraat. Politiek is mijn dada. Het is begonnen als maatschappelijk engagement in het presidium aan de unief en in de studentenvertegenwoordiging. Later is het dan geëvolueerd naar partijpolitiek.

Waarom heeft dat engagement u net naar de N-VA geleid?

Dedecker: Dat was de uitkomst van een hele zoektocht. Het boek De puinhoop van paars-groen van Geert Bourgeois sprak me destijds erg aan, en ik kwam gaandeweg ook tot de conclusie dat je op federaal vlak geen stappen vooruit kunt zetten doordat de opvattingen van de Vlamingen en Franstaligen te ver uit elkaar liggen. Mijn rationele geest zei: ‘Zever daar niet over en doe er iets aan.’ Ik vind dat we moeten samenwerken waar het kan, maar beter elk ons eigen ding kunnen doen als de tegenstellingen te groot zijn. Dat is geen emotionele keuze, dat is gewoon gaan voor een structuur die functioneert. Het communautaire verhaal van de Volksunie sprak me dus aan. Bovendien vond ik het een sympathieke stroming die een beetje anti-establishment was, niet onbelangrijk als je jong bent. (lacht) Maar de Volksunie verbrokkelde, de N-VA nam de fakkel over en behaalde in 2003 maar 4,9 procent van de stemmen met Geert Bourgeois als enige parlementslid. Toen kon ik niet langer aan de kant blijven staan en schafte ik me een partijlidkaart aan.

Veel Vlaamsgezinde Gentse studenten kozen in die jaren nochtans voor het toen nog bloeiende Vlaams Belang. Hebt u nooit getwijfeld?

Dedecker: Nee. Ik heb het altijd zeer spijtig gevonden dat het Vlaams Belang de legitieme Vlaamse vragen met een wel erg bruin sausje overgoot. Dat ik me bij hen zou aansluiten, was altijd uitgesloten.

Wanneer hebt u dan besloten om niet alleen lid te zijn van de N-VA maar u ook actief voor die partij in te zetten?

Dedecker: Het zal u misschien verbazen, maar dat kwam door Mark ‘Groene Vingers’ Demesmaeker. De N-VA had aanvankelijk veel kritiek op al die bv’s die door politieke partijen werden gelanceerd. Toch kwam de partij op een gegeven moment zelf aanzetten met Demesmaeker, die bekend was van Het Nieuws en een tuinprogramma op VTM. Ik dacht: ‘Wat doet de N-VA nu? Komt zij nu ook al met bv’s?’ Ik had daar echt grote vragen bij. Maar na een debat ben ik eens met Demesmaeker blijven praten en toen bleek dat zijn engagement er al was vóór hij op televisie kwam. Hij vertelde bijvoorbeeld dat hij vroeger nog was gaan protesteren tegen de loketten in Schaarbeek, waar Vlamingen als tweederangsburgers werden behandeld. Altijd op woensdag. Want dan stond er in de gevangenis worst met appelmoes op het menu. (lacht) Die babbel met Demesmaeker heeft me ertoe aangezet om actiever te worden binnen de partij. In 2006 heb ik in Gent dan in mijn eentje een N-VA-studentenwerking opgestart.

Toen u een lidkaart kocht, stelde de N-VA amper iets voor en vandaag is ze de grootste partij van Vlaanderen. Hebt u dat zien aankomen?

Dedecker: Absoluut niet. Toen ik lid werd, dacht ik nog dat ik op een zinkend schip sprong. Écht. De vraag was toen niet of de N-VA zou doodbloeden, maar wel wanneer. Het is door de inzet van zo veel mensen aan de basis dat de partij is blijven bestaan. En natuurlijk ook door het kartel met CD&V. Vóór 2003 had CD&V nog veel weg van de oude CVP: ze was de partij van het establishment en stond vaak diametraal tegenover het vernieuwende N-VA-verhaal. Maar toen de N-VA bij de federale verkiezingen van 2003 geen 5 procent behaalde, was ik toch blij dat er snel een kartel met CD&V werd gevormd. Ratio-neel bekeken was dat kartel voor ons van levensbelang. Maar tegen 2008 waren de N-VA en CD&V uit elkaar gegroeid en kwam er een eind aan. CD&V heeft zich toen eigenlijk in de afgrond gestort.

