Voor Semele van Handel bespaart de Munt kosten noch moeite. De regie is in handen van de Chinese performance artist Zhang Huan. Veel last van druk voelt hij niet: ‘Ik had nog nooit gehoord van termen als oratorium, opera, aria of recitatief. Heel bevrijdend.’

Op het podium van de Muntschouwburg staat dezer dagen een huis. Niet zomaar een huis, maar een vierhonderd jaar oud, balk voor balk uit China aangesleept huis, dat niet alleen bewoners heeft geherbergd, maar ook als boeddhistische tempel heeft gediend. Aan het heropbouwen komt geen spijker of schroef te pas, en voor alle zekerheid zijn ook enkele oud-Chinese timmerlui mee overgevlogen om het zaakje weer ineen te puzzelen.

Het huis is de indrukwekkende setting van Handels Semele, een nieuwe productie van de Munt. De Chinese performance artist Zhang Huan regisseert, klavecinist Christophe Rousset dirigeert zijn ensemble Les Talens Lyriques. Een Grieks verhaal (zie kader) van een oude Romein, getoonzet door een achttiende-eeuwse Londenaar, vormgegeven door een moderne Chinees en verklankt door een barokgerichte Fransman: welkom in de wereld.

Het project is een samenwerking van de Munt met de KT Wong Foundation, die bruggen wil bouwen tussen het hedendaagse China en de rest van de wereld, en dit via culturele weg in plaats van de vandaag zo veelbesproken politieke en economische.

Ook bij het gesprek dat Knack had met regisseur Zhang Huan was een brug aanwezig: de man drukt zich immers alleen in het Chinees uit. Dat had wat moeizaam kunnen uitdraaien, maar het begon gelijk met een ontnuchterende bekentenis van Huan.

Zhang Huan: Ik begrijp opera niet. Ik heb nooit de kans gehad om opera te zien, en ik heb er simpelweg nooit mee te maken gehad. Maar drie jaar geleden werd ik voorgesteld aan Lady Linda Wong Davies van de KT Wong Foundation, die met het idee kwam om een Handel-opera door een Chinese artiest te laten regisseren. Zo ben ik erin verzeild geraakt.

Veel operaregisseurs zouden worstelen met het statische karakter van Semele: er is nauwelijks een plot, eigenlijk alleen een min of meer dramatische situatie. Semele is zelfs geen opera, maar een profaan oratorium. Hoe hebt u daarmee omgegaan?

Huan: Ik hoefde daar niet mee ‘om te gaan’. De enige reden dat ik dit project aanvaard heb, is dat ik opera helemaal niet begrijp. Ik heb dus ook geen last van de technische problemen die operamensen met dit stuk zouden kunnen hebben. Ik had nog nooit gehoord van termen als oratorium, opera, aria of recitatief. Er was dus geen framework dat me beknelde, ik was vrij om te doen wat ik wou.

Interessant, maar een opera is een discipline met eigen regels en manieren. Er onwetend een duik in nemen kan allicht verfrissend zijn voor u en de omstanders, maar hoe gaat zoiets in zijn werk?

Huan: Hoewel er een groot verschil is tussen performance art en operaregie, geven ruim twintig jaar ervaring in het werken op verschillende plaatsen, met andere mensen en in uiteenlopende situaties, me toch veel inzicht in de processen die ervoor zorgen dat een voorstelling tot een deugdelijk einde wordt gebracht. In de rollen van schrijver, scenarist en acteur heb ik al gefunctioneerd. Ik weet dus wel mijn weg te vinden door het productieproces.

Ik stel me voor dat u het (muziek)theater van uw thuisland wel kent. Hebt u daar houvast aan gehad? De sfeer van de scène is alvast zeer expliciet – bijna té Chinees.

Huan: Het was niet het Chinese muziektheater dat me de ideeën voor deze productie aanreikte, maar gek genoeg mijn eigen installatie 100 Sages in a Bamboo Forest(100 wijzen in een bamboewoud, nvdr), die even geleden in Shanghai werd getoond. Ik nam daarvoor de balkenstructuur van een voorvaderlijke tempel – een oud huis eigenlijk, hetzelfde dat nu op het podium van de Munt staat -, bouwde er een kooi omheen en stopte er honderd apen en bamboe in.

