‘Surréalisme et photographie’, Georges Thiry en Elaine Ling: het Musée de la Photographie van Charleroi brengt heerlijke tentoonstellingen.

Sinds een jaar heeft het Musée de la Photographie in Charleroi een nieuwe directeur en dat is zo stilletjesaan ook duidelijk te merken. Veertiger Xavier Canonne werkt in zijn hemdsmouwen mee aan de opbouw van de tentoonstelling, maar zijn hemden zijn anders gestreken dan die van zijn voorganger en de lange mouwen zijn niet opgerold. Hij heeft kortgeknipt haar en in het gesprek bouwt hij zijn visie mathematisch op. In diezelfde lijn is ook het museum veranderd. Het is anders gestreken, er is meer lijn.

Het Musée is belangrijk. Het heeft een mooie, levendige collectie, er lopen heerlijke tentoonstellingen en er hangt een beweeglijk sfeertje. De locatie is prikkelend: een oud nonnenklooster in een volks voorstadje van de grijze stad, met het ruige landschap van de Borinage rondom. Dat geeft de foto’s een bijkomende allure, op een veilige afstand van het burgerlijke en commerciële. De foto’s worden er ook met andere ogen bekeken.

Georges Vercheval heeft het Musée de la Photographie in z’n eentje uit de grond gestampt. Eerst was het ‘photographie ouverte’ een huisje in de rij, in een zijstraat van een zijstraat. Hij bracht er opmerkelijke tentoonstellingen met belangrijk werk van ondertussen belangrijke fotografen, organiseerde wedstrijden, werkte gratis en dag en nacht, reisde, onderhandelde met sponsors en met de overheid, schilderde de muren, repareerde de elektriciteit, stak de kachel aan, verhuisde naar het klooster, schilderde nog meer muren, bezocht beurzen, gaf boeken uit, sprak met fotografen, koppelde mensen aan elkaar. Iedereen in de fotowereld kent Georges Vercheval als een duivel, warmbloedig, begeesterd, explosief, lief, ambitieus, met wijde hemden, opgerolde mouwen, lang haar, een duivelsbaardje en een lederen vest. En nu het grote werk achter de rug is, het museum is opgeknapt en gevuld met waardevol werk, de grote contacten zijn gelegd en het prestige alom wordt aanvaard, nu komt een schone meneer met zijn museum mooi weer spelen.

HOOGGESPANNEN VERWACHTINGEN

En toch is het geen makkelijke klus voor zijn opvolger, want de verwachtingen zijn hooggespannen. Het lijkt alleen slechter te kunnen worden. En om het de nieuwe directeur nog moeilijker te maken, vragen we hem of hij ook een vurige socialist is. Hij zei bijna gewoon ‘ja’, maar heeft het vervolgens over ‘het sociale’.

Xavier Canonne: ‘Ja, dit museum is bekend om zijn geëngageerde fotografie. We brachten tentoonstellingen en boeken over het leven in Wallonië en de industrie in deze streek. We hebben de beroemde foto’s die gemaakt zijn naar aanleiding van de mijnramp in Marcinelle tentoongesteld en gepubliceerd, we hebben de sociale fotografie gepromoot, maar ook de documentaire foto’s. Niemand kan ontkennen dat deze samenleving razendsnel verandert en dat de fotografie een democratisch middel is om dat herkenbaar in beeld te brengen. Dat werk wil ik voortzetten, maar dan in evenwicht met de artistieke fotografie.’

‘Ik ben geen fotograaf en heb eigenlijk maar laat kennisgemaakt met de fotografie. Ik ben licentiaat in de kunstgeschiedenis en tijdens mijn studie aan de ULB was er weinig dat naar de fotografie verwees. Ik kwam er vanzelf op uit. De fotografie zit zo verweven in het weefsel van de hedendaagse kunst dat men er niet omheen kan. Ik ben me er dan ook bijzonder voor gaan interesseren. Uiteindelijk werd ik verbonden aan de cultuurdienst van de provincie Henegouwen en toen heb ik veel werk laten aankopen, ook fotografie.’

‘Het feit dat ik in tegenstelling tot mijn voorganger geen fotograaf ben, ervaar ik wel als een grote verandering. Ook als een voordeel. Ik voel me niet emotioneel verbonden met een of andere stijl of beweging in de fotografie, ik zie het niet van binnenuit, maar kan als een buitenstaander misschien wat meer afstand nemen. Dat is mijn visie. In ieder geval, ik kan goed samenwerken met mijn raden van bestuur en ook met het Museum voor fotografie in Antwerpen. Minstens twee keer per jaar ontmoeten we elkaar officieel, en dat is nodig om geen overlappingen te krijgen en ook om beter te kunnen samenwerken.’

‘Het museum breidt zich nog steeds uit, we kregen bijvoorbeeld veel bezoekers voor de tentoonstellingen van vrouwen in de gevangenis. De sociale thema’s spreken veel mensen aan. We krijgen hier bijna voor de helft Nederlandstalige bezoekers, ik schaam me een beetje dat ik geen Nederlands spreek of schrijf, maar ik zal het snel leren, dat ben ik verplicht aan de bezoekers van dit museum. Het grote publiek bestaat niet, elke bezoeker is een individu, de een wordt aangesproken door deze foto en de ander door een andere, we kunnen niet met één tentoonstelling iedereen aanspreken.’

