De Israëlische premier Ariel Sharon lijkt vastbesloten de ontruiming van Joodse nederzettingen in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever door te zetten. Toch hopen veel kolonisten het tij alsnog te kunnen keren, want ‘God heeft ons dit land gegeven’.

Eergisteren werd Lea (50) – een huisvrouw uit de joods-orthodoxe nederzetting Morag in de regio Gush Katif in de Gazastrook – ’s nachts met een schok wakker van een droom. Alles was verdwenen. Haar witte, vrijstaande woning, waar ze met haar tien kinderen woont, haar Sifria Ha Kodesh – de bibliotheek met religieuze boeken, die ieder orthodox gezin heeft – haar tuintje met de onlangs geplante palmboom, alle huizen aan het pleintje waar ze woont, het kleuterschooltje, het kruidenierswinkeltje. Kortom het hele dorp Morag was in haar droom door bulldozers met de grond gelijkgemaakt. En Lea en haar gezin waren dakloos.

Ze zucht en legt haar rode werkhanden in haar schoot. Haar onopgemaakte, gerimpelde gezicht, half verborgen onder een hoed, is vertrokken.

De living is sober en kaal. Achter Lea hangen landkaarten aan de muur die de nietigheid van Morag in de wereld laten zien. Een wereldkaart, ernaast een kaart van Israël met daarin de Gazastrook en een pijltje bij het dorp Morag.

‘Ik slaap over het algemeen goed, maar het ontkoppelingsplan van de regering met de ontruiming van Gush Katif houden mij ’s nachts bezig. De staat begrijpt niet dat dit het land van de joden is. Het staat beschreven in de thora. Het beloofde land loopt van de Eufraat tot aan Libanon. Het is belachelijk dat wij door de buitenwereld als bezetters worden afgespiegeld, want we hebben dit land in 1967 van Egypte overgenomen en Egypte – de oorspronkelijke eigenaar – wil het niet terug hebben.’

Voor de uit Parijs afkomstige Lea is die nachtmerrie allesbehalve denkbeeldig. Lea heeft al eens een gedwongen massa-evacuatie meegemaakt. Ze was 27. Een moeder met een baby op de arm en kleine kinderen aan haar rokken, toen de Israëlische troepen met bulldozers kwamen om de Joodse nederzetting Yamit, waar haar gezin woonde, met de grond gelijk te maken. ‘Het was alsof een bom op ons dorp was gevallen’, herinnert Lea zich het gezicht van Yamit na de militaire operatie.

Aangetekende brief

Yamit, een idyllische gemeenschap van 5000 Joden aan de Middellandse Zee, werd in 1982 ontruimd. Toen moest Israël het schiereiland van de Sinaï-woestijn – waarin Yamit zich bevindt – onder het vredesakkoord van Camp David teruggeven aan Egypte. Cynisch genoeg was Ariel Sharon, die nu als premier het evacuatieplan voor de Gazastrook introduceerde, destijds als minister van Defensie verantwoordelijk voor de evacuatie van de bewoners van Yamit. Uit veiligheidsoverwegingen besloot hij om Yamit te vernietigen, want het lag op de Israëlisch-Egyptische grens en zou na overdracht kunnen uitgroeien tot een belangrijk strategisch punt voor de Egyptenaren.

De bewoners van Yamit verhuisden voor een deel naar Israël. Maar een groot aantal werd, zoals Lea, overgeplaatst naar de Gazastrook. ‘De staat bracht ons naar Gaza. We hadden helemaal geen keus. Israël had het zogenaamde plan van de vijf vingers: zoveel mogelijk kolonisten zouden zich in de vijf richtingen in de nieuwe gebieden vestigen. Wij werden in Gaza in een opvangcentrum ondergebracht, maar zo’n tien jaar geleden besloten we met negen andere families die we uit Yamit kenden, om in Morag op het meest zuidelijke gedeelte van de regio Gush Katif te gaan wonen’, aldus Lea.

En nu zullen Lea en de overige 8500 kolonisten in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever weer ontheemd raken. Het evacuatieplan van de Joodse nederzettingen in de Gazastrook en noordelijk Samarië – een onderdeel van het ontkoppelingsplan van de Israëlische premier Ariel Sharon – is met een overweldigende meerderheid – slechts 5 van de 22 ministers stemden tegen – door de regering aangenomen.

De Israëlische kolonisten in de Gazastrook en in de vier nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever hebben een aangetekende brief in de bus gekregen waarin hen de ontruiming tegen 20 juli aanstaande is aangezegd.

