De voorbije week gaf CD&V de indruk een zootje ongeregeld te zijn dat partijgenoten vlotjes een mes in de rug steekt. Maar als het aan europarlementslid Marianne Thyssen ligt, worden de gelederen nu gesloten zodat de partij in volle vaart op de verkiezingen kan afstormen.

‘CD&V lijdt misschien aan vele kwalen, maar niet aan schizofrenie’, zegt europarlementslid Marianne Thyssen (CD&V). Tot die pijnlijke diagnose was Manu Ruys vorige week in De Morgen gekomen. ‘Natuurlijk zitten er in onze partij tegenwoordig veeleer links- en veeleer rechtsgeoriënteerde mensen, maar er is geen sprake van een breuklijn. Net zoals de kritiek dat wij te veel naar rechts opschuiven nergens op slaat. Zelf word ik de ene keer in de rechtse en de andere keer in de linkse hoek gezet. Gelukkig weet ik zelf wel beter.’

Zoals ze ook beter weet dan alle commentaar die haar partij in de aanloop naar het sociaal-economisch congres van afgelopen weekend over zich heen kreeg. Eerst zorgde een krantenpoll die de partij maar een magere 18 procent toebedeelde voor intern paniekvoetbal en tegengestelde analyses, daarna ging ACW-voorzitter Jan Renders in dit blad frontaal in de aanval en tegen het einde van de week voelde kamerlid Pieter De Crem zich geroepen om niet mis te verstane kritiek op de voorzitter te spuien.

Nog voor het congres van start ging, was de vraag al niet meer welke ideeën CD&V naar voren zou schuiven, maar wel wie of wat de partij nog kon redden. Nochtans was de inzet van de tweedaagse in Antwerpen niet gering: de partij moest er zichzelf ‘lanceren’. Als dat niet lukte, waren de Vlaamse christen-democraten er volgens congresvoorzitter Hendrik Bogaert toe veroordeeld te hopen op een golden goal net voor de verkiezingen. Iets waar Marianne Thyssen, die lid is van het directiecomité van CD&V, niet op wil wachten. ‘Wachten? We hebben geen tijd meer te verliezen. We moeten de dingen nu aanpakken’, zegt ze. Iets wat ze ook al zei na de voor de partij zo fatale verkiezingen van 1999. Toen haalde ze al problemen aan die vandaag een voor een aan de oppervlakte komen drijven.

De denktank die u na de verkiezingen van 1999 leidde, concludeerde dat de toenmalige CVP een imagoprobleem had. Hoe zit dat drie jaar later?

MARIANNE THYSSEN: In ons verslag suggereerden we inderdaad dat de partij misschien met een oubollig, extreem-katholiek en prekerig imago kampte. Dat beeld stemde volgens mij niet met de werkelijkheid overeen, maar het bestond en had meegespeeld bij de verkiezingen. Ondertussen is daar wel verandering in gekomen.

Toch is er nog iets mis met de beeldvorming. Op het congres in Antwerpen zei Stefaan De Clerck: ‘Het verschil tussen wie we werkelijk zijn en ons imago is nog veel te groot.’

THYSSEN: Dat zinnetje stond letterlijk in mijn verslag van 1999. Ach, wij zijn kampioenen in het besmeuren van ons eigen imago. Zelfs in de week voor een congres slagen we erin om een beeld op te hangen van grote verdeeldheid, van mensen die elkaar messen in de rug steken en hun eigen voorzitter ter discussie stellen. In werkelijkheid bestaat CD&V echt niet uit groepjes mensen die elkaar naar het leven staan.

In de aanloop naar het congres lag de partij ook met de christelijke arbeidersbeweging ACW overhoop over het project van de christen-democraten.

THYSSEN: Die kritiek van ACW-voorzitter Jan Renders heeft me toch een paar keer doen slikken. Aan de vooravond van een belangrijk partijcongres mag je toch veronderstellen dat wie het goed met de partij meent niet naar de pers stapt om uit te leggen wat er allemaal fout loopt. Renders mag natuurlijk commentaar geven en druk uitoefenen, maar CD&V voert niet alleen het programma van het ACW uit.

Over de relatie tussen onze partij en het maatschappelijke middenveld, en dan vooral de traditionele standenorganisaties als Unizo, ACW en de Boerenbond, is al veel gezegd en geschreven. Die verhouding is duidelijk naar een grotere zelfstandigheid geëvolueerd en het initiatief daarvoor kwam in eerste instantie van die organisaties zelf.

Congresvoorzitter Hendrik Bogaert zei in Antwerpen dat de standenorganisaties ‘familie’ zijn en blijven. Was dat geen krampachtige poging om het oude beeld van die christelijke zuil te restaureren?

THYSSEN: De familie bestaat nog, maar de structurele banden zijn verdwenen. Wel vormen die bewegingen, organisaties en verenigingen een sociale rijkdom die we moeten behouden. We werken allemaal vanuit dezelfde christelijke overtuiging. Waarom zouden we dan moeten ontkennen dat we familie zijn?

