Mogelijk is dit een van de laatste interviews waarin Léonard nog ‘gewoon’ aartsbisschop is. Hij ligt niet wakker van die eventuele promotie tot kardinaal. Dat is een zaak voor paus Franciscus, ‘de enige van de papabili die ik vooraf niet kende’. Maar dat zal veranderen, want Léonard werkt aan een nieuw pausbezoek. ‘Voor Franciscus naar een of ander Europees land afreist, bezoekt hij beter de Europese instellingen. In Straatsburg, en natuurlijk ook in Brussel.’

Een actieve senior is de 73-jarige Léonard (geboren als André, sinds hij aartsbisschop werd, noemt hij zich André-Jozef) zeker wel. Niet dat de jaren helemaal aan hem zijn voorbijgegaan: de aartsbisschop loopt wat meer gebogen dan vroeger. Toch is hij niet echt van plan om te stoppen op zijn 75, de leeftijd waarop bisschoppen geacht worden hun ontslag aan te bieden.

Meestal verblijft André-Jozef Léonard in het aartsbisschoppelijke paleis aan de Wollemarkt in Mechelen, maar hij logeert ook geregeld in Brussel (‘in Brussel is er echt meer te doen dan in Mechelen’) of in een van de talloze decanaten van zijn uitgestrekte aartsbisdom. Maar er is natuurlijk nog veel werk aan de winkel, want een aantal aspecten van de Belgische kerk zijn natuurlijk zorgwekkend. Vorig jaar zijn er bijvoorbeeld vijf priesters gewijd in zijn aartsbisdom – naar Belgische normen is dat een mooi aantal.

André-Jozef Léonard: En hopelijk worden er dat volgend jaar zes, als alles goed verloopt. Het is dan ook mijn wens om een vernieuwingsbeweging op gang te brengen waardoor er weer meer priesters zijn. Ik doe daarvoor niet alleen een beroep op Franstaligen en Vlamingen, maar op iedereen die zich echt wil inburgeren in ons land.

U wilt dus meer hulp inroepen van buitenlandse priesters.

Léonard: Ik heb al seminaristen mogen verwelkomen uit Spanje, Italië en Latijns-Amerika. Zij studeren aan ons internationale seminarie Redemptoris Mater Seminaris – Het Seminarie van de Moeder van de Verlosser. Van dat type zijn er een honderdtal, overal ter wereld. Ze horen bij de ‘neocatechumenale beweging’, een internationale organisatie die werkt aan de godsdienstige vorming van volwassenen. Een van de kenmerken van het neocatechumenaat is universele openheid. Ik vind dat zo mooi, mensen die uit Colombia of Venezuela naar België komen en hun uiterste best doen om tweetalig te zijn. Is dat geen voorbeeld voor de Walen en de Vlamingen? En het loont, want een Colombiaan die priester werd gewijd, werkt nu in Sint-Katelijne-Waver. En een Fransman is pastoor geworden in Landen.

Staat men in die vrij landelijke gemeenten open voor een buitenlandse priester?

Léonard: Zeker, want hun priester spreekt goed Nederlands. En u zou eens moeten zien hoe populair Ronald is in Sint-Katelijne-Waver! En in Leuven heb ik ook een paar jonge Indische priesters kunnen motiveren om zich in te zetten in de plaatselijke pastorale werking. Zij studeren hier theologie, maar ze leven in een Engelstalig getto. Er ontbreekt toch iets als een priester hier een aantal jaren verblijft zonder zich te engageren in de kerk?

In plaats van te rekenen op ‘importpriesters’ uit de hele wereld zou de Belgische kerk ook meer kunnen toevertrouwen aan ‘gewone’ Vlaamse en Waalse gelovigen.

Léonard: Ach, in de eerste eeuwen na Christus is het geloof in deze streken ook niet verspreid door Walen en Vlamingen, maar door Ieren en Italianen. En vorige eeuw hebben we missionarissen per container geëxporteerd naar Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Alles evolueert.

Evolueert u zelf ook mee met uw tijd? Uw strakkere richtlijn rond crematies heeft verwondering gewekt.

Léonard: De kerk keurt crematie niet af, maar ze heeft altijd een voorkeur gehad voor begraving. Het heeft te maken met de symboliek van de graankorrel die in de aarde weer tot bloei komt. De symboliek van de crematie is eerder (denkt na)…ça se volatilise. De gestorvene verdwijnt met de wind.

En daarom mogen priesters niet meer voorgaan in begrafenismissen in crematoria?