De hele ontruimingsoperatie zal zo’n vier weken duren: drie weken om de Gazastrook te ontruimen en een week voor de vier nederzettingen ten noorden van de Westelijke Jordaanoever. Het hele Israëlische leger en de politiemacht worden ingezet. Volgens het ministerie van Defensie zullen per kolonist zes soldaten nodig zijn voor de evacuatie. Aan de operatie nemen ongeveer 7000 politieagenten deel. De Israë-lische autoriteiten hopen de terugtrekking in ieder geval tegen eind augustus af te ronden zodat ouders voldoende tijd hebben om hun kinderen voor het begin van het nieuwe schooljaar op 1 september op de nieuwe school in te schrijven.

Voor de evacuatie ontvangen de kolonisten een compensatie die varieert tussen 100.000 euro en 200.000 euro, afhankelijk van de grootte van het gezin, het huis en de woonduur in Gaza. Het totale bedrag dat door de staat is gereserveerd voor de evacuatie bedraagt 775 miljoen euro. Op een speciaal voor de kolonisten opgezette website kan ieder gezin zijn compensatie berekenen. Agrarische bedrijven hebben recht op een extra vergoeding en er zijn ook leningen beschikbaar.

Maar Lea denkt niet aan vertrekken, laat staan aan een financiële compensatie. Ze zou niet weten waar ze met haar gezin heen moet als ze niet in Morag kan blijven. ‘Ik vind dat de regering, die ons naar hier heeft gebracht, verantwoordelijk is. Waarom moeten wij een tweede keer evacueren en alles achterlaten? En waar moeten we dan naartoe?’

De spanning die de situatie meebrengt, beïnvloedt het dagelijkse leven. ‘Kijk, ons leven gaat gewoon door. Ik ga nog iedere ochtend met enkele buurvrouwen naar de turnles, we hebben verjaardagen en we vieren de joodse feestdagen en een paar weken geleden hadden we zelfs nog een Brit Mila (religieuze besnijdenis van een pasgeboren jongetje), maar de gedachte aan de ontruiming speelt constant door ons hoofd.’

Wat Lea het meest dwarszit, is de manier waarop het evacuatieproces plaatsvindt. ‘Sharon heeft het referendum van zijn eigen Likoed-partij, waarin zijn ontkoppelingsplan door een meerderheid werd afgekeurd, naast zich neergelegd. Hij heeft het plan er gewoon doorgedrukt bij zijn kabinet. Maar ik denk dat de meeste Israëli’s daar niet mee akkoord gaan, en dit is hun land.’

Nieuwe bewoners

Het is 12.00 uur en een toeristenbus stopt voor het huis van Lea. Veertig joods-orthodoxe vrouwen uit Jeruzalem komen hun steun betuigen aan de bewoners van Gush Katif. Het gevoel dat het einde nadert, heeft de laatste tijd veel bezoekers naar Gush Katif gebracht. Sommigen zijn solidair met de bewoners, anderen zijn nieuwsgierig en willen zelf zien hoe deze wereld – een stuk geschiedenis of een avontuur, dat na bijna dertig jaar, duizenden Israëlische en Palestijnse mensenlevens en miljoenen dollars wordt afgesloten – er werkelijk uitziet. ‘Onlangs kwam er nog een bus met Amerikaanse evangelisten, christenen die volledig achter ons staan’, vertelt Lea. ‘Dat geeft ons kracht om door te gaan.’

We reizen met Lea en de toeristenbus door Morag en enkele andere nederzettingen in Gush Katif. Morag – in 1972 gesticht als militaire buitenpost – is een rustig, voornamelijk agrarisch dorp met 39 families. Witte huizen met rode daken, die in een cirkel zijn gebouwd. In het midden een hoge, militaire uitkijktoren, die met zijn gedrapeerde camouflagenetten doet denken aan een draak uit een Chinese nieuwjaarsoptocht. Daarachter liggen de groentekassen. De voornaamste bron van inkomsten van Morag is de tomaten- en paprikateelt. Het hoogste punt van Morag biedt een uitzicht van tegenstrijdigheden. In de verte ligt de mooiste kust van Klein-Azië. Goudgeel zand, palmbomen, tegen een azuurblauwe Middellandse Zee. Daarvoor een gruwelijk oorlogslandschap, land diep doorploegd door tanks, met afrasteringen van prikkeldraad en barricades, surveillerende tanks en de contouren van de donkergrijze spookachtige bouwvallen van het vluchtelingenkamp Rafiah.