Op voorstel van voorzitter Stefaan De Clerck worden in de toekomst ‘onafhankelijke getuigen’ van de standenorganisaties, van de milieubeweging en andere verenigingen van het middenveld op het partijbestuur uitgenodigd. Moet dat de afbrokkeling van het draagvlak van de partij stopzetten?

THYSSEN: Dat is een manier om contact te houden met de civil society. We zien dat wel ruimer dan de organisaties van de klassieke katholieke zuil van vroeger. Mensen van het middenveld zullen wellicht niet meer op dezelfde manier als vroeger het draagvlak van de CD&V kunnen versterken.

Misschien slaan ze de deur snel achter zich dicht als ze merken dat de partij weinig of niets met hun inbreng doet.

THYSSEN: Dat risico kun je beperken door vooraf duidelijke afspraken te maken. Dat we hen uitnodigen, betekent op zich al dat we belangstelling hebben voor hun thema’s en dossiers en daarvoor plaats willen maken op onze politieke agenda. We zullen wel selectief tewerk moeten gaan. Het heeft geen zin om ‘onafhankelijke getuigen’ van organisaties uit te nodigen als we op voorhand weten dat hun bekommernissen voor ons geen prioriteit zijn. Het moeten ook mensen zijn die begrijpen hoe de christen-democratie in elkaar zit en die weten dat een partij zich niet exclusief met één thema kan bezighouden.

Jan Renders zei vorige week in dit blad dat CD&V geen ‘project’ meer heeft. Twee jaar geleden deed oud-premier Jean-Luc Dehaene de partij nochtans het idee van een ‘duurzame welzijnssamenleving’ aan de hand. Waarom is dat niet gebruikt?

THYSSEN: Stefaan De Clerck heeft bij het begin van zijn voorzitterschap een aantal waarden zoals zekerheid, verbondenheid, de familie en het gezin aangekaart. Op ons congres in Kortrijk vorig jaar en op het sociaal-economisch congres in Antwerpen is dat concreet ingevuld. CD&V heeft dus wel degelijk een eigen project: we scharen ons achter een markteconomie, maar die moet sociaal, ecologisch en menselijk worden gecorrigeerd. Misschien hadden we ons verhaal inderdaad beter samengebald tot dat van een ‘duurzame welzijnssamenleving’, want in de politiek neemt het belang van de verpakking alsmaar toe. De christen-democraten hebben veertig jaar lang in de meerderheid gezeten, problemen aangepakt en beslissingen genomen. In die periode vroeg niemand ons om een lint rond ons beleid te strikken. Nu we in de oppositie zitten, is dat blijkbaar wel nodig en het is duidelijk dat we die techniek nog niet onder de knie hebben.

De kritiek van het ACW slaat niet alleen op het ontbreken van een strik, CD&V wil volgens Renders iederéén iets geven, maar er is geen samenhang tussen de vele voorstellen en er worden geen keuzes gemaakt.

THYSSEN: Wij zijn een volkspartij, geen partij die zich op één belangengroep richt. Dus maken we per doelgroep duidelijk wat we hen te bieden hebben. Alleen kunnen we niet op elk moment elke doelgroep aanspreken. Want dan komt onze boodschap niet meer naar boven, en wij zijn erin gespecialiseerd om een duidelijke boodschap te laten ondersneeuwen. Wat mij betreft hadden we op ons congres bijvoorbeeld veel meer moeten focussen op het thema ‘meer zuurstof voor bedrijven’.

Kunt u een knalidee onder de sneeuw vandaan halen?

THYSSEN: Ons verhaal over de levensloopbaan. Vandaag studeert iemand af, werkt jarenlang keihard, sticht ondertussen nog een gezin en als zijn leven wat rustiger wordt en hij meer tijd en energie in zijn job zou kunnen steken, blijkt hij te oud en wordt hij afgeschreven. De arbeidsparticipatie van vijftigplussers ligt in ons land dan ook veel te laag. Dus pleiten wij voor een systeem dat het allemaal wat leefbaarder maakt voor de werknemers én het arbeidstekort gedeeltelijk opvangt door hen de kans te geven langer te werken. Ik weet wel dat er vandaag al initiatieven, zoals het tijdskrediet, bestaan die aan die bekommernissen tegemoetkomen. Maar dat zijn veeleer ad-hocoplossingen en wij willen een volledig, samenhangend verhaal schrijven.

Toch leunt het dicht aan bij de aandachtspunten van de andere democratische partijen. Wordt er nog niet genoeg gedrongen in het centrum?

THYSSEN: Wij hebben daar altijd al gezeten! Het is toch niet omdat zij nu staan aan te schuiven om in het midden te raken, dat wij plaats moeten inruimen? Het heeft geen zin om steeds opnieuw te herhalen dat het centrum onze natuurlijke biotoop is. Maar wij zijn duidelijk een volkspartij: we richten ons op iedereen, niet uitsluitend op arbeiders, de burgerij of ondernemers. Dus komen we vanzelf in het centrum uit. Het zijn de andere partijen die hun gedachtegoed aanpassen om zich daar ook te kunnen nestelen en daardoor wordt het inderdaad druk in het centrum.

