Hij heeft lang gesukkeld met een wollig imago. Maar daar is nog weinig van te merken. Stefaan De Clerck over Belgacom, machtspolitiek en de harde tijd waarin wij leven. ‘Er is veel agressie, en weinig mededogen.’ Net daarom mogen CD&V en N-VA wat hem betreft gerust opnieuw samensmelten.

‘Ik had allicht wat verder kunnen doorstoten’, zegt Stefaan De Clerck. ‘Als ik bij momenten wat brutaler was geweest. Maar ik heb dat nooit gedaan. Ik heb mij altijd bescheiden opgesteld. Ik heb ook niet het gevoel dat ik tekort ben gedaan. Ik ben twee keer minister van Justitie geweest, partijvoorzitter en twaalf jaar burgemeester van Kortrijk. Het was de mooist denkbare loopbaan die ik mij had kunnen dromen.’

Na ruim twintig jaar toppolitiek namens de CD&V is De Clerck (62) graag bereid om eens terug te blikken, en om zijn licht eens te laten schijnen over de tijdgeest. We doen dat op de bovenste verdieping van de Belgacomtoren in Brussel, waar hij twee maanden geleden is geland als voorzitter van de raad van bestuur. Na het plotse ontslag van de vorige ceo Didier Bellens neemt De Clerck, samen met Ray Stewart, tijdelijk ook even de dagelijkse leiding van het telecombedrijf op zich.

‘Ik vind dit een bijzonder fascinerende opdracht, die ik met plezier en enthousiasme heb opgenomen’, zegt hij. ‘Ik ben altijd zeer geïnteresseerd geweest in telecommunicatie en nieuwe technologieën. Als minister en burgemeester ben je natuurlijk ook een manager, maar dit is toch anders.’

Wat is het grootste verschil?

Stefaan De Clerck: Dat is simpel. Bij Belgacom is het niet de kiezer die om de vier of vijf jaar beslist, maar is het de beurs die elke dag reageert. Daarom is het van groot belang dat we in de komende weken de best mogelijke ceo zoeken.

De regering heeft pas beslist dat die ruim een miljoen euro per jaar mag verdienen. Is dat toch niet nodeloos veel?

De Clerck: Iedereen was het erover eens dat we bij een beursgenoteerd bedrijf de lat hoger moeten kunnen leggen dan bij andere overheidsbedrijven. Belgacom is een bedrijf met internationale concurrenten. En met 16.000 werknemers. Daar moeten we zeer goed zorg voor dragen, en dus moeten we de best denkbare kandidaat zoeken.

Hoe evalueert u Didier Bellens?

De Clerck: Ik denk dat die analyse heel duidelijk is: die tien jaren met Bellens zijn goede jaren geweest voor Belgacom. Er is veel veranderd, de televisie is geïntroduceerd, de resultaten zijn goed, alle fundamentele stappen zijn goed verlopen.

Waar ging het fout?

De Clerck: Er is op een bepaald moment een jacht losgebarsten. En dan gebeuren er dingen die van een andere orde zijn, die niets meer te maken hebben met de bedrijfsvoering. Dan gaat het over de persoon, over uitspraken, dan wordt alles met elkaar vermengd. En dan gaat het fout.

Dat Bellens de premier vergeleek met een kind dat op de Sint wacht, hielp allicht niet.

De Clerck: De regering en de raad van bestuur hebben hun beslissing met verschillende redenen gemotiveerd. Maar die woorden ten aanzien van de eerste minister waren natuurlijk de druppel. In een bedrijf dat beursgenoteerd is en waarvan de overheid hoofdaandeelhouder is, moet het vertrouwen met de regering absoluut zijn. Maar de cocktail met verdachtmakingen was al langer klaargemaakt: De Morgen pakte begin oktober uit met een dossier waarin Bellens aan belangenvermenging zou hebben gedaan.

Hij bleek bestuurder te zijn bij Immobel, dat een gebouw van Belgacom wil kopen.

De Clerck: In dat dossier heb ik hem verdedigd. Ik heb dat grondig laten bestuderen.

Er was geen smoking gun?

De Clerck: Er was zelfs geen rook, laat staan een smoking gun. Dat Bellens bestuurder was bij Immobel, stond in het jaarverslag. Alles verliep conform de wettelijke bepalingen van het vennootschapsrecht. Er zijn negen biedingen gekomen op dat bewuste gebouw van Belgacom, en op geen enkele manier is aangetoond dat er sprake was van belangenvermenging.