Léonard: We vinden dat de kerk voor een eucharistieviering de normale zinvolle plaats is. Niet het kerkhof, niet het crematorium. Maar natuurlijk mogen priesters samen met de familie nog een tiental minuten bidden, bij het graf of aan de strooiweide. Maar een uitgebreide misviering willen we laten plaatsvinden in de parochiekerken.

U wilt de mensen terug in de kerk.

Léonard: Mensen die kerkelijk willen trouwen, verkiezen toch ook om dat in de kerk te doen, en niet in een of ander ‘matrimonium’, een anonieme plaats waar het ene huwelijk na het andere in serie wordt doorgevoerd? Voor een uitvaart is dat niet anders.

Toen uw nieuwe bepaling bekend werd, was de eerste reactie van een van de diakens: ‘Toch blijf ik naar het crematorium gaan.’

Woordvoerder Jeroen Moens: Mag ik even? De beslissing dateert al van februari. Kerk en Leven heeft er nadien zeer mooi over bericht. Vervolgens brengt een journalist van Het Nieuwsblad dat nieuws, en ook hij vermeldt correct dat het om een beslissing van alle Vlaamse bisschoppen gaat. Maar dan neemt de eindredactie het over. En die zegt: ‘Leonard heeft nu eenmaal de reputatie van scherpslijper, dus we spitsen alles op hem toe.’

U kreeg die reputatie van hardliner natuurlijk niet zomaar. U zegt waar het voor u op staat. Klinkt het niet, dan botst het maar.

Léonard: Onlangs heb ik in Vilvoorde voor het eerst een crematorium bezocht. Dat maakte een macabere indruk op me. Die industriële aanpak: het mag amper vijf minuten duren, en dan is het de beurt aan de volgende, en dan weer een volgende Ik heb een uitvaart bijgewoond waarbij de kist in het vuur werd geschoven, in die felle vlammen… Het heeft mij diep geraakt. (aarzelt) Ik had beter aan de bekoring weerstaan om te schrijven dat het een vorm van doodsindustrie is. Maar ergens is het toch zo: die efficiëntie, die zakelijkheid… Ik erken de professionaliteit van de crematoria, want er zijn natuurlijk mooie zalen om de mensen te ontvangen, met aangepaste muziek. Maar ik verkies de symboliek van de begrafenis.

U bent drie jaar geleden verhuisd van het landelijke bisdom Namen naar het grootstedelijke Mechelen-Brussel. Dat blijft een aanpassing.

Léonard: Eigenlijk bestaat Mechelen-Brussel uit drie afzonderlijke bisdommen: Waals-Brabant, Brussel en Vlaams-Brabant plus Mechelen en het zogenaamde ‘Klein-Brabant’. Dat maakt het ingewikkeld en divers. Elk vicariaat is eigenlijk een wereld op zich. Toch wil ik in het hele bisdom aanwezig zijn. Daarom trek ik regelmatig voor een dag of tien naar mijn decanaten: Tienen, Diest of onlangs Eigenbrakel. Dan leef ik ook daar. Ik leer er de pastorale werkers kennen, de catechisten, ik bezoek ziekenhuizen, scholen en rusthuizen. In het begin was ik wel wat bevreesd voor een Vlaamse reactie: ‘Wat komt die Waal hier doen?’ Maar die is er nooit geweest. Integendeel, het onthaal was heel positief. Ik voel me hier thuis.

Het onthaal was niet alleen positief, maar ook ‘warm’. U kreeg meer dan één taart in uw gezicht. En er was ook het protest van Femen.

Léonard: Die aanslag van Femen was de aangenaamste: daar kreeg ik alleen water over mij. De taart die ik in 2010 in de kathedraal in mijn gezicht kreeg, was belegd met aardbeien, en dat was best lekker. Alleen in Louvain-la-Neuve was het eerder onaangenaam: die pizza’s waren echt vettig. Vreselijk.

Ook al lacht u ermee, het blijft een vorm van agressie.

Léonard: Sommige priesters hebben mij gevraagd: ‘Hoeveel hebt u die dames van Femen betaald? U moest eens weten hoeveel sympathie u door uw rustige reactie op die ‘aanslag’ hebt gewonnen.’ En zet aanslag tussen aanhalingstekens: wat er in Irak, Syrië of Pakistan gebeurt, is onvergelijkbaar erger dan een geut water.

Blijkbaar wekt uw persoon woede op. Uw voorganger Danneels hoefde zulke acties nooit te ondergaan.

