‘Ik betwijfel of de belastingbetaler veel winst zal boeken’

© Belgaimage

De Vlaamse regering-Bourgeois neemt het provinciale niveau stevig op de schop. De provincies verliezen heel wat bevoegdheden en inkomsten. Experts waarschuwen: ‘Zolang Vlaanderen zich niet beter organiseert, kun je de provincies niet afschaffen.’

Over veel hete hangijzers is het Vlaamse regeerakkoord van N-VA, CD&V en Open VLD enigszins wazig, maar over het provinciale niveau is het zeer duidelijk: afbouwen is de boodschap. Of zoals de coalitiepartners het zelf glashelder stellen: ‘We slanken de provincies verder af.’

Wellicht zullen die plannen niet veel maatschappelijke beroering veroorzaken. Voor veel burgers is het onduidelijk wat een provincie doet. Toch blijven de provincies tot op heden een belangrijk overheidsniveau met een uitgebreide politieke vertegenwoordiging. Naast enkele specifieke bevoegdheden zoals ruimtelijke ordening en waterlopen, zorgen provincies ook voor een aanvullend aanbod in het onderwijs, de culturele sector en de zorg. Op politiek niveau heeft elke provincie een deputatie, die onder het voorzitterschap van de provinciegouverneur de uitvoerende macht waarneemt, en een provincieraad. De provinciegouverneur is een politieke ambtenaar die aangeduid wordt door de Vlaamse regering.

Het ontstaan van de provincies stamt uit de zogenaamde Franse periode en was naar goede Belgische gewoonte een compromis. De opname van de provincies in de Belgische grondwet in 1836 was volgens VUB-historicus Els Witte vooral een zoenoffer om koning Leopold I te behagen. Die zag zijn macht door de oprichting van het parlement ingeperkt, maar kreeg bij wijze van compensatie het recht om de provinciegouverneurs te benoemen. De politieke constellatie van België bestond toen uit een unitaire staat en een lappendeken aan kleine gemeentes. Daarbij vormden de provincies een tussenniveau, een soort beleidsmatige stoplap die organiseerde wat andere beleidsniveaus nalieten te doen. Zo was de provincie Limburg zowat de eerste politieke entiteit die zich met inburgering bezighield. Onder impuls van de provincies kwamen ook de provinciale recreatiedomeinen tot stand.

Besparingen

Maar nu lijken de dagen van de provincies stilaan geteld. Vooral de rechterkant van het politieke spectrum (N-VA, Open VLD en LDD) zag de afschaffing van de provincies de voorbije jaren als een onderdeel van het streven naar minder overheid. De kwestie was een heikel punt tijdens de coalitiebesprekingen. N-VA en Open VLD, die de provincies willen afschaffen, en CD&V, die de provincies wil behouden, kwamen tot een compromis: de provincies blijven bestaan, maar ze worden uitgekleed. Zo mogen de provincies zich voortaan enkel bezighouden met ‘grondgebonden bevoegdheden’. Ze mogen niet langer opcentiemen heffen op de onroerende voorheffing, wat een serieuze financiële aderlating betekent. Het aantal provincieraadsleden wordt gehalveerd en het aantal gedeputeerden per provincie gaat van zes naar vier. Steden met meer dan 200.000 inwoners worden ‘provincievrij’ en krijgen hun deel van de provinciebelastingen doorgestort.

In opdracht van de liberale denktank Itinera maakte econoom Jean Hindriks (Université de Louvain-la-Neuve) in 2008 een uitgebreide studie van het overheidsapparaat. Zijn oordeel over het provinciale niveau is bikkelhard: weg ermee. ‘De provincies hebben geen enkele bestaansreden meer, omdat we al hun bevoegdheden naar het regionale niveau hebben overgeheveld.’ Vooral het aantal politieke mandaten is Hindriks een doorn in het oog. ‘We breken in België alle records. We hebben 60 ministerposten, 6 regeringen en 7 parlementen. In tijden van besparingen hebben we echt geen nood aan een provinciaal niveau met nog eens 736 provincieraadsleden.’ Hindriks pleit ervoor om de provinciale taken op regionaal niveau te organiseren. Hij is ervan overtuigd dat we op die manier – gemakkelijk – tientallen miljoenen kunnen besparen.