Toch wilt u de ethische code van Belgacom laten aanscherpen. Om dat soort miserie in de toekomst te voorkomen?

De Clerck: Dat is zo. We zullen het ook onmogelijk maken dat leden van de raad van bestuur nog als adviseur optreden bij de concurrentie, zoals ooit is gebeurd. Dat is een van de lessen van deze tijd: de gevoeligheid voor deontologie neemt toe. We worden steeds kritischer voor onverenigbaarheden. Je hoeft de krant maar open te slaan en je merkt dat.

Nu hebt u het over Johan Vande Lanotte, die ook onder vuur ligt omdat zijn politieke positie onverenigbaar zou zijn geweest met zijn betrokkenheid bij Electrawinds.

De Clerck: Dat is precies dezelfde discussie. Hoe kun je bepaalde functies met elkaar combineren, zonder zelfs maar de perceptie van problemen te creëren? Traffic d’influence is een juridisch begrip, het staat in het strafwetboek: het is verboden uw invloed te gebruiken om bepaalde dingen te bereiken. Maar wat betekent het precies? Waar liggen de grenzen? Dat is verschrikkelijk moeilijk te beheersen. Wij zullen bij Belgacom de ethische code aanscherpen, maar je voelt duidelijk dat de publieke opinie en de media soms dingen verwachten die niet in te lossen zijn. Je kunt niet alles in regels vatten.

Leren de verhalen van Bellens en Vande Lanotte ons niet dat het niet volstaat om gewoon maar alle regels na te leven?

De Clerck: Je kunt dit soort problemen inderdaad niet oplossen door keer op keer de regels strenger te maken. Er is geen wonderoplossing. Behalve opvoeding. En gezond verstand.

Politici willen nu hogere schotten tussen de politiek en de privésector. Maar hebben we eigenlijk niet een soort ethisch reveil nodig voor de maatschappelijke elite?

De Clerck: Ik denk inderdaad dat dat noodzakelijk is. Er is geen ultieme instantie die kan zeggen wat mag en wat niet mag. Omdat alles constant evolueert. En dus val je terug op goede reflexen, op ethiek.

Jaagt de pers te hard of doet ze gewoon haar werk?

De Clerck: Ik denk niet dat het zinvol is om de media schuldig te verklaren. Wat niet belet dat iedereen wel ziet dat de pers graag hanengevechten organiseert. Maar dat is van alle tijden. Op zich is dat ook niet verkeerd. Wat ik wel betreur, is de mengeling die men soms durft te maken van objectieve feiten en subjectieve verhalen. Dan pakt men mensen onder de gordel en maakt men hen kapot.

Is dat gebeurd met Bellens en Vande Lanotte?

De Clerck: Over Bellens zijn pertinent verkeerde dingen geschreven, absoluut. En toen men in een interview met Vande Lanotte in TerZake over zijn kinderen begon, vond ik dat ook onder de gordel. Dan wordt een mens emotioneel en is de reactie navenant. Ik heb het grootste respect voor Johan, ik heb altijd graag met hem samengewerkt, wij hebben samen ontslag genomen na de ontsnapping van Dutroux. (lacht) We hebben zelfs nog samen onder de douche gestaan na het basketbal.

Maar hebt u daarom begrip voor zijn rol bij Electrawinds?

De Clerck: Ik begrijp dat mensen het lastig vinden als je politiek en economie met elkaar gaat combineren, zeker als er dan nog subsidies mee gepaard gaan. Het is onvoorstelbaar moeilijk om dan boven elke verdenking te blijven staan. Maar dat is in deze tijd sowieso heel moeilijk.

Zelf kwam u onlangs in het vizier toen uw opzeggingsvergoeding als parlementariër op tafel lag.

De Clerck: Merkwaardig genoeg is dat verhaal inderdaad rond mij ontploft. Terwijl er honderden vóór mij die vergoeding hebben gekregen, en honderden ná mij die vergoeding zullen krijgen. Aanvankelijk vond ik het logisch om ze op te vragen. Strikt genomen heb ik daar recht op. Maar ik heb ondertussen beslist om er afstand van te doen.

Waarom eigenlijk?

De Clerck: Mijn reputatie is mij te veel waard. Als je vijf kinderen en twaalf kleinkinderen hebt, is je naam het belangrijkste wat je doorgeeft. Die mag niet bezoedeld worden. Ik heb altijd aan politiek gedaan zonder zakkenvullerij, ik wil niet dat mijn kinderen moeten horen dat hun vader een zakkenvuller was. Ik ben blij dat ik het allemaal heb overleefd.