Nu leefde er in dat huis niet lang geleden een gezin, dat toen het uit het huis trok nogal wat bezittingen had achtergelaten, waaronder een dagboek. Het was geschreven door de inmiddels overleden eigenaar van het huis, en bevatte een familieverhaal, het relaas van de relatie met zijn vrouw en zijn zoon. Hij focuste vooral op de haat-liefdeverhouding tussen hem en zijn vrouw, en op zijn verantwoordelijkheidsgevoel tegenover zijn familie. Er spreekt een soort hulpeloosheid uit. Zijn vrouw had een minnaar. Ze ging regelmatig van huis weg, liet een maandlang niets van zich horen. Hij bleef thuis en schreef in zijn dagboek. Over hoe hij zijn vrouw miste en haatte, over hoe hij wou dat ze terugkwam.

De lectuur inspireerde me voor Semele. En vandaar de beslissing om het huis te gebruiken. Ik raakte verstrikt in die twee thema’s, die haast buiten mezelf om samen kwamen: het wedervaren van een alledaagse familie eind jaren tachtig in China, en de goden en koninklijke karakters in Semele.

Ik meen begrepen te hebben dat in de algemene oosterse psychologie de zinnen, het voelen en zijn in een gegeven situatie belangrijker zijn dan concrete actie of de chronologie van gebeurtenissen. In Handels partituur is alles zeer concreet. De muziek, het drama: een en al opsomming, actie en reactie. Leverde dat geen problemen op?

Huan: Nee. Als ik als kunstenaar de wereld rondreis, zou je mijn conditie als ‘glokaal’ kunnen omschrijven: het globale en het lokale komen erin samen. Dit is mijn principe: ik beschouw mezelf en mijn culturele waarden omtrent leven, mensen en begrip van de dingen, als het centrum van alles. En zo ga ik ook om met mijn omgeving: het is niet ik die in een nieuwe omgeving kom, het is die nieuwe omgeving die zich bij mij aandient. Semele is in die optiek iets nieuws wat zich aandient, ik gebruik mijn vertrouwde principes en waarden om het stuk te inter- preteren en te begrijpen.

Voor mij is China zoals een cirkel, het Westen is meer een driehoek. In China focust men op de aarde en de energie die ze ter beschikking stelt. In het Westen is men op de hemel gericht, men probeert ernaar te reiken.

U omschreef het verschil tussen oosters en westers denken daarnet goed. In het boeddhisme kent men dit principe: als je gaat zitten en blijft zitten, dan heb je alles gedaan. Wie zijn hele leven heeft gecontempleerd, heeft alle mogelijke actie doorlopen. Wie daarentegen zijn hele leven onrustig heen en weer rent om toch maar niets te missen, heeft helemaal niets gedaan.

Stel je jezelf voor als boeddhistische monnik. Je leidt je leven in een tempel. Je vertoeft op grote hoogte – letterlijk (lacht) – in de bergen. Je eet het verste voedsel, ademt de zuiverste lucht, wordt gediend en bediend. Je kunt dus al je energie aan studie en gedachten wijden, en neerkijken op de heen en weer razende stervelingen. Als je tijd gekomen is, dan zul je een goed zicht hebben op wat er zoal gaande is in deze wereld. Terwijl de anderen – die nochtans dagelijks buitenkomen, hun levensstrijd leveren, geld verdienen, eten zoeken – zich als hun uur geslagen heeft wel eens zouden kunnen moeten afvragen: waartoe diende dat nu eigenlijk allemaal?

Voor de rijke, succesvolle sterveling is het ultieme doel om buiten te gaan wonen, in een grote villa waar personeel hem dient. Zijn doel is dus die monnik van daarnet te zijn. Het verschil is: voor hem blijft het een ultiem doel, voor de monnik is het een uitgangspunt. Daardoor kan hij veel verder doordringen in de spirituele ruimte dan de wroeter, die al zijn tijd en energie nodig heeft om materiële randvoorwaarden te vervullen.