Een hoge muur omsluit Morag. Erachter staan vier tanks met hun kanonnen richting Palestijnse buitenwereld. De bijbelse taferelen op de muur – Adam en Eva in het paradijs, de ark van Noach, de uittocht uit Egypte – doen je de hel buiten haast vergeten.

De bus stopt voor een woning in aanbouw. De elektrische bedrading is al aangebracht. ‘In Morag heeft zich zojuist het gezin Cohen met dertien kinderen gevestigd. En we zijn druk bezig met de bouw van nog drie nieuwe huizen voor gezinnen die hier nog voor Pesach – het joodse paasfeest in april – willen komen wonen’, vertelt Lea. ‘Zolang er nieuwe bewoners naar de Gush komen, is er hoop’, glimlacht Lea. Haar woorden worden op applaus onthaald.

Gush Katif startte onlangs een campagne om de vestiging van nieuwe kolonisten in de regio te promoten. Er zijn al zo’n 600 kandidaten, waaronder het parlementslid Effi Eitam en er wordt druk gebouwd. Er zijn ook nog andere tekenen van verzet tegen de ontkoppeling merkbaar, zoals de bouw van een nieuwe synagoge in de duinen van de Joodse stad Neveh Dekalim. Maar als we later door andere nederzettingen in Gush Katif rijden, valt het op hoeveel huizen er al verlaten zijn: in Bnei Atzmona 10 huizen, in Gan Or 25 en in Ganei Tal zelfs een hele wijk van 40. Toch heeft totnogtoe maar eenderde van de kolonisten in de Gazastrook en de Westbank zich akkoord verklaard met de evacuatie. De vraag is hoeveel er nog zullen volgen tegen 20 juli, de deadline van de evacuatie.

We rijden door een goudgeel duinlandschap de stad Neveh Dekalim – met 450 gezinnen de grootste nederzetting in Gush Katif – binnen. Aan de toegangspoort wapperen posters met protestleuzen als ‘God gaf ons dit land’ in de warme woestijnwind. ‘Geloof je dat ook?’, vraag ik aan de uit Nederland afkomstige Gila (53), die naast mij in de bus zit. ‘Ja. Het Joodse volk heeft een recht op dit land. De bewoners van Gush Katif zijn heel moedig. Zij zijn nog de ware zionisten met liefde voor Israël. Ariel Sharon propageert de ontkoppeling en treedt op tegen de Joden, terwijl hij de Palestijnen sauveert. Zij krijgen een beloning omdat ze ons opblazen. Sharon opent de grenzen voor Palestijnen die in Israël werken, en gooit Joden uit hun eigen land. Dat begrijp ik niet’, zegt Gila. Over de rechten van de bijna anderhalf miljoen Palestijnen in dit gebied is Gila kort. ‘Ze kunnen naast ons blijven wonen, maar dat willen ze niet.’

Ze wijst naar de verderop gelegen Palestijnse stad Khan Yunis: een getto van armoedige kalkstenen huizen, dat als een gevangenis volledig door hoge muren en prikkeldraadversperringen van de buitenwereld is afgesloten. ‘Kijk om je heen. De Palestijnen doen niets om hun situatie te verbeteren’, reageert Gila. ‘Ze hebben maar één doel en dat is om alle Joden de zee in te drijven. Ik zie dat als een natuurlijke voortzetting van antisemitisme. Kun jij je voorstellen wat er zou gebeuren als we de kolonisten hier geen militaire bescherming zouden geven? Dat zou tot een massamoord leiden!’

Compensatie

We stoppen bij het bedrijf in plaatstaal van Bennie, dat tegen de negen meter hoge afscheidingsmuur in het industriegebied van Neveh Dekalim ligt. ‘Klaar voor de ontruiming?’, wijs ik naar de twee in plastic verpakte auto’s naast zijn werkplaats. Bennie haalt zijn schouders op. Misschien zijn de auto’s een souvenir van de oorlog in Libanon of afkomstig van de Palestijnen. Over de herkomst laat hij zich niet uit.

Bennie, een seculiere jood denkt pragmatisch over de ontkoppeling. ‘Ik heb me hier gevestigd omdat de voorwaarden veel gunstiger waren dan in Israël. Het was goedkoper en bovendien waren er aantrekkelijke subsidies voor mijn bedrijf.’ Maar nu de ontruiming al bijna voor de deur staat, voelt Bennie zich door God en vaderland verlaten: ‘Ik heb er geen moeite mee om te vertrekken. Maar met de evacuatievergoeding van de overheid kan ik onmogelijk een nieuw bedrijf in Israël opstarten en blijf ik met schulden zitten.’

