Justitieminister Tony Van Parys maakt voor het eerst duidelijk hoe drastisch het gerecht hervormd wordt.

De Octopus-hervormingen van politie en justitie krijgen stilaan vastere vorm. Vorige week vrijdag zonderde de senaatscommissie voor Justitie zich af in het Thermae Palace hotel in Oostende. Om deze hervormingen – de meest ingrijpende sinds 1830 – gestalte te geven, moet namelijk wel nog een reeks uitvoeringswetten opgemaakt, gestemd en uitgevoerd geraken. Dat wordt hoe dan ook een werk van jaren. Dan vroeg het uittekenen van die hervormingen veel minder tijd. In no time jaagden de Octopus-onderhandelaars er de herstructurering van politie en justitie door. Rijkswacht, politie, magistraten, advocaten en academici; ze werden amper of pas achteraf gehoord. In die rangen heersen onrust en onvrede. Of dit justitieminister Tony Van Parys (CVP) niet verontrust?

Tony Van Parys: Alles wat de wijziging van artikel 151 van de grondwet betreft, en de daarin vereiste tussenkomst van politieke assemblees bij de benoeming van de hoogste magistraten, is er zeker niet doorgejaagd. Net voor hij wegens de ontsnapping van Marc Dutroux opstapte, had mijn voorganger Stefaan De Clerck (CVP) een uitvoerig synthesedocument voorgelegd: het gevolg van anderhalf jaar vergaderen in de kamercommissie voor Justitie. In dat document werden alle opdrachten van de Hoge Raad voor de Justitie opgesomd. Nu is de oprichting van deze Hoge Raad een van de pijlers van het Octopus-akkoord. En daarover werd de top van de magistratuur wel degelijk in de commissie geconsulteerd. Bovendien was er, al lang voor het ontslag van Stef, over de partijgrenzen heen een consensus aan het groeien over nieuwe benoemingsprocedures en tijdelijke mandaten voor magistraten. Die consensus is trouwens een van Stefs grote verdiensten. Zijn ontslag en dat van zijn collega van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) hebben bepaalde keuzes alleen maar versneld.

Ook het plan om een Federaal Parket op te richten viel niet zomaar uit de lucht. Het groeide tegelijk in de Dutroux- en in de tweede Bende-commissie. Het is juist dat de magistratuur daarover niet werd geraadpleegd. Maar tijdens de hoorzittingen van die parlementaire onderzoekscommissies werd dat plan wel getoetst aan concrete feiten en getuigenissen van magistraten en politiemensen. Die hadden telkens weer gewezen op een soms hemeltergend gebrek aan coördinatie.

Dit is wel een zeer casuïstieke aanpak om dan toch zeer verregaande structuurhervormingen door te voeren.

Van Parys: De magistraten die met deze dossiers van doen hadden, hebben daarover hun zeg gekregen. En de parlementaire onderzoekscommissies hebben geconcludeerd dat een Federaal Parket wenselijk indien niet noodzakelijk is. Het is de enig mogelijke oplossing voor dossiers, die verband houden met georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit.

Het is juist dat de zogeheten verticalisering van het Openbaar Ministerie niet doordesemd is. Het plan om voortaan de procureurs des Konings de leiding en de verantwoordelijkheid te geven voor de behandeling van de dossiers – zowel voor de rechtbanken van eerste aanleg als voor de hoven van beroep -, is pas tijdens de Octopus-onderhandelingen uitgetekend. Niemand kan echter ontkennen dat de organisatie van het Openbaar Ministerie niet meer beantwoordt aan de noden van een moderne rechtstaat. En dat bijkomende mensen en middelen op zich geen soelaas bieden. Daarom zijn de nieuwe structuren bijzonder interessant; als zij maar duidelijk geschetst worden.

Misschien waren wij zelfs beter met een schone lei begonnen, en niet met de bestaande parketten en parketten-generaal. Ten onrechte wordt nu nog geredeneerd alsof de 27 parketten en de 5 parketten-generaal zullen blijven bestaan. Zo vrezen de leden van de parketten-generaal dat zij in de toekomst onder de leiding van een of andere procureur des Konings zullen werken. Voor de substituten procureur-generaal en voor de advocaten-generaal – die van oudsher gezag, leiding en toezicht uitoefenen op het werk van de procureurs des Konings – moet dit inderdaad een “gruwelijk” vooruitzicht zijn. Als wij daarentegen die hiërarchische graden wegdenken en ons afvragen hoe een vernieuwd Openbaar Ministerie er kan uitzien, dan is de structuur die wij uittekenden, zeer logisch.