Léonard: Sommige mensen kennen mij alleen uit slogans die ze gehoord hebben. Toen ik nog bisschop van Namen was, vroeg Télémoustique mij ooit naar mijn mening over homoseksualiteit. Als ik over homoseksualiteit spreek, heb ik het nooit over een afwijking of een anomalie. Ik zeg altijd dat homoseksueel gedrag niet in overeenstemming is met de objectieve betekenis van seksualiteit. Maar men maakte daarvan dat ik homo’s ‘abnormaal’ noem. En dat zit blijkbaar in het collectieve geheugen gegrift. Een van de slogans van Femen was ook het gevecht tegen ‘homofobie’. Dat was gewoon inhoudsloos. Ik ben hoegenaamd niet homofoob.

U hebt ook ondervonden dat een aartsbisschop zich minder kan veroorloven dan een bisschop. In 2006 al noemde u de aidsepidemie een vorm van ‘immanente gerechtigheid’. Het werd herdrukt toen u aartsbisschop was. Uw toenmalige woordvoerder heeft u geattendeerd op het risico van die passage, maar u wou er geen letter aan veranderen.

Léonard: Wat ik toen heb geleerd, is dat sommige begrippen moeilijk vertaalbaar zijn. ‘La justice immanente’ is in het Franse taalgebruik een courant begrip om te zeggen: ‘Wat je doet, heeft gevolgen.’ Wie zijn tanden nooit poetst, loopt het risico op een slecht gebit. Het is het natuurlijke gevolg van een bepaald gedrag. Maar ‘immanente gerechtigheid’ wordt in het Nederlands eigenlijk niet gebruikt. Dat heeft voor het misverstand gezorgd.

Nog één keer: wat is er immanent gerechtig aan baby’s die aids oplopen in de baarmoeder?

Léonard: Maar het ging natuurlijk niet over kinderen die in de baarmoeder of via een bloedtransfusie aids oplopen. Het ging om de uitbraak van de eerste aidsepidemie. En daarvan is het toch algemeen bekend dat het een gevolg was van promiscue seksueel gedrag?

Hebt u lessen getrokken uit die herrie?

Léonard: Men vraagt mij altijd naar mijn opvattingen over seksualiteit. Uit eigen beweging begin ik er nooit over. En vandaag verwijs ik naar wat ik toen geschreven heb. Anders geef ik de indruk dat ik geobsedeerd ben door die problemen.

Dat is een uitspraak van paus Franciscus: de kerk moet af van haar obsessieve aandacht voor thema’s als abortus en homo’s.

Léonard: Dat is ook mijn overtuiging.

Toch blijft u vooral een bewonderaar van Johannes-Paulus II, en die had wel de gewoonte om morele kwesties als abortus aan te kaarten. ‘Ik wens in elk geval dat alle opvolgers van Johannes-Paulus II in zijn voetsporen zullen treden’, schreef u ooit.

Léonard: Ik bewonderde vooral zijn moed. Johannes-Paulus II stond ook dicht bij de mensen. Hij is de eerste paus die de pastoor werd van de hele wereld.

Hij liet zich inderdaad overal ter wereld toejuichen door de mensen. Maar het kerkelijke beleid werd wel zeer centralistisch vanuit Rome bepaald. Bij de nakende synode wil Franciscus voor het eerst ook de parochies op een of andere manier aan bod laten komen.

Léonard: Dat is niet nieuw. Ook vroeger kregen de bisschoppenconferenties vanuit Rome een lijst met vragen om de synode voor te bereiden. En nu is het niet zo dat elke parochie op verzoek van Rome een soort referendum zal moeten organiseren. Hoe zou een parochie trouwens kunnen antwoorden op sociologische vragen als het aantal echtscheidingen en samenwonenden?

Is Franciscus naar uw smaak niet iets te modern?

Léonard: Gelukkig verschilt de ene paus van de andere. Franciscus is geen kloon van zijn voorganger. Hij zal wellicht nooit zo’n groot theoloog worden als Benedictus XVI. Benedictus was niet in staat een toespraak te houden zoals Johannes-Paulus II dat kon. Enzovoort. Doorgaans vult de ene paus de andere aan. Ze zijn complementair.

Begrijpt u het enthousiasme van veel katholieken voor de nieuwe paus?

Léonard: Natuurlijk. Al was Franciscus de enige van de papabili die ik niet persoonlijk kende. Toen men mij vroeg of ik blij was dat kardinaal Bergoglio de nieuwe paus was, wist ik ook niet goed wat te zeggen. Ik was blij dát er een paus was, ja. Nu heb ik hem al een beetje leren kennen, via het internet onder meer.

Mailt u met elkaar?