150 ondernemers in Gush Katif denken er net zo over. Ze geloven dat zij onvoldoende vertegenwoordigd zijn door de kolonistenorganisatie van Gush Katif bij de onderhandelingen met de overheid over de compensatieregeling, en dat ze daardoor geringere vergoedingen krijgen dan bijvoorbeeld de religieuze agrarische gemeenschap. ‘Iedereen denkt dat Gush Katif overwegend agrarisch is, maar dat is onjuist. Er zijn zo’n 300 boerderijen, maar meer dan 1200 niet-agrarische huishoudens. Maar de religieuze boeren worden naar voren geschoven als symbool van de strijd tegen de evacuatie’, aldus Bennie. De ondernemers trachten het compensatieprogramma nu juridisch te bestrijden.

De vraag hoe de kolonisten überhaupt moeten reageren op de voorgenomen evacuatieplannen, ontketent een heftige discussie in de bus. Argumenten voor en tegen verzet vliegen in het rond. Sommige vrouwen menen dat de bewoners koste wat het kost in Gush Katif moeten blijven wonen, ook al leidt dat tot een confrontatie met het leger. Anderen vinden dat de kolonisten zich bij de overheidsbeslissing moeten neerleggen. Menig gezin in Gush Katif ziet zich voor dit dilemma geplaatst: volgt men loyaal de instructies van de staat op of vecht men voor het land en maakt men zich schuldig aan burgerlijke ongehoorzaamheid?

De Amerikaanse Aviva: ‘God zal de bewoners helpen om de evacuatie te keren. Deze mensen zijn een inspiratie voor alle Joden.’

Broederoorlog

De strijd van de kolonisten tegen de evacuatieplannen van de regering heeft zich tot nu toe beperkt tot vreedzaam politiek lobbyen, massademonstraties en acties zoals de menselijke keten die van Gush Katif tot aan Jeruzalem liep. Maar na de kabinetsbeslissing tot evacuatie, zijn er voor de kolonisten vrijwel geen politieke middelen meer voorhanden. Zij proberen nog om de Israëlische meerderheid – de parlementariërs in de Knesset, maar ook de burgers – te overtuigen van het belang van een volksreferendum in deze zaak. In heel Israël verspreiden zij huis-aan-huispetities en al 26 leden van de Knesset spraken zich uit voor een referendum. Maar die vreedzame aanpak wordt steeds meer bekritiseerd door de harde kern.

Er gaan geruchten dat extreme kolonisten de terugtrekking uit de Gaza-strook willen saboteren door rond 20 juli de Tempelberg in Jeruzalem te bezetten. In de hoop dat Israël het leger zal inzetten om hen te verwijderen, zodat er niet genoeg militairen beschikbaar zijn voor de evacuatie. Enkele nieuwkomers in Gush Katif, leden van de extreme organisatie Revava, die werd opgericht door de intussen verboden groepering Kahane Chai, gaan nog een stap verder. Zij overwegen een burgeroorlog tijdens de evacuatie. En sommigen gaan zelfs zo ver, dat zij zelfdoding propageren.

Toch gelooft Eran Stenberg, woordvoerder van de kolonisten van Gush Katif niet dat het tot zulke heftige confrontaties zal leiden. ‘Ze hebben de mensen hier in een hoek gedreven en in een situatie geplaatst waarin ze niets te verliezen hebben. Ik weet niet tot welke acties het zal leiden als de evacuatie inderdaad wordt doorgedrukt, maar een ding is duidelijk: wij zijn tegen bloedvergieten. Wij willen een broederoorlog voorkomen.’

En wat doet Lea als op 20 juli de bulldozers bij haar voor de deur staan?

Lea haalt haar schouders op. Net als haar buren in Morag, bidt ze voor een wonder. ‘Wij hebben ons leven hier. Mijn man werkt als godsdienstleraar op een religieuze school in Sderot, aan de andere kant van de afscheidingsmuur, maar is zeer actief in het bestuur van Gush. De kinderen gaan hier naar school.

‘Deze ontkoppeling is immoreel en onethisch. Het is een misdrijf tegen de mensen. Premier Sharon doet er alles aan om het Israëlische publiek tegen de bewoners van Gush Katif op te zetten. Maar een burgeroorlog? De soldaten zijn onze broeders, weet je. Alleen een wonder kan ons nog redden.’

Simone Korkus

‘Sharon opent de grenzen voor Palestijnen die in Israël werken en gooit Joden uit hun eigen land.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content