‘Ik ben de enige in de familie die geen Spaans spreekt’

HET OUDERLIJK HUIS : ELKE WEEK PORTRETTEERT KAREL DUERINCKX EEN BEKENDE BELG IN ZIJN OF HAAR OUDERLIJK HUIS. SUE SOMERS TEKENT DE JEUGDHERINNERINGEN OP. DEZE WEEK: KRISTOF CALVO, PARLEMENTSLID EN KAMERFRACTIELEIDER VAN GROEN.

‘Eigenlijk heet ik Calvo y Castañer, de volledige familienaam van mijn Spaanse vader die is samengesteld uit de naam van zijn vader en zijn moeder. Die ‘y’ hoort er niet te staan, dat is een administratieve fout die de gemeente Boom wellicht maakte toen mijn grootvader in 1960 naar België kwam om in een glasfabriek te werken. Mijn vader was toen zes jaar. Hij heeft zijn hele leven voor Atlas Copco gewerkt in Wilrijk. Ik heb er ook een paar jaar als jobstudent gewerkt.’

‘Onze familie komt uit Barcelona. Toen mijn grootmoeder enkele jaren voor haar dood terug naar Spanje verhuisde, ging ze in een appartement pal in het centrum wonen. Gek genoeg ben ik de enige in de familie die geen Spaans spreekt. Mijn ouders hebben thuis altijd Nederlands gesproken – mijn moeder is een Vlaamse. Mijn broer, die tien jaar ouder is dan ik, heeft nog Spaanse les gevolgd. Maar ik had daar geen tijd voor: al van jongsaf aan was ik alleen maar bezig met politiek en met voetbal. Tot mijn vijftiende heb ik bij KV Mechelen gespeeld, daarna ben ik afgezakt naar Boom. In de kleedkamer wilde iedereen profvoetballer worden, maar ik wist toen al: ik word politicus.’

‘Mijn ouders zijn hier in 1981 komen wonen, in een nieuwbouwwijk waar alle huizen dezelfde zijn. Allemaal jonge gezinnen met kinderen, die samentroepten op het veldje achter onze tuinen om te voetballen. Via dat veldje ging ik elke dag naar school, honderd meter verderop. Omdat ik zo dichtbij woonde, mocht ik in het vijfde en het zesde leerjaar ’s middags alleen naar huis. Nadat ik mijn boterhammen had opgegeten, belde ik naar voetbalclubs en naar politici. Op een dag kreeg ik Steve Stevaert (SP.A) aan de lijn. Ik had zijn kabinet gebeld: “Mag ik de minister spreken?”‘

‘Ik was als kind amper thuis: vier avonden per week ging ik trainen, in het weekend speelde ik matchen. Met KV Mechelen reisde ik naar Lissabon, Ajax en Dortmund. Ook daarna ben ik niet veel thuis geweest, ook al ging ik nooit op kot. Ik studeerde politieke wetenschappen in Antwerpen, maar eigenlijk was ik toen als jongerenvoorzitter al voltijds met politiek bezig. In 2006, op mijn negentiende, stond ik voor het eerst op een lijst van Groen, samen met mijn moeder. Zij is nu nog lid van Groen Plus, de seniorenafdeling van onze partij.’

‘Ik heb gouden ouders, zonder hen zou ik nooit staan waar ik nu sta. Mijn vader heeft mij altijd naar de trainingen gebracht, later reed hij rond met verkiezingsborden. Dankzij zijn doortastendheid en het engagement van mijn praatgrage moeder kon ik worden wat ik altijd al wilde worden. Ik kom niet uit een politieke dynastie, wij waren gewoon een betrokken gezin. Thuis lagen kranten, op zondag keken wij samen naar De Zevende Dag. Terwijl ik me sterk maakte voor nachtbussen in onze regio, streden mijn ouders tegen het vrachtverkeer dat door onze gemeente denderde.’

‘Ik moet toegeven dat ik ook nu veel te weinig bij mijn ouders over de vloer kom. Meestal komen zij op bezoek bij mij in Mechelen. Maar er wordt aan gewerkt: sinds kort hebben de Calvo’s een Whatsapp-groep, waardoor ik nu meer dan vroeger op de hoogte ben van alles en iedereen.’

‘Tijdens de middagpauze in het zesde leerjaar belde ik naar het kabinet-Stevaert: “Mag ik de minister spreken?”‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content