‘Ik zie de fotografie niet alleen als een kunst. La photographie c’est la vie. Ik houd van die variatie, van het feit dat alles constant verandert. Ik wil met de tentoonstellingen zeer kort op de bal spelen. Een museum voor fotografie is geen gewoon museum, het moet geïntegreerd zijn in de streek en in zijn tijd, maar tegelijk ook internationaal en voor een lange periode.’

SURREALISME

Ondertussen zijn vijf, zes mensen in de weer om de tentoonstelling ‘Surréalisme et photographie’ te installeren. Ze plakken letters op de muur, boren gaten, maken het glas van de lijsten schoon, schikken de boekjes in de kasten. Xavier Canonne laat trots zien wat er staat en hangt. Het is echt zijn tentoonstelling. Hij schrijft een doctoraalscriptie bij de Sorbonne over het surrealisme in België en met deze tentoonstelling, deels geput uit de archieven van de provincie Henegouwen, toont hij zijn meest geliefde werk. Het zijn veel foto’s van zeer veel verschillende – meestal beroemde – fotografen. Deze expositie zal het prestige van het Musée de la Photographie zeker ten goede komen.

We kunnen ons afvragen in welke mate deze foto’s met het surrealisme te maken hebben. André Breton was er in ‘surrealisme en schilderkunst’ al van overtuigd dat het surrealisme niet zozeer het gevolg is van de bedoelingen van de kunstenaar, maar eerder van de blik van de kijker. De tentoonstelling brengt een aantal bevreemdende beelden samen, het zijn prikkelende foto’s en de ene foto beïnvloedt de andere. In deze context krijgen we inderdaad een surrealistisch beeld van de fotografie. De foto’s komen uit de periode vanaf de eeuwwisseling tot nu, maar de meeste dateren uit de jaren twintig, dertig en veertig. Tegenover deze foto’s ervaren we al een afstand, een vervreemdingseffect en dat werkt een beetje lachwekkend soms. Het surrealisme ervaren we als iets amusants van vroeger, een beetje vrijblijvend al.

Er is vooral werk van Man Ray en Paul Nougé, maar onder andere ook van Berenice Abott, Manuel Alvarez-Bravo, Eugène Atget, Herbert Bayer Erwin Blumenfeld, Bill Brandt, Brassaï, Henri Cartier-Bresson, Leo Dohmen, Marcel Duchamp, Paul Eluard, René Guiette, Izis, Germaine Krull, Dora Maar, René Magritte, Marcel Mariën, E.L.T. Mesens, Duane Michals, Lasló Moholy-Nagy, Joseph Sudek, Maurice Tabard, Serge Vandercam… en naamloze foto’s, collages, grappen en fotogrammen. Het is vaak minder bekend werk, kleine foto’s ook, zorgvuldig samengebracht om de toeschouwer te soigneren, met oude boekjes en tierlantijnen die de sfeer van het surrealisme weergeven.

De tentoonstelling loopt in de hoge kloosterkapel, daarachter is er de binnentuin en daarrond een pand met lage neogotische ramen. In de ruimtes links is de vaste collectie van het museum ondergebracht en rechts is de oude eetzaal met daarin een tijdelijke tentoonstelling met het werk van de Canadese fotografe Elaine Ling. De reeks bestaat uit een twintigtal grote foto’s (gemaakt naar grote polaroïd-negatieven). In de duinen van de woestijn vond ze enkele huizen die overspoeld waren met zand, het zijn stille overblijfselen van leven, tamelijk gave deurstijlen en muren met kleine decoratieve elementen. De foto’s zijn haarscherp en in zwart-wit. Ze zijn muisstil.

GEORGES THIRY

In de bovenzalen, gangen en kloostercellen loopt een hoogst verleidelijke tentoonstelling met de foto’s van Georges Thiry. De man was ambtenaar, eerst in Congo en daarna in Brussel. Met zijn Roleiflex (een camera die vierkante foto’s levert van het formaat 6×6 en die men voor de buik houdt om van bovenuit het beeld te zien) maakte hij zwart-witfoto’s van zijn tijdgenoten: illustere onbekenden, en later ook de dichters, schilders en de speelvogels van het artistieke leven in Brussel. De foto’s hebben een grote documentaire waarde, frontaal maar ook vertederend authentiek. Het museum verwierf zijn nalatenschap met 40.000 negatieven en fotootjes. Die werden stuk voor stuk bekeken en bestudeerd en een aantal werd vergroot. Het levert ons een heerlijke tentoonstelling. We kunnen nooit meer naast de – tot nu toe volkomen onbekende – foto’s van de prostituees uit de jaren dertig tot zestig kijken. Bloot of gekleed, het zijn magistrale beelden, vol verleiding, tristesse, show, donkerte, mysterie. Alles wat een vrouw en een foto kunnen zijn.

Surrealisme et photographie, Georges Thiry/Elaine Ling, Musée de la Photographie, avenue Pastur 11 6032 Charleroi. Tel: 071 – 43 58 10 Bereikbaar via de Ring van Charleroi afrit 29 Ouest – porte de la Vilette en dan 3 km rijden in de richting van Mont-sur-Marchienne.

Elke dag van 10 tot 18 uur, gesloten op maandag, nog tot 3 juni. http://musee.photo.infonie.be

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content