De recente belangstelling voor tekst- en editiewetenschap zet niet alleen een nieuw literair-historisch tijdschrift in de steigers, maar brengt eveneens een multimediaal pareltje van Louis Paul Boon onder de aandacht.

De Zon heet het kleinood van Louis Paul Boon, met dank aan Frans Masereel. Zacht Lawijd is de naam van het tijdschrift dat grasduint in de literaire archieven van Vlaanderen en Nederland.

Dat ze bijna tegelijkertijd verschijnen, is een toeval, maar dat de tekstbezorger van Boons literaire vignetten bij Masereels houtsneden eveneens redacteur is van het nieuwe tijdschrift echter niet. Bart Nuyens zorgde met De Zon voor een primeur in de Boon-literatuur. Voor het eerst worden immers de teksten van Boon én de grafieken van Masereel samen gepubliceerd.

De Zon was oorspronkelijk een beeldroman van Masereel uit 1919. Boon schreef er een twintigtal commentaartjes bij die tussen 1946 en 1954 in verschillende bladen werden gepubliceerd, maar nooit integraal met de prenten van Masereel ernaast. De gemengde editie, zoals die nu voor het eerst voorligt, laat eindelijk zien hoe het samenspel tussen beeldmedia en literatuur een echte meerwaarde oplevert in het geval van Boon. De intense, expressionistische toets van Masereel krijgt een echo in de zinnelijke, spetterende associaties van Boon. Boon gaat zich te buiten aan taalpleziertjes die aanstekelijk werken naast de overborrelende tekenkunst van Masereel. Centraal staat Masereels zonzoeker ‘met zijn eerlijk troetengezicht van een icarus en een van gogh’. Overal gaat hij op zoek naar de lichtende zin van het leven, maar noch in de grootstad noch in de oceaan vindt hij een medicijn voor zijn levensonrust. Hij smakt tijdens zijn odyssee tegen de grond, loopt in de weg van een tram (‘godverdommessesteenezel-ziedegijnietwaargeloopt?’), komt in de gevangenis terecht, bezoekt de vrouwen en de kermis, en ontdekt ten slotte de zon in zichzelf.

Het is de verdienste van degelijke tekstwetenschappers dat we als lezer onverwachte vondsten kunnen doen. Literatuurwetenschappers bezinnen zich de jongste jaren op hun kerntaak: teksten verantwoord uitgeven. Daarmee reageren ze allicht op de zweverige postmodernistische theorietjes die de tekst helemaal losmaakten van welke objectieve betekenis dan ook. In zekere zin is het opnieuw back to basics in het literatuurwetenschappelijke kamp. En dat was meer dan nodig. Toen Europese instanties enkele jaren geleden bij de Vlaamse Gemeenschap aanklopten om voor internetdoeleinden een inventaris te maken van het handschriftenbestand in de Vlaamse archieven, bleek dat niet mogelijk.

KLEINE GARNAAL MAAR GROOT MECENAS

Sinds augustus 2000 bestaat er eindelijk een gesubsidieerd editiebeleid. Edward Vanhoutte bemant met een zestal personeelsleden het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie dat nauw samenwerkt met de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Beide instanties vonden een bondgenoot in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven in Antwerpen. Met de medewerking van Vlaamse universiteiten is binnen die driehoek het idee gerijpt om eveneens een literair-historisch tijdschrift op de markt te brengen voor de geïnteresseerde leek met interessante nieuwtjes uit de archieven.

Het nulnummer van dit nieuwe tijdschrift, Zacht Lawijd (ZL), is een schot in de roos. Er wordt verslag gedaan over de kortstondige carrière van Werk, een Vlaams-Nederlands literair tijdschrift voor jong, aanstormend talent, vlak voor de Tweede Wereldoorlog. ZL besteedt ook aandacht aan literatoren van vroeger die nu vergeten zijn. Frans Delbeke, ooit een jeugdvriend van Gerard Walschap, was zo’n kleine garnaal maar een groot mecenas. Toen hij in Engeland rijk werd dankzij een gloeilampenfabriek stak hij de Vlaamse schrijver in het interbellum menig bankbiljet toe. Ook Werk werd door hem royaal gesponsord. En zo vallen er nog enkele kleine ontdekkingen te doen in dit nieuwe tijdschrift (Karel van de Woestijne was een opmerkelijk dichter maar een zeer modale literatuurkenner, zo blijkt uit zijn hier voor het eerst gepubliceerd voorwoord bij een bloemlezing van de Van Nu en Straksers). Of hoe literatuurgeschiedenis ook best interessant kan zijn: je moet er alleen maar wat voor afstoffen in Vlaanderens te lang verwaarloosde archieven.

Louis Paul Boon en Frans Masereel, De Zon, Uitgeverij Demian, 128 blz., 700 fr. (17,35 ?) Adres: Wolstraat 9, 2000 Antwerpen, tel. 03-233 32 48.

Zacht Lawijd, Driemaandelijks Literair-Historisch Tijdschrift, Uitgeverij Garant, 64 blz., 1200 fr. (29,75 ?) Voor een jaarabonnement: Tiensesteenweg 83, 3010 Kessel-Lo, tel. 016-25 31 31.

Frank Hellemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content