De Amerikaanse Darwinkenner Daniel Dennett is een wereldexpert in het onderzoek naar artificiële intelligentie. Aan boord van de Stad Amsterdam spraken we met hem over het thema van zijn nieuwe boek in voorbereiding: de biologie van humor.

De Amerikaanse hoogleraar en zelfverklaarde Darwinlookalike Daniel Dennett is wereldwijd een van de bekendste experts van leven en werken van Charles Darwin, al was het maar door zijn boek Darwins Dangerous Idea.

Ondanks zijn drukke agenda aarzelde Dennett geen seconde toen hij gevraagd werd voor het Beagleproject van Canvas en de VPRO. Van kinds af aan was hij gefascineerd door klippers, de imposante zeilschepen, de ‘ruimteschepen van hun tijd’, zoals hij het formuleert. De best aangepaste schepen van hun generatie. Hij zeilde mee tussen de Australische steden Melbourne en Adelaide, en genoot onderweg van albatrossen en dolfijnen, hoewel hij toegeeft geen ‘naturalist’ op zijn Darwins te zijn. Wat niet wil zeggen dat hij niet ooit dieren zou kunnen gaan bestuderen. Bevers bijvoorbeeld, die leven in de omgeving van waar hij woont. Maar daarvoor moet hij wachten tot zijn pen-sioen, en ondanks zijn 67 jaren en wat gezondheidsproblemen wil hij liever eerst nog een tijdje doorgaan.

Met twee collega’s werkt hij aan een nieuw boek dat eind dit jaar moet verschijnen, en dat de biologie van humor als onderwerp heeft. ‘Het is een raadsel waarom wij humor zo stimulerend vinden’, vertelt hij. ‘Het is een evolutionaire en cognitieve puzzel. Waarom zouden de menselijke hersenen investeren in humor? Van het libido of onze hang naar zoetigheid weten we waarvoor ze dienen, van humor weten we dat niet. Toch moet hij een functie hebben, anders zou hij niet zo opvallend aanwezig zijn in ons leven.’

Bent u er al achter wat dat nut zou kunnen zijn?

Daniel Dennett: Verschillende zones van onze hersenen runnen een Maserati-achtige software die héél snel draait om verwachtingen te kunnen creëren en te kunnen anticiperen op wat er gaat gebeuren. Onze hersenen willen altijd weten waar ze aan toe zijn. De kostprijs daarvan is een sterke oversimplificatie van de feiten. Er zitten veel valse waarheden in ons hoofd. We hebben bijgevolg een systeem nodig om die cognitieve junk te detecteren en te elimineren, een vorm van cognitieve hygiëne. Dat is een heel intensief proces dat bijvoorbeeld niet al slapend kan gebeuren. Daarom is er een soort beloningssysteem aan gekoppeld, in de vorm van bijvoorbeeld humor. Humor niet noodzakelijk in de zin van slapstick, maar meer in het plezier van het ontdekken, van de verrassing.

Humor is dus iets fundamenteels?

Dennett: Humor is te beschouwen als een supernatuurlijk instinct om het beloningssysteem in de hersenen te stimuleren, net als goede muziek of een mooi kunstwerk. Humor is plezier vinden in het opruimwerk in de hersenen.

Hoe gaat dat concreet in zijn werk?

Dennett: Dat weten we niet precies, daar moeten we over speculeren. Er circuleren verschillende ideeën. We weten dat de belangrijkste controlesystemen in de hersenen steunen op een emotioneel uit balans zijn. We weten dat verrassing daarbij een grote rol speelt. Zonder verrassing is een grap niet geslaagd.

Ligt ons gevoel voor humor vast in de genen?

Dennett: Natuurlijk, je moet ermee geboren worden. Sommige mensen hebben het meer dan andere. Het humorgevoel kan ook veranderen in de loop van een leven. Kinderen vinden andere humor interessant dan volwassenen, en in de 19e eeuw was humor totaal anders dan vandaag. Maar het basisinstinct voor humor ligt verankerd in onze genen.

Is het daarom dat vrouwen humor belangrijk vinden bij een partner?

