Opeens wist ik wie ik miste: Samuel Huntington. Tot voor kort duurde het op congressen over internationale relaties niet lang of zijn naam viel. De afgelopen vijftien jaar werd de Harvardprofessor tot in den treure geciteerd. Zijn these over de botsende beschavingen was de bril die ons de tijd deed begrijpen. In de 21e eeuw werden cultureel-religieuze breuklijnen bepalend voor oorlog en vrede. Wat waren de conflicten in de Balkan, de Kaukasus, het Midden-Oosten, Centraal-Azië of India anders dan een levende illustratie van dat inzicht? Hoeveel boeken verschenen er, zeker na 9/11, over ‘de islam tegen het Westen’?

Maar zie, zo plots als hij opkwam, zo geruisloos verdween hij. Het spook van Huntington is niet meer. Het viel me deze maand op in de Cypriotische hoofdstad Nicosia, tijdens de interreligieuze samenkomst ‘in de geest van Assisi’, georganiseerd door Sant’Egidio en de orthodoxe kerk. Bij de vele sprekers hoorde ik geen enkele keer de naam Huntington vallen.

Is de mode voorbij? Blaast de dreiging van een ongeziene economische crisis hem weg? Neen, de complexe werkelijkheid achterhaalde het simplis-tische model. Islamradicalen maakten de jongste jaren immers vooral moslimslacht-offers. In Afghanistan, Irak, Palestina of Pakistan bevechten moslims vooral elkaar. Her en der stijgt de spanning tussensjiieten en soennieten.

Niet dat de christelijke wereld het beter doet. Deze zomer vochten het orthodoxe Rusland en het orthodoxe Georgië een even kort als intens conflict uit. In Oost-Congo zijn het vooral gedoopten in de naam van Jezus die de wapens opnemen. In het oerkatholieke Colombia doen ze dat al decennialang. Tot in hun heiligste plaats, de Grafkerk in Jeruzalem, raken christenen slaags.

Niets is eenvoudig. Zo zocht in Libanon een deel van de maronitisch-katholieke gemeenschap een alliantie met de sjiieten. Ook in Irak onderhoudt de belaagde christelijke minderheid betere relaties met de sjiieten dan met de soennieten.

Conflicten vertonen allemaal een eigen dynamiek die berust op een complexe mengeling van nationale, etnische, economische, ideologische en vaak hyperlokale factoren. Natuurlijk blijft de cultureel-religieuze component van tel. Dat toont Cyprus goed aan, sinds 1974 verdeeld tussen een Turks-islamitisch noorden en een Grieks-orthodox zuiden. Die factor bestond lang voor Huntington en overleeft hem ook, maar voldoet zelden als enige verklaringsgrond.

Op zich is dat goed nieuws. Als twee miljard christenen, een miljard moslims en evenveel hindoes alleen maar gedoemd zouden zijn met elkaar te botsen, is er niet veel aan te doen. Maar als de specifieke dynamiek van conflicten wordt erkend, worden ook duurzame lokale verzoeningsprocessen mogelijk. In die situaties maken individuen, groepen, politieke en spirituele leiders wel degelijk een verschil.

Conflicten draaien vandaag – zoals vroeger – om macht en invloed. Om het oerinstinct van Kaïn om niet zijn broeders hoeder te zijn, maar diens moordenaar. Om het hart van die mens te verzachten, spelen religies een beslissende rol. Ze doen dat overigens vandaag vaak met succes, in tal van situaties waar wel vreedzaam wordt samengeleefd. Voorbij Huntington gelden godsdiensten niet langer als deel van het probleem, maar als deel van de oplossing. Hun verantwoordelijkheid is er niet minder om.

door Jan De Volder

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content