Vroeger – en in mei 1995 nog in Knack – liet ik opmerken hoezeer de parketten-generaal hun parketten betuttelen en aan een “bijna karikaturale rapporteringsplicht” onderwerpen. Dit is voor alle betrokkenen een weinig aantrekkelijke en vaak nutteloze bezigheid.

Wat niet belet dat op die manier vele zaken opnieuw rechtgetrokken zijn.

Van Parys: Opdat het toekomstig parket-generaal echt nuttig zou zijn, moeten dringend enkele functies ingevuld worden. Allereerst moeten de procureurs-generaal instaan voor het strafrechtelijke beleid in heel het land en in hun respectieve ambtsgebieden. Vandaag zijn er nauwelijks prioriteiten. Ook al omdat het college van procureurs-generaal onvoldoende medewerkers telt en omdat de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid moet opgewaardeerd worden. Daarom stellen wij voor dat een aantal magistraten van de parketten-generaal het college gaan bijstaan. Hun collega’s, die interesse hebben in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, kunnen van hun kant overstappen naar het Federaal Parket. Dit zal geleid worden door een federale procureur, die naast het college van procureurs-generaal staat en dus geen zesde procureur-generaal wordt. Die federale procureur wordt dan bijgestaan door een aantal federale magistraten met nationale bevoegdheid. Sommigen onder hen worden gelast met het toezicht op de federale gerechtelijke politie, anderen op de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Corruptie of op het politioneel informatiebeheer. Nog anderen zullen zich, over de grenzen van de gerechtelijke arrondissementen heen, met concrete strafonderzoeken inlaten, die coördineren en desgevallend zorgen voor de internationale samenwerking terzake.

Gaat de federale procureur dan rapporteren aan het college van procureurs-generaal?

Van Parys: Hij is heer en meester in de individuele dossiers en kan elk dossier vanuit een of ander arrondissement naar zich toe trekken, zonder dat de lokaal bevoegde procureur des Konings zich daartegen kan verzetten. Het college van procureurs-generaal zal wel de verhoudingen tussen het Federaal Parket en de lokale parketten moeten regelen. Het college zal ook de werking van het Federaal Parket evalueren, en de wijze waarop de federale procureur zijn bevoegdheden uitoefent en de richtlijnen van het college inzake het strafrechtelijk beleid uitvoert.

Een derde toekomst voor de magistraten van de parketten-generaal blijft uiteraard de uitoefening van de strafvordering; zij het in een beperkter en nog vast te stellen aantal gevallen. Dat dit niet langer onder de leiding van een procureur-generaal maar van een procureur des Konings zal gebeuren, kan inderdaad onwezenlijk klinken. Wij moeten echter voor ogen houden dat de nieuwe parketstructuren vooral gericht zijn op equipes van elk vijf à tien magistraten, onder leiding van leden van de parketten-generaal of van eerste substituten procureur des Konings. In de toekomst zullen gerechtsdossiers dus in groep bestudeerd en besproken worden.

Nadat eerst bestaande parketten met andere versmelten en de grenzen van de gerechtelijke arrondissementen hertekend worden?

Van Parys: Uiteraard. Anders heeft het geen zin en blijven de zogeheten baronieën bestaan. De magistraten van de parketten-generaal, die naar de rechtbanken van eerste aanleg overgeheveld worden, zullen daar de nog te vormen multidisciplinaire equipes moeten stimuleren. Dan zal de parketmagistraat zijn dossier van eerste aanleg niet zomaar tot in het Hof van Beroep opvolgen, maar zal binnen zijn equipe beslist worden wie best geplaatst is om bepaalde dossiers op te volgen: desgevallend tot voor het Hof van Beroep.