Even terug in de tijd. Wist u op 23 april 1998, toen Marc Dutroux ontsnapte, onmiddellijk dat u ontslag moest nemen als minister van Justitie?

De Clerck: Vrij snel, ja. Toen ik een juiste inschatting had van de feiten, ongeveer na een halfuur, ben ik naar de Wetstraat 16 gegaan, waar Johan Vande Lanotte toen ook al was aangekomen. We waren het snel eens dat we ontslag moesten nemen: hij als minister van Binnenlandse Zaken, ik op Justitie. Jean-Luc Dehaene, die toen premier was, schreef een verklaring en vertrok naar het parlement om die voor te lezen. Terwijl hij onderweg was, kregen we het nieuws dat Dutroux was opgepakt.

Stel dat die verklaring nog niet onderweg was, zou u dan aangebleven zijn?

De Clerck: Misschien wel. Hoe langer het geleden is, hoe meer men ervan overtuigd is dat het misschien niet nodig was geweest om ontslag te nemen.

Het maakte u wel populair. Wat Maggie De Block vandaag meemaakt, hebt u eind jaren negentig een beetje meegemaakt.

De Clerck: Dat kun je met elkaar vergelijken, ja. Bij de verkiezingen van 1999 haalde ik het beste resultaat ooit, terwijl mijn partij naar beneden ging. Ik had als minister van Justitie heel hard gewerkt en ik had resultaten geboekt. Een dag nadat ik de eed had afgelegd in 1995, verdwenen Julie en Melissa. In de jaren na Dutroux heb ik veel veranderd. Ik heb de cel vermiste kinderen in het leven geroepen, we hebben het slachtoffer een centrale rol gegeven, in totaal heb ik 160 wetten naar het parlement gestuurd.

Maar toen kwamen die verkiezingen en werd uw partij naar de oppositie verwezen.

De Clerck: Wij dachten dat wij het goed zouden doen. We hadden tenslotte de democratie gered. In de periode voor de Witte Mars heerste in dit land een prerevolutionair klimaat. Mensen waren boos. Op justitie. Op de democratie. Maar toch hebben wij dat toen goed kunnen beheersen. En dan kwam dat dioxineschandaal alles onderuithalen. Dat vind ik achteraf bekeken nog altijd een grote schande.

Omdat er, in tegenstelling tot wat iedereen toen dacht, totaal geen gevaar was voor de volksgezondheid?

De Clerck: Precies, schrijf dat nog maar eens op. Ik denk niet dat iemand ooit een indigestie heeft gekregen van die kip. En toch werd het opgeklopt. Werd de hele politiek schuldig verklaard. Daar heeft de toenmalige CVP de prijs voor betaald. Ik ben dan voorzitter geworden en heb, tijdens die moeilijke jaren, mijn partij begeleid bij de verandering naar CD&V.

Uw vader heeft in 1946 mee de CVP gesticht. Was het altijd duidelijk dat u in zijn voetsporen zou treden?

De Clerck: Ik denk het wel. Ik zie mijn vader nog zeggen tegen Theo Lefèvre, die premier was begin de jaren zestig: ‘En mijn zoon hier zal het vaandel overnemen.’ Dat heeft er altijd ingezeten, van jongs af aan. Mijn vader had vlak na de oorlog mee het kerstprogramma van de CVP geschreven. De basis van de christendemocratische partij was de heropbouw na de oorlog.

Uw vader was zeer Vlaams, maar zat wel in het verzet.

De Clerck: Hij lag mee aan de basis van de KSA en van het Jong Volksche Front, een beweging die inderdaad Vlaams maar niet Duitsgezind was. Men heeft hem allerlei aanbiedingen gedaan om zijn beweging aan de Duitsers te verkopen, maar daar is hij nooit op ingegaan. Hij heeft actief gemiliteerd in het verzet. Het was een indrukwekkende generatie, die van na de oorlog. Ik heb daaruit ook altijd onthouden dat de Vlaamse component zeer belangrijk is voor de christendemocratie.

Was u daarom zo’n voorstander van het kartel met N-VA?