Toch is het maar de vraag of er bij de provincies veel efficiencywinst te boeken valt. Filip De Rynck, professor bestuurskunde aan de Universiteit Gent, is eerder sceptisch. ‘Zelfs als je de provincies volledig zou afschaffen, zal de overheid amper kunnen besparen. Tenzij je alle provinciale domeinen en musea zou privatiseren, maar ik kan me niet voorstellen dat daarvoor een draagvlak bestaat. Je zult wel wat kunnen besparen omdat je minder personeel nodig zal hebben voor algemene bestuurlijke aangelegenheden, maar toch zal je ook daar overgangsmaatregelen moeten treffen die veel geld kosten. Ik betwijfel of er voor de belastingbetaler veel winst geboekt kan worden.’

De provincies hebben de voorbije decennia zeker hun verdiensten gehad, vindt De Rynck. ‘Provinciale recreatiedomeinen, toeristische ontwikkeling, gehandicaptenzorg: het zijn thema’s waarvoor de Vlaamse overheid lange tijd geen enkele belangstelling had. Daar hebben de provincies nuttig werk geleverd. We zullen ook altijd een intermediair niveau nodig hebben. Complexe aangelegenheden zoals mobiliteit en ruimtelijke ordening kun je niet aan de gemeenten overlaten, maar ook niet aan de federale regering in Brussel.’ Ook de provinciegouverneur vindt in De Ryncks ogen genade: ‘Hij vervult een nuttige rol. Zelfs als de provincies ooit worden afgeschaft, zullen we nog altijd een gouverneur nodig hebben, al was het maar om bij rampen interventies te coördineren.’

De Rynck stelt wel de provincies als politiek niveau in vraag. ‘De provincies vervullen nuttige taken, maar ik denk niet dat het zinvol is om daar een verkozen bestuur aan te koppelen. Bij de bevolking leeft de provincie niet. Bovendien kent het Belgische systeem al veel te veel partijpolitiek gedoe. Ik denk niet dat we daaraan nog een laag moeten toevoegen.’ Ook Johan Ackaert, politicoloog aan de Universiteit Hasselt, ziet geen meerwaarde in het politieke niveau. ‘Kiezers weten gewoon niet waarvoor ze stemmen bij de provincieraadsverkiezingen. Het aantal blanco en ongeldige stemmen ligt een stuk hoger dan bij andere verkiezingen. Dan moet je je toch durven af te vragen of zo’n niveau relevant is.’

‘Het is logisch dat we minder bekend zijn bij de bevolking’, vindt Marc Vandeput, voorzitter van de Vereniging Vlaamse Provincies (VVP) en provinciaal gedeputeerde in Limburg. ‘Wij werken vooral samen met de gemeenten, niet met de burger zelf. Toch ben ik ervan overtuigd dat veel burgers ons werk naar waarde schatten.’ Vandeput vindt de provincie als politieke entiteit perfect verdedigbaar. ‘Met een niveau waarop enkel ambtenaren werken, kun je geen beleid voeren. Gedeputeerden nemen initiatieven en zetten projecten in gang waar dat nodig is. Ik vraag mij af welke ambtenaar dat ooit zal doen.’

Uitkleding

Over de concrete uitkleding van de Vlaamse provincies is het voor alle partijen voorlopig koffiedik kijken. Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA) heeft aangekondigd dat ze de overgang ‘in overleg met de provincies’ wil realiseren. Hoe en wanneer dat overleg zal gebeuren, is voorlopig nog niet bekend. Bij de provincies zorgde het regeerakkoord voor de nodige paniek. De VVP becijferde dat door de verschuiving van de persoonsgebonden bevoegdheden mogelijks 1700 jobs op de tocht staan. VVP-voorzitter Vandeput verwijt de Vlaamse regering woordbreuk. ‘We hadden van de vorige Vlaamse regering de garantie gekregen dat we per decreet nog steeds persoonsgebonden taken zouden behouden. Maar daar houdt men blijkbaar geen rekening mee.’

Volgens Vandeput brengen de Vlaamse plannen de werking van de provincies in het gedrang: ‘De Vlaamse regering zit drie keer in onze portemonnee. Doordat we de opcentiemen niet meer mogen innen, zullen we minder inkomsten hebben. Hoeveel middelen we door de overdracht van bevoegdheden zullen verliezen, weten we nog niet. Bovendien heeft de vorige Vlaamse regering ook al geld uit het Provinciefonds genomen om haar begroting in evenwicht te krijgen. We hebben toen al de tering naar de nering moeten zetten door personeel te laten afvloeien. Ik maak me echt ongerust over wat deze keer de gevolgen zullen zijn.’