Intussen zal de magistraat, die van het parket-generaal naar het parket bij de rechtbank van eerste aanleg verhuist en er teamleider of zoiets wordt, daar toch moeten werken onder de leiding van een procureur des Konings. Die tot op heden zelf misschien onder het gezag van die magistraat werkt. Als dat niet voor wrijvingen en afrekeningen zal zorgen…

Van Parys: Om niet de indruk te wekken dat zo’n overheveling een degradatie is, hadden wij wellicht beter meteen andere titels en graden ingevoerd.

Hoe gaat u dat wettelijk regelen? Al die magistraten zijn bij koninklijk besluit in welbepaalde functies en op welbepaalde plaatsen benoemd.

Van Parys: Dit moet in de uitvoeringswetten geregeld worden. Ik geef grif toe dat de overgang niet eenvoudig zal zijn. Al hoor ik dat veel jonge magistraten geestdriftig zijn over het nieuwe model. Onder leiding van een ervaren magistraat kunnen ze hun dossiers voortaan met collega’s bespreken.

Hoe gaan de nieuwe gerechtelijke arrondissementen eruitzien en hoe zullen die pools gevormd worden? Want het is toch wel paradoxaal dat u zoveel macht naar de procureurs des Konings schuift, terwijl alle parlementaire onderzoekscommissies telkens weer vaststelden dat het precies op het niveau van de procureurs des Konings fout liep.

Van Parys: Juist, maar er was vooral te veel eigengereidheid en te weinig coördinatie. Precies daarom willen wij een Federaal Parket dat dossiers opvordert die met elkaar verband houden. En willen we de baronieën slopen door de gerechtelijke arrondissementen anders in te delen.

Maar de baronnen blijven zitten. Door de fusie van bepaalde gerechtelijke arrondissementen zullen zij hun baronieën zelfs uitbreiden en op de koop toe de leden van de parketten-generaal onder zich krijgen, die hen voordien al eens terechtwezen.

Van Parys: U vergalt de pret door de medewerkers van de procureurs-generaal voortaan substituten procureur des Konings te noemen. Zo begrijp ik best dat de parketten-generaal de hervorming niet pikken. De leden ervan worden echter niet gedegradeerd, maar worden allen medewerkers van de procureur. En in plaats van permanent vanop het parket-generaal op de vingers van het parket te kijken, zullen zij die opdracht nu rechtstreeks kunnen vervullen door op het parket de operationele leiding te nemen van een pool van magistraten.

Door de hertekening van de arrondissementen zullen bovendien slechts die procureurs des Konings een parket toegewezen krijgen die daar het meest toe geschikt zijn. Daar zal precies de Hoge Raad voor de Justitie moeten voor zorgen. Want ook ik ben er mij van bewust dat sommige procureurs niet geschikt zijn om binnen de nieuwe structuur te functioneren. Een aantal van de 27 parketten zullen samengesmolten worden en niet alle 27 van de huidige procureurs zullen in de toekomst nog aan het hoofd staan van een gerechtelijk arrondissement. Er wordt nagegaan hoe groot die nieuwe arrondissementen best zijn en in welke mate zij moeten aansluiten bij de eveneens nieuwe politiezones.

Door de ontmanteling van de parketten-generaal verdwijnt ook de tweede lezing van de dossiers, die van de rechtbanken van eerste aanleg naar de hoven van beroep worden doorgestuurd. Ook de advocatuur waarschuwt voor het opdoeken van deze garantie.

Van Parys: Het verdwijnen van de tweede lezing zal gecompenseerd worden door de poolvorming op de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg. De besprekingen binnen de pool zullen zelfs voor een derde en een vierde lezing zorgen.

Dit klinkt zeer mooi in theorie. Maar u houdt blijkbaar geen rekening met de individuele werklast van de magistraten. Zij hebben nu al geen tijd om hun eigen dossiers af te werken, laat staan dat zij die met anderen gaan bespreken.

Van Parys: Dat is zo, maar hoeveel tijd gaat er niet verloren aan opdrachten die justitie geen enkele toegevoegde waarde bieden? Denk aan de processen-verbaal, die in het ressort van het parket-generaal in Gent gelukkig al autonoom door de politie worden afgehandeld. Of aan de verplichte rapportering aan de parketten-generaal, die grotendeels zal verdwijnen; of aan de grensoverschrijdende dossiers, waarin voortaan het Federaal Parket zal optreden en de straf vorderen.