Welnu, een van de ideeën in mijn Semele is dat goden en mensen een en hetzelfde zijn. De mens reikt naar de goden, de goden naar de mensen. Dat idee is in wezen atheïstisch. Er is geen Jupiter, er is geen Christus, geen god en geen boeddha die je kan redden. Je moet als mens jezelf opvoeden en verbeteren. Of redden, als je dat zo wilt noemen. Er is een verband tussen oosterse spiritualiteit en de Grieken: het idee dat mensen en goden hetzelfde toneel bespelen. Iedereen is een boeddha.

U hebt een grote coupure gemaakt in de partituur van Semele. Barokopera’s werden niet voor niets in hun tijd al aardig verknipt, maar dat u het slot schrapt, is raar. Zo missen we de catharsis: de geboorte uit Semele’s as van de nochtans interessante god Bacchus. U stopt met lezen bij de dood van Semele, wat het verhaal misschien menselijker maar zeker triester maakt.

Huan: Ik heb gesneden omdat de opera te mooi was. Mijn kunst draait niet om het soort schoonheid en zoetheid die dit verhaal te bieden had. Om het nauwer bij mijn artistieke opvatting te laten aansluiten, moest ik van die stroperigheid af.

Huan: Hoewel het concept van de reïncarnatie uit de verhaallijn is gehaald, zijn er aspecten van mijn enscenering die er wel degelijk naar verwijzen. Er zullen twee podia zijn, een buiten en een binnen de Munt; er zullen als het ware twee opera’s tegelijk plaatsvinden, twee simultane interpretaties van het verhaal, met buiten onder meer een verwijzing naar de transfiguratie.

Verder verschilt het concept ‘schoonheid’ van de oude dagen sterk van wat schoonheid vandaag betekent. Stel dat een passage in Handels stuk destijds als ‘mooi’ bedoeld was. Wat is dan vandaag belangrijker: letterlijk doen wat er staat, of dat ‘mooi’ naar de termen van vandaag vertalen? Om iets wat vroeger mooi was vandaag hetzelfde effect te laten hebben, moet je er soms in snijden. Denk aan de sculptuur van Venus zonder armen. Met armen zou die volgens mij veel minder mooi zijn. Of denk aan Balzac van Rodin: bijna amorf, maar veel mooier dan dat hij realistisch zou zijn weergegeven.

Op het einde van mijn lezing van Semele is er ook een soort wedergeboorte, maar het wordt een soort denkbeeldig, surrealistisch tafereel.

Opera is berucht om zijn ruzies tussen regisseur en dirigent. Opera niet kennen helpt allicht, maar toch: viel uw visie makkelijk te verzoenen met die van barokkenner Christophe Rousset?

Huan: Toen ik het project pas had aanvaard, was ik eerst een beetje zenuwachtig over de dirigent en over hoe ik de zeggenschap over het project zou moeten delen. Maar stilaan leerde ik om mezelf te temperen en naar de dirigent te luisteren. Hij is immers een briljante man en een goede dirigent. Ik denk dat we er mooi in geslaagd zijn om optimaal samen te werken.

Nu ben ik er wel van overtuigd dat wanneer we echt op het podium gaan repeteren – de première nadert – en de laatste dingen moeten worden bijgesteld, een clash nog altijd niet helemaal uit te sluiten valt.

Maar in een team zijn zulke conflicten normaal. Iedereen moet zijn mening geven, direct en eerlijk. Voorál tegen mij: ik ben een visuele artiest die tot nog toe niets met opera te maken heeft gehad. Ik heb geen reflexen in operatechnische zin, dus hoe directer iedereen met me is, hoe sneller ik leer.

Voor de dirigent is de muziek het belangrijkst, voor mij het visuele aspect en het verhaal dat door de concrete actie op het po-dium wordt verteld. Ik zal op een bepaald moment ongetwijfeld moeten vragen om de muziek eventjes ondergeschikt te maken. Ik hoop bijvoorbeeld van de zangers te mogen vragen dat ze hun zangstijl en stemgebruik op sommige momenten veranderen.

Maar weet u, ik sneed al in de muziek, en zelfs dát heeft Christophe Rousset over zich heen laten gaan. Nu zijn er, neem ik aan, geen grenzen meer. (lacht)

SEMELE LOOPT IN DE MUNT VAN 8 TOT 29 SEPTEMBER. (TICKETS EN INFO: www.demunt.be)

DOOR RUDY TAMBUYSER

‘Ik heb geknipt in de partituur omdat de opera te mooi was.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content