En nu helpt u haar daar nog een handje bij door de top van het ACW van diefstal, fraude en valsheid in geschrifte te beschuldigen?

Dedecker: Natuurlijk wisten we dat we met dit dossier vuurwerk in handen hadden. Als je de top van een van de machtigste organisaties van het land bekritiseert, weet je dat de impact groot zal zijn. Zeker als die ook nog eens gelieerd is aan een van de grootste partijen. Maar bij mijn werk voor de Dexia-commissie ben ik op misstanden gestoten en die heb ik samen met mensen van onze studiedienst verder uitgevlooid. Daarbij hebben we dus dingen bovengehaald die echt niet goed te praten vallen.

De malversaties van het ACW spelen zich in verschillende domeinen af. Er is het fiscaal-juridische luik met misbruik van vennootschapsgoederen, fiscale fraude en belangenvermenging. De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) en het gerecht buigen zich daar nu over. Dan is er het morele aspect: het ACW wijst bedrijven die belastingen ontwijken steeds met de vinger, maar blijkt nu hetzelfde te doen. En tot slot is er de politieke kant: een aantal manoeuvres van het ACW in het Dexia-verhaal waren legaal, maar waarom? Omdat men doodleuk de wet heeft aangepast in het voordeel van het ACW. Een voorbeeld: de Europese Commissie zegt dat banken die gered worden met belastinggeld geen dividenden mogen uitkeren aan de aandeelhouders. Toch is er één organisatie die er wel in slaagt om geld te ontvangen: het ACW. Waarom? Dat zou een parlementaire onderzoekscommissie moeten uitklaren, maar de meerderheid wil daar niet van weten.

We waren er ons natuurlijk van bewust dat we over al die dingen niet 100 maar 200 procent zeker moesten zijn. Daarom hebben we ook verschillende experts in fiscaliteit en vennootschapsrecht geraadpleegd en die waren het allemaal met ons eens. Na het uitbrengen van het dossier hebben ook andere mensen zich spontaan gemeld om ons verhaal te bevestigen. Tot nu toe geeft elke specialist ons gelijk, op één uitzondering na.

Maar die uitzondering is wel topfiscalist Axel Haelterman, die zijn nek uitsteekt door publiekelijk te verklaren dat het ACW geen fiscale wetten heeft overtreden.

Dedecker: Dat is toch logisch? Die man werd ingehuurd door het ACW! Natuurlijk spreekt een advocaat voor zijn opdrachtgever.

Houdt u rekening met de mogelijkheid dat ook de BBI straks tot de conclusie komt dat het ACW niets onwettigs heeft gedaan?

Dedecker:(heel beslist) Nee. Dat kan ik me echt niet voorstellen.

Dan zou er van uw geloofwaardigheid niet veel meer over zijn.

Dedecker: Dat besef ik, ja. Ik heb me daar in het begin zelfs heel veel zorgen over gemaakt, maar die namen af naarmate meer experts onze zienswijze bijvielen.

Had uw partij niet beter een boegbeeld dat al een paar stormen heeft overleefd de arena ingestuurd met dit dossier?

Dedecker: Ik zat in de Dexia-commissie en heb daar ook altijd het woord over gevoerd in het parlement. Het lag dus voor de hand dat ik dit dossier naar buiten zou brengen. Onze Kamerfractieleider, Jan Jambon, heeft op de persconferentie gezegd dat hij trots is dat een jong parlementslid dit wil en kan uitzoeken. Het klopt misschien wel dat ik nauwelijks media-ervaring heb, maar ik heb veel ondersteuning gehad van de woordvoerster van de N-VA-Kamerfractie, Annemie Nijs, van onze communicatieadviseur Pol Van Den Driessche en van partijwoordvoerder Joachim Pohlmann.

