‘IK BEN IN ZEKERE ZIN ZELFS BLIJ DAT IK MIJN ZICHT VERLOREN HEB’

AHMAD HARARA 'Door alle aandacht die ik kreeg, is de bewustwording voor het belang van een democratie alleen maar gegroeid.' © VIRGINIE NGUYEN HOANG

In 2011 koos het blad Time ‘de betoger’ als persoon van het jaar, met Egyptenaar Ahmad Harara op de eerste plaats. Harara groeide uit tot icoon van de revolutie toen hij beide ogen verloor door politiekogels. ‘Ik leef liever blind maar met opgeheven hoofd’, zei hij destijds. Of hij er na twee jaar nog zo over denkt, vroegen we ons af. We zochten hem op, om de hoek van het Tahrirplein.

Hij komt het café binnen aan de arm van zijn broer. De eigenaar omhelst hem, is blij hem weer eens te zien na lange tijd, zegt hij. ‘Maar ik was hier nog, onlangs’, antwoordt Ahmad Harara. ‘Ik kom nog altijd naar het Tahrirplein om te protesteren.’ Dat is Harara ten voeten uit, zo heb ik me laten vertellen. Een felle donder die liever kraakt dan buigt. Ook al werd hij stekeblind op zijn 31e. Of misschien wel net daarom.

Op 28 januari 2011 ging Harara, werkzaam als tandarts, betogen op het Tahrirplein. Een politieman schoot vanaf vijf meter afstand een lading hagel in zijn gezicht. Hij raakte zijn rechteroog kwijt. Maar Harara ging niet bij de pakken neerzitten. Hij werd een frequente bezoeker van het Tahrirplein, stond bij elke demonstratie vooraan, niet van plan om een stap achteruit te zetten. Voor zijn blinde oog liet hij een metalen plaatje maken. Met daarop de datum 25 januari, de eerste dag van de revolutie. Op 19 november stond hij opnieuw op het Tahrirplein. Dit keer om te protesteren tegen de dictatuur van het leger. Een nieuw schot hagel raakte zijn andere oog. In het ziekenhuis hoorde hij dat hij waarschijnlijk voorgoed blind zou zijn. Misschien zou het nog lukken via een transplantatie.

‘Nee dus’, zegt Harara. Zijn linkeroog is wit, de iris en pupil in zijn rechteroog zijn zichtbaar maar troebel. ‘Ik ben naar Zwitserland gegaan voor die transplantatie. Helaas heeft het niets opgeleverd. Maar ik heb er niet te lang bij stil gestaan, ik richt me liever op het hier en nu.’

Dat hier en nu bestaat vooral uit zijn activiteiten bij Al-Dostour, de partij van vicepresident Mohamed ElBaradei. ‘Toen bevestigd werd dat ik nooit meer zou kunnen zien, besloot ik een kantoorjob te zoeken, iets waarin ik me ondanks mijn handicap toch nuttig kon maken. Ik heb me nooit met politiek beziggehouden, maar door de situatie van Egypte ben ik er vanzelf ingerold. Hoewel ik mezelf eerder als een verdediger van de mensenrechten zie dan als politicus. Sinds ik door Time werd verkozen als een van de personen van het jaar en daardoor kennelijk een voorbeeld voor een hoop mensen ben geworden, voel ik me maatschappelijk verantwoordelijk. Met andere woorden: ik wil iets doen voor de samenleving.

‘Het afgelopen jaar ben ik naar alle protesten tegen Mohamed Morsi gegaan, tot en met de laatste op 30 juni. De kogels en het traangas hebben me nooit tegengehouden, dus nu ook niet. Het enige waar ik tegenwoordig rekening mee houd, is als de gevechten met de politie escaleren en ik een last kan vormen voor mijn vrienden. Wanneer ze door mijn aanwezigheid niet snel uit de voeten kunnen, is dat uiteraard gevaarlijk voor hen. Meestal ga ik op zo’n moment weg. Behalve afgelopen januari.’ Hij wijst naar de littekens op zijn kaalgeschoren hoofd. ‘Ik was met mijn vriendin en bleef aan de frontlijn toen de rellen uitbraken. Prompt kreeg ik wéér een schot hagel in mijn gezicht, voor de derde keer. Mijn ogen werden niet geraakt, mijn hoofdhuid des te meer. Maar ik ben er niet bang voor, ook niet om te sterven. Net als zo veel Egyptenaren. Want het is voor een goede zaak, daar blijf ik in geloven.’

Gewelddadige nacht

Het is de morgen na de gewelddadige nacht van 26 op 27 juli, waarbij tientallen doden en honderden gewonden vielen – over het exacte aantal doden, verschillen de cijfers – toen de politiediensten het vuur openden op de Morsi-aanhangers die hun standplaats in Raba al Audawiya hadden verlaten en op weg waren naar de 6 oktober-brug.