Léonard: Nee, maar ik heb intussen natuurlijk wel wat over hem gelezen. Op de Wereldjongerendagen in Rio de Janeiro heb ik hem aan het werk gezien. En onlangs in Rome heb ik hem een paar seconden kunnen ontmoeten. Ik zou graag hebben dat Franciscus naar Straatsburg en Brussel komt.

Ah zo? U werkt aan een nieuw pausbezoek?

Léonard: Een aantal mensen dringt er bij Franciscus op aan dat hij eerst de Europese instellingen zou bezoeken, in plaats van zomaar af te reizen naar een of ander Europees land. Onvermijdelijk zal hij dan ook Brussel aandoen.

Stiekem hoopt u op een herhaling van het massale en enthousiaste onthaal als dat van Johannes-Paulus destijds.

Léonard: Als hij hier in Brussel ontvangen wordt in de Europese instellingen, zal Franciscus natuurlijk ook een mis opdragen in de basiliek van Koekelberg. En misschien zal hij ook een aantal sociale initiatieven willen bezoeken. En zeker, met zijn optredens spreekt Franciscus de mensen aan. Dat zal in Brussel niet anders zijn. Maar zijn bezoek aan Lampedusa, bijvoorbeeld, was écht wel indrukwekkend.

U had tot vorige week in Brussel uw eigen Lampedusa, met de daklozen en de asielzoekers in de Gesu-kerk. Maar u hebt hen niet bezocht.

Léonard: (wat verveeld) Ik was niet in Brussel toen het conflict rond de Gesu-kerk escaleerde. Als de gelegenheid zich opnieuw voordoet, zal ik het zeker opnemen voor die mensen. Mijn hulpbisschop Léon Lemmens trekt zich die problematiek aan. Ik ken dit specifieke dossier niet zo goed. De situatie van die mensen was niet ideaal, zo heb ik vernomen. Ik las in de kranten over promiscue toestanden, en dat er problemen waren met de hygiëne. Maar daarom was er toch nog niet zo veel politiegeweld nodig om arme mensen buiten te jagen? Met alle respect voor de politieke verantwoordelijken, maar de kerk moet altijd aan de kant staan van mensen die zo broos en precair moeten leven.

Vandaar dat Franciscus zo streng optrad tegen de ‘blingbling’-bisschop van het Duitse Limburg.

Léonard: Bij mij gaat het er niet in dat een bisschop er een dergelijke train de vie opna houdt. Waarom zou een bisschop een dure auto moeten hebben? Ik gebruik meestal de trein, de tram of de metro. En als ik dan toch in de file moet staan, doe ik dat in een bescheiden Polo diesel. Die verbruikt vier liter per honderd kilometer.

Franciscus pakt energiek aan wat er fout loopt. Hij wil onder meer de Curie hervormen. Hebt u tijdens uw bezoeken aan Rome ondervonden dat die modernisering noodzakelijk is?

Léonard: Ik heb er destijds bij Ratzinger al op aangedrongen dat het Vaticaan zijn teksten pastoraler zou moeten maken. De mensen moeten toch begrijpen wat de kerk zegt? Op zijn typische milde toon antwoordde hij: ‘U hebt een punt. Maar ik schrijf niet alleen voor de gelovigen in België en Duitsland, maar voor de hele wereld, van Zuid-Amerika tot Alaska. Het is juist de taak van jullie, de bisschoppen, om onze boodschap plaatselijk te verduidelijken.’ Ik was niet helemaal overtuigd.

Franciscus bewijst dat één man zijn boodschap helderder en krachtiger kan brengen dan duizenden bisschoppen die elk apart moeten uitleggen wat Rome eigenlijk wil zeggen.

Léonard: Franciscus is een genade voor de kerk. Mijn priesters zeggen me dat ze het enthousiasme voor de nieuwe paus bij hun mensen voelen. Zelfs niet-katholieken kijken met interesse en zelfs bewondering naar deze paus. (fijntjes) Al komt dat ook omdat hij een aantal moeilijke punten niet heeft aangesneden. Als aartsbisschop van Buenos Aires heeft hij wel gesproken over de huwelijksmoraal, als paus nog niet.

U werkt ook aan uw eigen populariteit. Uw passage in De slimste mens leverde hilarische tv op.

Léonard: (geamuseerd) Ik ben dan ook geen echt conventionele bisschop. Elk rusthuis dat ik bezoek, wil me nadien aanwerven als animator. Ik kan de mensen urenlang laten zingen, in het Nederlands en in het Frans. Mijn repertoire is breed. En ik voel me het meest op mijn gemak bij heel eenvoudige mensen.