Dan zal het Federaal Parket toch meer dan de achttien geplande magistraten nodig hebben.

Van Parys: Wellicht wel, maar er is voorzien dat het Federaal Parket een beroep kan doen op parketmagistraten van eerste aanleg.

Maar, alweer: wie gaat het kwaliteitstoezicht op dit alles uitoefenen?

Van Parys: De afgeslankte parketten-generaal zullen niet alleen het college van procureurs-generaal bijstaan. Zij zullen ook instaan voor de permanente doorlichting van de parketten en voor de ondersteuning en de integrale kwaliteitszorg ervan. Ook dit moet in de uitvoeringswetten nog nader omschreven worden, net als de toekomstige rol van de onderzoeksrechters. Misschien moeten er ook federale onderzoeksrechters komen. Al rijst dan de vraag onder welke rechtbank die zouden ressorteren.

Hoe kunnen de parketten-generaal nog toezicht op de parketten uitoefenen als zij zich niet langer met de individuele dossiers van die parketten mogen inlaten?

Van Parys: Het is toch niet nodig de strafvordering uit te voeren om parketmagistraten en hun dossiers te volgen. Integendeel. Enige afstandelijkheid kan nooit kwaad. Ook dit aspect van de hervorming moet nog uitgewerkt en in wetteksten vertaald worden.

Aangezien dit alles onmogelijk nog voor de verkiezingen van 13 juni 1999 kan gerealiseerd worden, verbindt u dus nu reeds de volgende legislatuur; ongeacht de verkiezingsuitslag.

Van Parys: Het Octopus-akkoord is door de grootste acht partijen ondertekend en overschrijdt dermate de partijgrenzen dat het inderdaad nu al bepaalt wat er de komende jaren met gerecht en politie zal gebeuren.

De acht Octopus-partners hebben wellicht al hun politieke creaturen klaar om de Hoge Raad te bevolken; hetzij via verkiezingen in de magistratuur of aanstellingen door de Senaat.

Van Parys: Ik zou het niet in partijpolitieke termen stellen, maar vrees veeleer dat links en rechts kamp gaan vormen, wat dit soms ook moge betekenen. Want links is misschien wel vrijzinnig maar daarom niet altijd progressief, terwijl rechts niet altijd katholiek maar hervormingsgezind kan zijn.

Omdat wij met zo’n grote parlementaire meerderheid achter het project staan, kan ons alvast moeilijk een gebrek aan democratie verweten worden. Al geef ik toe dat de betrokkenen recht hebben op meer uitleg.

Dan zal u wel andere uitspraken moeten doen dan in Het Laatste Nieuws van 24 oktober, waarin u het gerecht letterlijk een van nine-to-five-mentaliteit verwijt.

Van Parys: Ik nodig u uit het bandje van dat interview te beluisteren. Ik heb zoiets niet gezegd en zal dat nooit zeggen. Omdat het niet waar is.

Intussen is nog eens de indruk gewekt dat politici de massa naar de mond praten en zelfs onwaarheden niet meer durven tegenspreken. Zeker in gerechtelijke aangelegenheden.

Van Parys: Ik nodig u uit mijn antwoord te lezen op de interpellaties in het parlement over het optreden van rijkswachtadjudant Patriek De Baets en zijn ploeg in het X1-onderzoek. Ondanks het geheim van het onderzoek heb ik in de Kamer een zo gedetailleerd mogelijke samenvatting gegeven van het syntheseverslag van de herlezing van X’ verklaringen. Ik kan het echter niet helpen als de media dat nieuws niet opnemen. Zo wordt natuurlijk de aversie voor het gerecht verder gevoed.

Wat denkt u van de justitiehervormingen in Nederland en Frankrijk, waar bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie uit de greep van de regering wordt bevrijd, terwijl Nederland de verticalisering van de parketten afwees.

Van Parys: Ik zie geen tegenstrijdigheid tussen de beweging in Frankrijk en bij ons. Hier komt de regering niet dichter bij het parket. Integendeel. De minister van Justitie zit wel het college van procureurs-generaal voor, maar intussen zorgt de Octopus-hervorming ervoor dat de procureurs-generaal zich niet langer met de strafvordering en met individuele dossiers zullen inlaten. Zo zal de afstand tussen de politiek en de parketten groter zijn dan ooit: althans bij de behandeling van individuele dossiers. Omdat de toekomstige federale procureur uiteindelijk geen lid zal zijn van het college, komt ook hij op een grotere afstand van de regering en de politiek.