De Clerck: Na de verkiezingen van 2003 heb ik een hele avond bij Geert Bourgeois thuis gezeten. Wij waren ter plaatse blijven trappelen als partij, en de N-VA had maar één verkozene, Bourgeois zelf. Ik had hem vroeger al voorgesteld om in kartel naar de kiezer te gaan, maar toen wilde hij niet. Die avond voelde ik dat hij er klaar voor was. Yves Leterme, die mij opvolgde als voorzitter, heeft die gesprekken voortgezet en het kartel bezegeld.

U hebt de N-VA zo wel groot gemaakt.

De Clerck: Dat is juist. Maar we moeten dat op lange termijn bekijken. Ik denk dat de relatie tussen het Vlaams-nationalisme en de christendemocratie diep verankerd zit in het Vlaamse DNA. Vandaag zijn we aparte partijen en is de N-VA veel groter dan de CD&V, maar wie weet wat er morgen en overmorgen gebeurt.

Bedoelt u dat ze elkaar ooit weer zullen vinden?

De Clerck: Waarom niet? Ik sluit dat zeker niet uit. Die grondstroom, waarin beide componenten vertegenwoordigd zijn, blijft bestaan. Toen wij dat kartel sloten, was het een tamelijk warme grondstroom. Ondertussen is de N-VA een beetje veranderd, en niet ten goede. Ook voor hen zou een nieuwe samensmelting een goede zaak zijn. Wij kunnen elkaar beter maken. De warmte van CD&V en de scherpte van N-VA. De focus op de ontvoogding van de mens en de focus op de ontvoogding van de natie. Dat gaat heel mooi samen.

Vandaag zit uw partij goed in haar vel.

De Clerck: Ja, en daar ben ik heel blij mee. Het is een prima ploeg en de veldbezetting is goed. Met Kris Peeters hebben we een duidelijke spits en met Wouter Beke een correcte en heldere coach.

Welk type politicus bent u zelf? U lijkt fundamenteel te verschillen van mensen zoals Guy Verhofstadt, Johan Vande Lanotte…

De Clerck:(onderbreekt) Ik ben geen machtspoliticus. Ik ben een verbindingspoliticus. Ik probeer mensen te mobiliseren en te motiveren, ik trek aan de kar. Ik ben een bundelaar. Een machtspoliticus is iemand die bereid is om over lijken te gaan, figuurlijk weliswaar.

Machtspolitici hebben soms psychopathische trekjes.

De Clerck: Dat heb ik niet. Hoop ik althans. Ik heb altijd gezegd tegen de mensen in mijn omgeving: de dag dat ik cynisch of agressief word of de macht gebruik omwille van de macht, moet je het mij zeggen. Daartegen heb ik mij altijd gewapend. En ik ben blij dat ik heelhuids uit de Wetstraat ben geraakt. Het is niet gemakkelijk om ongeschonden uit de politiek te komen.

Hebt u het verraad van uw liberale stadsgenoot Vincent Van Quickenborne al verteerd? Hij heeft u vorig jaar uit het zadel gelicht als burgemeester van Kortrijk.

De Clerck: Ik heb dat verteerd, ja. Al is er bedrog geweest, dat is duidelijk. Van Quickenborne had van tevoren gezegd dat het rechtstreekse burgemeestersverkiezingen zouden worden. Mijn partij was de grootste en ik had de meeste stemmen. Maar goed, ik ben twaalf jaar burgemeester geweest en er waait een nieuwe wind. We zullen wel zien wat de toekomst brengt.

Wilt u over vijf jaar geen revanche nemen?

De Clerck: Vijf jaar is nog lang. Het is te vroeg om daar iets over te zeggen.

U bent ooit nog eens verraden: toen Johan Van Hecke in 2002 overliep naar de VLD.

De Clerck: Dat was erger, dat ging dieper. Maar het verliep op bijna dezelfde manier. In Kortrijk had ik twee dagen voor de coalitievorming nog een mondeling akkoord waarbij ik burgemeester zou blijven. Met Johan Van Hecke had ik twee dagen voor hij overliep ook nog een goed gesprek gehad bij mij thuis, inclusief een handdruk om de afspraak te bezegelen. Maar ja, de VLD was toen op rooftocht. Zij wilden de nieuwe volkspartij worden en daarom moest de CVP vernietigd worden.

Hoe lang duurt het voor je zo iemand weer een hand geeft?

De Clerck: Ik heb Van Hecke sindsdien niet meer gezien.

En de andere overlopers? Annemie Turtelboom, bijvoorbeeld?