Het is maar de vraag of veel gemeenten op extra taken zitten te wachten. De financiële toestand op gemeentelijk niveau is niet bepaald rooskleurig, en de stijgende vergrijzingskosten zullen de budgettaire ruimte de komende jaren stevig beperken. In de steden wordt met wisselend enthousiasme gereageerd. Antwerpen en Gent, de enige Vlaamse steden met meer dan 200.000 inwoners, worden binnenkort ‘provincievrij’. ‘Wij waren daarvoor zeker vragende partij’, reageert de woordvoerder van de Antwerpse burgemeester Bart De Wever. Concrete afspraken met de nieuwe bevoegde minister Liesbeth Homans – tot voor kort eerste schepen van Antwerpen – zijn er nog niet, al is er informeel wel al overleg gepleegd.

In Gent is het enthousiasme een stuk minder. ‘Ik heb eerlijk gezegd geen idee wat ons te wachten staat’, zucht burgemeester Daniël Termont (SP.A). Hoewel Termont zelf de provincie een ‘overbodig niveau’ noemt, ziet hij de nieuwe evolutie argwanend tegemoet. ‘Als de provincie geen persoonsgebonden activiteiten meer mag uitvoeren, zou dat kunnen betekenen dat wij het volledige provinciale scholennetwerk en de provinciale zorgcentra moeten overnemen. Dat zou een ferme financiële belasting zijn voor onze stad, terwijl we het financieel al moeilijk genoeg hebben. We zijn zeker bereid enkele taken van de provincie over te nemen, maar daarvoor moeten we de nodige middelen krijgen.’

Bestuurlijk gat

Terwijl de beide grootsteden niet weigerachtig staan tegenover nieuwe bevoegdheden, zien de kleinere gemeenten de maatregelen angstiger tegemoet. ‘Ze zijn daar gewoon niet klaar voor’, zegt Ackaert. ‘De meeste Vlaamse steden en gemeenten zijn momenteel niet eens in staat om voldoende in te spelen op de vragen en noden van hun burgers. Steeds meer gemeenten zijn genoodzaakt externe consultants aan te stellen om hun werking te verzekeren. Dat is een verontrustende evolutie. Je kunt de provincies niet uitkleden zonder de gemeenten extra bestuurskracht te geven.’

Ook De Rynck acht zowel de Vlaamse als de lokale overheid momenteel niet in staat om alle provinciale taken zomaar over te nemen. ‘De Vlaamse overheid is momenteel te slecht georganiseerd om aan gebiedsgerichte aanpak te doen. Stel dat je een stadsregionaal mobiliteitsplan wilt opstellen, bijvoorbeeld rond de Antwerpse Ring. Dan moet je in Vlaanderen aan tafel met het departement Mobiliteit, De Lijn, de Administratie Wegen en Verkeer, de Administratie Water- en Zeewegen en het departement Ruimtelijke ordening. Door die verkokering zijn er te veel agentschappen, die ook nog eens naast elkaar werken. Nu duiken bepaalde provincies in dat bestuurlijke gat en slagen ze er via de gouverneur soms in de koppen bij elkaar te krijgen. Zolang Vlaanderen zich niet beter organiseert, kun je de provincies gewoonweg niet afschaffen.’

Technisch is het zeker mogelijk om alles op Vlaams niveau te organiseren, vindt ook Vandeput. ‘Alleen dóét Vlaanderen het gewoon niet. Ik wil nog wel eens zien of men voor Limburg en West-Vlaanderen nog culturele inspanningen zal doen als alles in Brussel wordt beslist. Ik zeg niet dat we in Limburg ook een opera moeten hebben, maar we hebben toch het recht om zelf dingen uit de grond te stampen? Het grote probleem is dat alle middelen blijven hangen in de Vlaamse Ruit, het grootstedelijke gebied tussen Gent, Antwerpen, Brussel en Leuven. Perifere gebieden als West-Vlaanderen en Limburg krijgen nauwelijks iets. Brussel ligt gewoon te ver voor ons.’

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Kiezers weten gewoon niet waarvoor ze stemmen bij provincieraadsverkiezingen.Is zo’n niveau politiek dan nog relevant?’

‘Zelfs als de provincies worden afgeschaft, zullen we nog altijd een gouverneur nodig hebben, al was het maar om bij rampen te coördineren.’

‘Je kunt de provincies niet uitkleden zonder de gemeenten extra bestuurskracht te geven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content