Het wordt een nieuwe trend in 2010: media die elkaar onder de loep nemen. Heilzaam of tijdverlies?

Vorige woensdag gingen Yves Desmet van De Morgen en José Masschelin van Het Laatste Nieuws met elkaar in de clinch op de radio. Volgens Desmet waren die van Kobbegem over de schreef gegaan. Ze hadden niet alleen de volledige naam, maar ook de foto gepubliceerd van Ronald J.. Die man werd er toen alleen nog maar van verdacht het Limburgse koppeltje Shana Appeltans en Kevin Paulus te hebben vermoord.

Volgens Desmet mag een krant de identiteit niet onthullen van iemand die nog niet in verdenking is gesteld. Volgens Masschelin is Desmet een hypocriet. Zijn krant publiceerde een foto van het huis van J., ze schreef dat hij de buurman van Shana was en dat hij een 38-jarige leraar was. Het verschil tussen deze gedetailleerde persoonsbeschrijving en het publiceren van de volledige naam is volgens Masschelin futiel.

Het twistgesprek leverde nog maar eens het bewijs dat journalisten onderling geen intellectueel eerlijke debatten kunnen voeren.Echt nadenken over de fundamentele problemen van hun beroep, is er zelden bij.

Feit is dat journalisten met een onoplosbaar probleem zitten. Dat zit ingebakken in onze deontologische codes. Zowel de Verklaring der Plichten en Rechten van de Journalist als de Code van Journalistieke Beginselen stelt dat uit het ‘recht van het publiek om de feiten en de opinies te kennen’ alle andere rechten en plichten van de journalist voortvloeien. Toch is er ook de verplichting om ‘het privéleven van personen te eerbiedigen’.

Deze afweging vormt de kern van ons metier. Is het feit dat een man ondervraagd wordt in een moordonderzoek zwaarwichtig genoeg om zijn identiteit te openbaren? En wordt die vraag niet puur academisch als het gerecht door zijn eigen modus operandi (tientallen speurders, graafmachines in de tuin van de buurman, een afgezette straat) die identiteit sowieso te grabbel gooit?

Moet het gerecht dan discreter te werk gaan? Of bestaat dan het risico dat mensen stiekem worden opgepakt?

De mediarevolutie bemoeilijkt de discussie. Iedereen is tegenwoordig journalist. Een burger met een computer kan op een blog foto’s publiceren van Ronald J.. Een ‘vriend’ van Ronald J. kan vakantiekiekjes van de man van zijn Facebookprofiel plukken en verspreiden.

Luttele minuten na het dispuut tussen Desmet en Masschelin bekende Ronald J. dat hij een moordenaar was. Vanaf dan mocht hij zonder schroom Ronald Janssen genoemd worden. Daarmee is het debat over persvrijheid versus privacy niet ten einde. Het is dan ook een debat-zonder-einde dat elke dag moet worden gevoerd. Elke dag heeft zijn krant. Elke dag zijn waarheid. En van een journalist kan maar één ding gevraagd worden: dat hij elke dag probeert een zo correct mogelijke versie van de waarheid weer te geven. Dat Ronald J. eigenlijk Ronald Janssen heet is een feit. Een moordenaar heeft geen enkele krant hem genoemd voor hij zelf toegaf er een te zijn. De vaderlandse pers heeft vorige week netjes haar plicht gedaan: de lezer informeren. Maar of daar nu écht tientallen pagina’s voor nodig waren terwijl de harde feiten in één paragraaf konden worden gevat, is weer een andere vraag.

BLOG! Reageer op blogs.knack.be/opinie

door Karl van den Broeck

Het debat over persvrijheid versus privacy moet elke dag opnieuw worden gevoerd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content