De Clerck: Annemie heb ik dat niet zo kwalijk genomen. Voor haar was het een jeugdzonde. (lacht) Zij was een CVP’ster in hart en nieren, maar ze was jong en opportunistisch. Zij zocht een mandaat en de kortste weg daarnaartoe was overstappen naar de VLD. Met haar heb ik geen problemen.

Zij volgde u op bij Justitie. Hoe doet ze het?

De Clerck: Uiteraard volg ik dat. Ik zou een aantal zaken anders aanpakken, maar goed: het is niet aan mij om nu oppositie te voeren.

Wat vond u van het debat over koninklijke gratie?

De Clerck: Een beetje lachwekkend. Onder koning Boudewijn werd de gratie nog gebruikt om de overbevolking in de gevangenissen te beheersen. Dat hebben we afgeschaft in de periode na Dutroux. Het enige wat nog overblijft, is de gratie voor kleine overtredingen waar bij de bestraffing iets verkeerd is gelopen, omdat de informatie niet klopte, bijvoorbeeld. Koninklijke gratie is allicht niet meer van deze tijd. Maar het zal altijd nodig zijn om in het kluwen van gerechtelijke uitspraken een correctie te kunnen toepassen, als de rechtvaardigheid dat vereist.

Blijkbaar hebben we het daar steeds moeilijker mee. Gratie wordt niet meer aanvaard. Wijst dat er niet op dat we in harde en kille tijden leven?

De Clerck: Dat is duidelijk. Er heerst een sfeer van afrekening en agressie. Men heeft nog maar weinig clementie. Ik heb net in De Munt de opera La Clemenza di Tito gezien. Dat verhaal gaat daarover, over de clementie, over het mededogen. De vraag is of we nog vertrouwen kunnen hebben dat mensen goede bedoelingen hebben. En als ze iets verkeerd doen, of we willen geloven dat ze dat niet met opzet hebben gedaan. Kunnen we nog met elkaar praten en oplossingen zoeken in plaats van meteen de hamer boven te halen?

Dan bent u ook geen voorstander van de GAS-boetes?

De Clerck: Toch wel. Ik heb ze in Kortrijk zelf gebruikt. Maar alleen om een beperkt aantal overlastfenomenen op een administratieve manier te kunnen afhandelen. Als iemand wildplast of te veel nachtlawaai maakt, dan hoef je niet meteen het gerecht in te schakelen. Nu evolueren die gemeentelijk administratieve sancties naar een extra laag in het strafrechtelijke systeem. En dat was nu net niet de bedoeling.

Nu we toch bezig zijn over justitie: wat vindt u van de afkoopwet, waardoor een bedrijf als Bois Sauvage voor een paar miljoen een proces kan afkopen?

De Clerck: Ik verdedig die wet. Toen het bankgeheim werd opgeheven, werd tegelijk de mogelijkheid om een minnelijke schikking te treffen uitgebreid. Ik zat toen in de regering en heb dat mee goedgekeurd. De minnelijke schikking is een noodzakelijk instrument om zeer complexe financiële dossiers aan te pakken. Het is de tol die we betalen voor een complexe samenleving.

Probleem is wel dat het alleen voor de vermogende medemens geldt. De arme dompelaar draait nog altijd de bak in.

De Clerck: Ongelijkheden zullen helaas altijd bestaan. En het alternatief is vaak nog minder aanvaardbaar. Als men zulke dossiers voor de rechtbank brengt, duurt het misschien vijftien jaar en eindigt het misschien toch in een vrijspraak. En op dat moment zal men zeggen: ‘Ze hadden maar een minnelijke schikking moeten treffen.’ Zo is het nooit goed. Ik vind dat we magistraten en ambtenaren moeten respecteren en vertrouwen. Als ze bang worden om nog een minnelijke schikking te treffen, uit vrees voor de publieke opinie, dan zal de machinerie van justitie nog meer vertragen.

Is vertrouwen wel zo verstandig?

De Clerck: Er is een ethisch reveil nodig voor de maatschappelijke elite, maar tegelijk moeten we ook weer leren om respect te hebben voor mensen die we aanstellen op verantwoordelijke posities. Uiteraard gaat er soms iets fout, we zijn allemaal mensen, dat hoort erbij. Maar nog vaker gaat het goed. Van een renner aanvaarden we wel dat hij al eens een mindere dag heeft, dat de benen eens niet goed zaten. Dat vindt iedereen normaal. Journalisten schrijven toch ook eens dingen die niet juist zijn?

Journalisten komen overal mee weg.