Misschien zijn zij ook gezagsgetrouwer dan katholieke intellectuelen. Wijlen Piet De Somer van de KU Leuven claimde bij het pausbezoek in 1985 voor zijn wetenschappers ‘het recht op dwalen’. Wie zoekt, mag zich vergissen of een alternatief pad kiezen.

Léonard: Is dat zo? Mag een wetenschapper zich vergissen? Als ik een huis bouw, hoop ik toch van de architect dat hij zich achteraf niet beroept op zijn ‘recht op dwalen’. Heeft een arts ‘recht op vergissing’? Toch niet. Dus een theoloog moet ook niet komen aanzetten met het ‘recht op dwalen’ om zo de traditie van de Bijbel en de kerkvaders niet ernstig te hoeven nemen.

Hebt al als lid van de inrichtende macht van de Leuvense universiteit toch niet een compromis met uzelf moeten maken? Ook in Leuven worden bij stamcelonderzoek menselijke embryo’s gebruikt.

Léonard: Mijn zorg is vooral dat er een dialoog mogelijk blijft tussen geloof en wetenschap, en ook tussen Leuven en Rome. Een aantal jaren is er een delegatie van Leuven in Rome ontvangen. Men heeft er in een positieve sfeer geluisterd naar elkaars argumenten. Dergelijke gesprekken zullen er in de toekomst zeker nog zijn, niet alleen over bio-ethiek maar ook over de katholieke identiteit van een universiteit. Wat is aan de universiteit de plaats van Christus? Dat debat ga ik niet uit de weg. En ik heb het voordeel dat ik zowel in Leuven als in Louvain-la-Neuve professor ben geweest.

U behoort tot de generatie Franstaligen die in 1968 uit Leuven is weggejaagd.

Léonard: Natuurlijk was er wat brutaliteit en geweld. Maar ik was niet zo boos als de Franstalige rector André Massaux, die noemde de splitsing een ‘zonde tegen de Heilige Geest’. Dat was niet mijn mening. Ik vond Leuven vooral een te kleine stad om op termijn ettelijke tienduizenden studenten extra te kunnen herbergen.

U bent dus niet getraumatiseerd door ‘Walen buiten’?

Léonard: Hoegenaamd niet. Ik herinner me vooral wat de Vlaamse studenten in de kerstperiode zongen in de straten van Leuven. (zingt op melodie van ‘Vrede op Aarde’) Leuven, Leuven, Leuven Vlaams voor alle mensen die van goede wille zijn. Dat is mijn diepste herinnering aan dat conflict. Ach, gezien de politieke evolutie in België was een splitsing onvermijdelijk. Net zoals er nu opnieuw een goede samenwerking is tussen beide universiteiten. In die zin hebben ‘Leuven Vlaams’ en de splitsing zelfs bijgedragen tot een betere verstandhouding tussen Vlamingen en Walen.

U bent natuurlijk een echte Belg, met goede connecties bij het hof.

Léonard: Ik heb Filip en Mathilde een paar keer ontmoet voor hun troonsbestijging. Ik zag toen op een tafeltje een filosofisch boek liggen. Ik dacht: is dat zijn favoriete lectuur? Ja, zo bleek, want Filip sprak me aan over het moeilijkste boek dat ik ooit heb geschreven, Métaphysique de l’être: ‘Ik heb dat boek gelezen’, zei hij. Ik heb hem toen een paar vragen gesteld om te zien of hij het ook begrepen had. (lachje) En dat bleek zo te zijn. Filip heeft een bredere cultuur dan ik aanvankelijk dacht. Hij kent Aristoteles, Kant en Hegel. Hij weet waar het om gaat.

Nu mag hij nog iets leren over rock- en popmuziek.

Léonard: Koning Filip is niet wereldvreemd, hoor. De laatste keer dat we elkaar zagen was bij de Hanswijkcavalcade in Mechelen, in de toiletten bij de ondergrondse parking. Terwijl we samen stonden te wachten, zei de koning: ‘Monseigneur, dit is toch een eigenaardige plaats om elkaar te ontmoeten.’ Ik antwoordde hem: ‘Sire, dit is dan ook een plaats waar zelfs een koning te voet gaat.‘ (lacht)

DOOR WALTER PAULI, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘De aardbeientaart die ik in mijn gezicht kreeg was best lekker, maar de aanslag van de dames van Femen was de aangenaamste.’

‘Als de paus in Brussel ontvangen zou worden in de Europese instellingen, zal hij natuurlijk ook een mis opdragen in de basiliek van Koekelberg.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content