Het ACW werkt nu aan een klacht wegens laster. Hoe kijkt u daartegen aan?

Dedecker: Dat is een dieptepunt. Het is ook vrij intimiderend. Als het ACW echt niets te verbergen heeft, dan vraagt het toch gewoon aan de ACW-mandatarissen in het federaal parlement om met een onderzoekscommissie in te stemmen? Alleen als je je niet met argumenten kunt verweren, probeer je dat via een klacht wegens laster.

Ondertussen is het toch mooi mee-genomen dat uw beschuldigingen ook een politieke concurrent raken?

Dedecker: Maar nee. We zijn niet vergeten dat het ACW in 2010 heeft opgeroepen om niet voor de N-VA te stemmen, maar we weten ook dat heel wat ACW-militanten dat toch doen. De mensen in het veld willen we dus zeker niet kwetsen. Maar welk woord moet je gebruiken als iemand voordeel haalt uit een belastingaftrek waar die volgens ons en alle experts behalve één geen recht op heeft? Dat is fraude. En als men met het geld van coöperanten risico’s neemt, waardoor die hun geld verliezen, maar één organisatie er toch nog aan verdient? Wat is dat dan anders dan misbruik van vennootschapsgelden en dus diefstal?

Sommigen beweren dat de N-VA geen kans onbenut laat om het ACW te bash-en. Heeft een middenveldorganisatie als het ACW volgens u dan geen nut meer?

Dedecker: Uiteraard wel! Bart De Wever heeft in zijn boek Het kostbare weefsel uitgelegd dat onze samenleving voor een belangrijk deel op het middenveld is gebouwd. Dat brengt mensen bij elkaar, geeft een gemeenschapsgevoel en is dus enorm belangrijk. Het werk dat al die ACW-militanten verrichten – vaak belangeloos – is van onschatbare waarde.

Als Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) naar aanleiding van het ACW-dossier zegt dat de N-VA moet nadenken over de manier waarop ze aan politiek doet, wat denkt u dan?

Dedecker: Dat de andere partijen een keer moeten nadenken over de manier waarop zij aan politiek doen. Want zij hebben ervoor gezorgd dat iedereen moet betalen voor de redding en ontmanteling van Dexia, terwijl één organisatie er toch beter van wordt.

Beseft uw partij dat de scherpe aanval op het ACW en meteen ook op CD&V haar zuur kan opbreken als er na de volgende verkiezingen over coalities moet worden gepraat?

Dedecker: N-VA gaat voor verandering en dat kunnen we nooit alleen bereiken – tenzij we een absolute meerderheid behalen, maar dat zit er niet onmiddellijk in. We zullen dus altijd op zoek moeten gaan naar partners en beseffen zeer goed dat we CD&V ooit nog nodig zullen hebben om ons programma gedeeltelijk te kunnen verwezenlijken. Maar dat is nog geen reden om onze ogen te sluiten voor wantoestanden.

Oppositie voeren ligt u blijkbaar wel.

Dedecker: De oppositie is een interessante leerschool voor een parlementslid. Je hebt veel vrijheid en kunt voluit gaan. Als je deel uitmaakt van de meerderheid is het moeilijker om kritisch te zijn, want dan moet je de hele tijd compromissen verdedigen.

U zou dat niet kunnen?

Dedecker: Als we ook op federaal niveau in de meerderheid zouden zitten, kon ik natuurlijk niet anders. Maar het moeten natuurlijk wel verdedigbare compromissen blijven. Ook als parlementslid moet je jezelf altijd in de spiegel kunnen blijven aankijken. Anders heb je een probleem. Een heel groot probleem.

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET, FOTO’S LIES WILLAERT

‘Ik kan me echt niet voorstellen dat de BBI straks tot de conclusie komt dat het ACW niets onwettigs deed.’

‘Toen ik lid werd van de N-VA, dacht ik nog dat ik op een zinkend schip sprong.’

‘De oppositie is een interessante leerschool. Je hebt veel vrijheid en kunt voluit gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content