De Clerck: Ik wil maar zeggen: laten we toch proberen om de samenleving wat warmer en gezelliger te maken. Om mensen samen te brengen. Dat is altijd de basis van mijn politieke handelen geweest. (denkt na) Ik ga graag naar tentoonstellingen, onlangs nog naar de biënnales van Moskou en Venetië. En daar zie ik dat de beste kunstenaars vandaag bezig zijn met relaties tussen mensen. Dat geeft mij hoop. De artiesten, de mensen die op de barricades staan, willen opnieuw construeren in plaats van afbreken.

U hebt uw manier van werken weleens vergeleken met die van wijlen de Amerikaanse expressionist Jackson Pollock. Waarom?

De Clerck: Hij is mijn droomschilder. Omdat hij werkt met een soort zelfstructurerende chaos. Uit die chaos komt schoonheid tot stand. Zoals hij naar een schilderij kijkt, zo kijk ik naar de samenleving. Die samenleving is ook per definitie chaotisch, alles is voortdurend in beweging. Maar als je de juiste verbindingen tot stand kunt brengen, ontstaan er heel mooie dingen.

U hebt vijf kinderen van wie er drie in de politiek zitten. Vooral uw zoon Felix loopt vaak in de kijker. Denkt u dat hij kan doorstoten?

De Clerck: Felix heeft een gezond talent en veel passie voor de publieke zaak. Maar ik heb hem al vaak gezegd dat hij een terugvalpositie moet hebben. Ik was al vijftien jaar advocaat toen ik in de politiek stapte. Ik was onafhankelijk. Dat moet Felix eerst nog worden. Als je dat niet bent en je uit de hand moet eten van de partij, dan ben je je politieke kracht al voor de helft kwijt. Maar hij ziet de mensen graag, dus dat zit goed.

Moet een politicus de mensen graag zien?

De Clerck: Absoluut. Anders moet je er niet aan beginnen. Ik ben blij dat al mijn kinderen de mensen graag zien. Dat is tenslotte de zin van het bestaan. Als je de mensen graag ziet, krijg je de rest er gratis bovenop.

Bent u eigenlijk nog gelovig?

De Clerck: Ja, dat zit er bij mij nog ingebakken. Al gaat het voor mij niet per se over een geloof in God, maar veeleer over het verhaal van Jezus. Het Onze Vader is voor mij meer een teken van engagement dan een theoretische beschouwing. Maar ik heb geregeld een portie diepgang nodig. Ik kan ook wegsmelten bij een mooi kunstwerk. Of bij een mooi boek.

Wat ligt er momenteel op uw nachtkastje?

De Clerck: Een boek van Karl Ove Knausgard. Hij beschrijft het eenvoudige, dagelijkse leven. Maar omdat hij dat zo lucide en verfijnd doet, krijgt het alledaagse iets bijzonders, iets edels. Dat spreekt mij aan. Het gewone leven in al zijn nuances, in feite is dat het meest verheffende wat er bestaat.

Weet u wat mij opvalt?

De Clerck: Wat valt u op?

Dat u bijlange niet meer zo wollig bent als vroeger.

De Clerck: Ach, die reputatie zal ik blijven meedragen tot het einde van mijn dagen. Ik heb dat imago te danken aan mijn periode als voorzitter van de partij. Het was de periode van paars en ik moest toen soms standpunten verdedigen waar ik zelf niet achter stond. Als voorzitter moest ik bijvoorbeeld tegen de euthanasiewet zijn, terwijl ik op ethisch vlak net heel progressief ben. Vandaar die wolligheid. Ik wás toen wollig, ja. (lacht) Ik móést wollig zijn. Maar die tijd is voorbij.

DOOR JOËL DE CEULAER, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Over Didier Bellens zijn pertinent verkeerde dingen geschreven. En toen men in een interview met Johan Vande Lanotte over zijn kinderen begon, vond ik dat ook onder de gordel.’

‘Ik sluit niet uit dat CD&V en N-VA ooit opnieuw samensmelten. Wij kunnen elkaar beter maken. De warmte van CD&V en de scherpte van N-VA: dat gaat heel mooi samen.’

‘We moeten weer respect hebben voor mensen op verantwoordelijke posities. Uiteraard gaat er soms iets fout. Maar van een renner aanvaarden we dat hij eens een mindere dag heeft.’

‘De beste kunstenaars zijn vandaag bezig met relaties tussen mensen. Artiesten willen opnieuw construeren in plaats van afbreken. Dat geeft mij hoop.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content