Dennett: Het is evident dat humor een grote rol speelt in seksuele selectie, en in de competitie om een goede partner te vinden. Humor leert veel over iemands aard. De manier waarop iemand reageert op een politieke grap, zegt ons van alles over zijn denkwereld. De klassieker is de aanstaande schoonvader die het lief van zijn dochter een vuile mop vertelt, en uit diens reactie zijn kwaliteiten als schoonzoon evalueert. De manier van lachen is een héél spontaan, bijna automatisch gebeuren, dat je niet altijd onder controle hebt.

Als u uw bekendste boek, Darwins Dangerous Idea, vandaag zou schrijven, zou het dan dezelfde titel hebben?

Dennett: Meer dan ooit. Het is onwaarschijnlijk wat een onzin er vandaag over de evolutietheorie circuleert, met al die intelligent designers en zo. Het basisidee van natuurlijke selectie wekt nog altijd afkeer op bij veel mensen. Veel mensen doen hysterische pogingen om de evolutiegedachte uit de ethiek, de juridische wereld en de economie te weren, hoewel dat onzinnig is. Evolutie speelt een grote rol in onze cultuur.

In de zin van?

Dennett: We hebben een darwinistische basis nodig voor culturele evolutie. We hebben de cultuur niet uitgevonden, die is er vanzelf gekomen, omdat ze voordelen introduceerde in de voortplanting. Cultuur verhoogde het biologisch succes. Maar veel mensen verwerpen dat idee.

Dennett: Evolutionaire economie is een bloeiende discipline die de oversimplificatie uit de klassieke economische modellen jaagt. Inzake ethiek moeten we vaststellen dat de Britse filosoof David Hume heel dicht in de buurt van Darwins ideeën kwam toen hij vanuit een onderscheid tussen natuurlijke en artificiële waarden het inzicht kreeg dat artificiële waarden geworteld zijn in natuurlijke waarden. Oudergedrag, liefde en woede zijn voorbeelden van natuurlijke waarden waar artificiële waarden, zoals beleefdheid, correctheid en rechtvaardigheid, op geënt zijn. Onze morele ideeën zijn geënt op onze instincten. Vele morele oordelen zijn trouwens instincten, want we weten niet altijd precies waarom we iets goed of slecht vinden.

Waarom is het zo moeilijk de evolutiegedachte algemeen aanvaardbaar te maken?

Dennett: Veel mensen blijven worstelen met het idee dat iets wat zo perfect is als ons leven, zonder planning en inzicht gemaakt kan worden. De befaamde wiskundige Alan Turing heeft iets vergelijkbaars vastgesteld voor computers. Je hoeft niet te begrijpen hoe wiskunde functioneert om ermee te kunnen werken. Daarom zijn veel mensen ook geschokt door artificiële intelligentie, want ze begrijpen niet dat je kennis kunt genereren in iets wat die kennis niet begrijpt. Turing zei dat je door almaar meer competente onderdelen bij elkaar te stoppen, uiteindelijk tot begrip komt. Darwin deed iets vergelijkbaars met het leven: er kwamen altijd maar stukjes bij, zodat het uiteindelijk zo complex werd dat er begrip ontstond. Van kleuren aanvaarden we dat ze ontstaan door het bij elkaar brengen van verschillende kleurloze onderdelen. Maar veel mensen vinden dat de geest losgekoppeld moet worden van de wetenschap.

Betekent dit dat het ontstaan van begrip een onvermijdelijk proces is?

Dennett: Nee hoor, dat het zou ontstaan was misschien waarschijnlijk, maar zeker niet onvermijdelijk. Het is wat ik vroeger al een goede truc noemde. Net zoals het ontstaan van ogen een goede truc was. Het zijn winnende ontwerpen die altijd weer de kop opsteken omdat ze zo succesvol zijn.

Het is dus niet uitgesloten dat er ooit ergens in het leven nog begripssystemen ontstaan?

Dennett: Uiteraard niet. Misschien is er ergens in het heelal wel iets wat wij buitenaardse intelligentie noemen. Ik vind dat een prikkelende gedachte. Zelfs als het niet waar is, blijft het trouwens prikkelend, want dan moeten we de confronterende vraag beantwoorden waarom wij alleen zijn.

DOOR DIRK DRAULANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content