‘Het zoveelste drama, helaas. Ik ben gisteren niet de straat opgegaan, ik was het niet eens met de oproep van generaal Al-Sisi aan de bevolking om hem te steunen in zijn gevecht tegen het terrorisme. Dat is een taak voor het leger, niet voor de burgers. Ik vind ook dat we de moslimbroeders moeten betrekken bij de onderhandelingen, het is de enige manier om uit dit almaar escalerende conflict te raken. Maar dan moeten ze eerst zelf willen, en inzien dat ze Morsi er buiten moeten laten, die kan echt niet meer terugkomen. Wat me vooral zorgen baart, is dat er steeds meer oudgedienden van het Mubaraktijdperk in de nieuwe regering opduiken. Het oude regime is nog steeds sterk aanwezig in Egypte, al hebben de Moslimbroeders hun best gedaan het onder controle te houden. Ook de heroprichting van de politiedienst die, net als tijdens de jaren van Mubarak, de dreiging van het terrorisme in de gaten moet houden, is een bedenkelijke zaak. Vroeger stond die dienst bekend wegens martelingen en talloze verdwijningen.’

Zelf houdt Harara zich op politiek vlak met heel andere dingen bezig. ‘Sinds ik blind ben, heb ik ondervonden hoe moeilijk het is in Egypte om als gehandicapte te leven. Ik ben dan ook druk bezig daar verbetering in te brengen. Mogelijkheden voor rolstoelen, betere bestrating, liften, dat soort praktische zaken. Maar ook op vlak van werk en onderwijs. Mensen met een handicap zijn in Egypte zo goed als kansloos op de arbeidsmarkt, zelfs als ze beter gekwalificeerd zijn en hun handicap hen totaal niet belemmert. Ik probeer dat taboe te doorbreken, bewustwording te creëren dat mensen zoals ik nog altijd normaal kunnen meedraaien, mits we daar de kans toe krijgen.’

Hij pakt zijn telefoon, houdt hem in de lucht: ‘De technologie is tegenwoordig zo goed dat het mijn leven een stuk gemakkelijker maakt. Berichtjes komen binnen via een gesproken versie, en zelf spreek ik in wie ik wil bellen. Ook voor mijn laptop werkt dat, ik heb daarom nog geen braille geleerd. En verder (legt zijn handen op de houten tafel) zie ik met mijn handen. Ik weet hoe een houten tafel eruitziet, of een plastic stoel. Ik ga dikwijls naar het theater, of de film. Mijn vriendin vertelt me wat er gebeurt, ik kan meestal perfect volgen. Ik heb ook geleerd met een stok te lopen, in principe kan ik me zonder begeleiding verplaatsen. Maar veel mensen op straat weten niet eens waar de blindenstok voor staat, ze lopen je gewoon omver. Daarom laat ik me vaak begeleiden, het bespaart een hoop tijd.’

Hij zwijgt even, rookt zijn sigaret en tast naar zijn koffie. ‘Dat is het moeilijkste. Die afhankelijkheid. Daar gaat een handicap over. Altijd weer die afhankelijkheid. Je moet daar een stuk aan toegeven, anders wordt je leven een hel.’

Spijt of wrok komt niet in zijn woordenboek voor, zegt hij. ‘Totaal niet. Ik ben in zekere zin zelfs blij dat ik mijn zicht verloren heb, want door alle aandacht die ik kreeg, is de bewustwording voor het belang van een democratie alleen maar gegroeid. We dienen een doel, we willen dat dit land vooruit gaat. Bovendien zie ik het zo: ik heb dertig jaar lang wél kunnen genieten van mijn zicht, ik heb ruimschoots de tijd gehad om de wereld te kunnen zien. De rest van de tijd zal ik het ook wel redden zonder. Mijn leven is op praktisch vlak wat ingewikkelder geworden, maar ik ben er niet ongelukkiger door. Integendeel, het heeft me sterker gemaakt.

Zo veel doden

‘Ik wil niet het gevoel hebben dat alles voor niets is geweest, daar zou ik niet mee kunnen leven. Er zijn zo veel doden gevallen, zo veel mensen zijn een of twee ogen kwijt. We móéten wel verder nu. Het probleem is dat er momenteel zo veel verdeeldheid onder de nieuwe regering heerst – ook in mijn partij – en de besluiteloosheid die dat meebrengt. Ik heb echter vertrouwen in de nieuwe generatie twintigers en jonge dertigers, mensen uit de middenklasse. Ze weten heel goed wat ze willen en hoe ze het willen, komen wekelijks bijeen op debatavonden en bespreken de toekomst van dit land. Een heel boeiende ontwikkeling, ik geloof echt in die gasten, ik denk dat zij voor verandering zullen zorgen. Is dat naïef? Niet na alles wat we hebben meegemaakt, het besef dat het echt anders moet, zit er diep ingebakken.’

DOOR JOANIE DE RIJKE

‘Ik heb vertrouwen in de nieuwe generatie twintigers en jonge dertigers, mensen uit de middenklasse. Ze weten heel goed wat ze willen en hoe ze het willen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content