Wie zal instaan voor de evaluatie en de tucht van de magistraten? De Hoge Raad voor de Justitie of de visitatiecomités zoals die nu, op initiatief van het Hof van Cassatie, bij wijze van proef de werking van de rechtbanken in Brugge en Namen doorlichten?

Van Parys: Eens de Hoge Raad geïnstalleerd is, zal hij de rol van de visitatiecomités overnemen. Daarbij zal uiteraard verder een beroep gedaan worden op magistraten en desgevallend externe consultanten. De visitatiecomités waren een handige zet van Cassatie om de oprichting van de Hoge Raad voor de Justitie te doorkruisen, maar die parade is mislukt. Mede daarom wordt de samenstelling van de Hoge Raad zo belangrijk. Vergeet ook niet dat die voortaan zal instaan voor de objectivering van benoemingen en bevorderingen. Daarom zou ik in de Hoge Raad voor de Justitie graag mensen zien zetelen die niet alleen juridische maar groot-menselijke talenten bezitten. Zij moeten weten welke de plaats is van de magistratuur in de samenleving. Onlangs heb ik nog eens enkele toespraken van mijn vader herlezen, toen hij eerste-voorzitter van het Hof van Beroep in Gent was. Telkens weer drong hij erop aan dat magistraten een brede culturele interesse zouden onderhouden om beter te begrijpen wat een samenleving bezighoudt. Zowel de Hoge Raad als de magistratuur hebben behoefte aan sterke persoonlijkheden.

Sommige parketten blijken ondertussen niet opgewassen tegen de opmars van de georganiseerde criminaliteit.

Van Parys: Ik ben er nog altijd bijzonder geschokt door dat het Antwerpse parket beweerde dat het de georganiseerde criminaliteit niet aankan en het zich daarbij neerlegt. Dit soort non possumus is niet alleen een ellendig en onverantwoord, maar nog een onjuist signaal ook.

Anderzijds wordt het Antwerpse parket-generaal geconfronteerd met de dreigende verjaring van de strafvordering – en dus de straffeloosheid – in het Hasseltse dossier van de Securitas-overvallen van tien jaar geleden. Zoals trouwens ook de Brusselse correctionele rechtbank onlangs in het obussensmeergeld-dossier wel een spilfiguur veroordeelde maar niet strafte omdat het onderzoek zo lang aansleepte dat de redelijke termijn overschreden was. In het geval er magistraten voor deze traagheid verantwoordelijk zijn, beseffen zij blijkbaar niet hoeveel schade zij aan het gerecht en het rechtsgevoel van de burgers toebrengen. Ik kan dit niet blauwblauw laten. Als er ambtsverzuim wordt vastgesteld, zal ik sancties treffen.

Naast de meestal internationaal vertakte criminaliteit, verdient ook de stedelijke criminaliteit meer aandacht. Ook die is verantwoordelijk voor de ontrafeling van het maatschappelijk weefsel, het onveiligheidsgevoel en het vaak geschonden rechtsgevoel. Daarom moeten wij een aantal al dan niet bestaande initiatieven beter op elkaar afstemmen: gaande van de preventie, die ressorteert onder Binnenlandse Zaken, tot het toepassen van het snelrecht en van alternatieve sancties. Wij denken er zelfs aan om, ongeacht de bestaande en geplande justitiehuizen, ook echte justitie-antennes op te trekken: zo dicht mogelijk bij de bewoners in risicowijken. Hoogstwaarschijnlijk zal de jeugdcriminaliteit een aparte benadering vragen, omdat sommige jongeren zich als volwassen misdadigers gedragen, maar misbruik maken van hun leeftijd om hun nochtans verdiende straf te ontlopen. Dit is geen Vlaams Blok-taal, maar is precies bedoeld om de voedingsbodem voor extreem-rechts weg te nemen. Want ook deze problematiek ondermijnt het geloof in de politiek en de rechtstaat.

FRANK DE MOOR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content