Ook op het vlak van ‘christen’ en ‘Vlaams’, de twee kernbegrippen uit de naam van uw partij, is er concurrentie. Christenen kunnen nu in het kielzog van priester Staf Nimmegeers bij de SP.A terecht, en liberalen hebben zich aan Vlaamse kant met een aantal oud-VU’ers versterkt.

THYSSEN: Dat blijkt in ieder geval nog niet uit het beleid van de VLD. Vergelijk de Vlaamse reflex van vandaag maar eens met die van de vorige regering, dan weet je het wel. De liberalen zullen op dat vlak misschien wel wat opschuiven wanneer Patrik Vankrunkelsven en co. er een tijdje aan het werk zijn, maar vandaag is er in ieder geval nog een groot verschil tussen wat ze zeggen en wat ze doen. En wat de katholieke identiteit betreft, zijn we ook niet meteen in paniek. Nimmegeers heeft gezegd dat hij het programma van de SP.A christelijker vindt dan het onze, maar hij heeft geen encycliek geschreven waar alle gelovigen achteraan gaan lopen. Nimmegeers is natuurlijk een priester en een bekend gezicht, dus hebben we – alweer – een paar keer moeten slikken bij het lezen van zijn sneren. Ik zie echter niet in op welk vlak we christelijker kunnen zijn: CD&V vertrekt altijd vanuit christelijke waarden.

Stefaan De Clerck is ondanks alle kritiek van binnen en buiten de partij de enige kandidaat om zichzelf op te volgen als voorzitter. Hoe komt het dat er geen tegenkandidaat is opgestaan?

THYSSEN: Wie denkt dat hij het beter kan, moet zich maar kandidaat stellen.

Daar is het nu te laat voor.

THYSSEN: Ja, en dus blijft Stefaan voorzitter en moeten we hem zo goed mogelijk steunen. Ik weet ook niet waarom niemand het tegen hem opneemt. Misschien willen sommigen in deze onzekere tijden liever afwachten in de hoop dat ze de fakkel kunnen overnemen als de huidige leiding valt. Voor alle duidelijkheid: ik heb geen ambitie om voorzitter te worden.

Waarom eigenlijk niet? Vorig jaar zei Luc Martens nog in ‘Dag Allemaal’ dat u een perfecte voorzitter zou zijn.

THYSSEN: Niemand heeft me daar ooit voor gevraagd, en ik weet ook helemaal niet of ik een goede voorzitter zou zijn. Niet dat ik bang ben om me te verbranden of geen ambities meer heb, maar ik ben een gelukkig lid van het Europees parlement en dat wil ik graag blijven.

MCC-kopman Gérard Deprez heeft bewezen dat het mogelijk is om een partij te leiden vanuit het Europees parlement.

THYSSEN: Hij heeft dat gedaan, ja. Maar mij lijkt het geen goede combinatie. Ik zou mijn werk in het Europees parlement dan niet goed meer kunnen doen.

Zou het geen aantrekkelijk idee zijn om een sterke voorzitter te hebben die niet gecontesteerd wordt?

THYSSEN: Stefaan is echt geen zwakke voorzitter. Soms wordt beweerd dat hij altijd de steun van zijn partij vraagt omdat hij het in zijn eentje niet aankan. Maar dat is gewoon zijn filosofie: hij is een coach, een spelverdeler die in team werkt. Een voorzitter wordt trouwens altijd gecontesteerd. Het ideale profiel van een CD&V-voorzitter is een combinatie van Stefaan De Clerck, Marc Van Peel en Herman Van Rompuy. En die man of vrouw moet nog geboren worden.

De voorbije week moest de coach nog een aanval incasseren van kamerlid Pieter De Crem. Zijn kritiek was niet nieuw: De Clerck zou beter oppositie voeren in de Kamer dan de burgemeesterssjerp te dragen in Kortrijk.

THYSSEN: Het zou inderdaad beter zijn dat een partijvoorzitter ook in de Kamer zit. Aan de andere kant ligt Kortrijk dichterbij dan Straatsburg, waar je voor een stuk van de politieke actualiteit bent afgesloten. Stefaan is gewoon consequent: hij heeft voor de gemeenteraadsverkiezingen iedereen opgeroepen en heeft zich dus ook zelf in de strijd geworpen. Dan kan hij toch zijn eigen kiezers niet voor de gek houden door geen burgemeester te worden? Hij heeft trouwens aangekondigd dat hij zich de komende maanden meer op zijn voorzitterschap zal concentreren.

De Crem is niet de enige in de partij die kritiek heeft op de voorzitter.

THYSSEN: Zo gaan die dingen in een grote partij. Sommigen zijn tevreden over de voorzitter, anderen niet. Maar wat Pieter De Crem heeft gedaan, was politiek niet wijs. Ook als je overtuigd bent dat er een probleem is, vind ik het nog geen goed idee om daarmee naar de pers te stappen vlak voor een congres waarmee we op een positieve manier in de aandacht willen komen.

De partijtop heeft de afgelopen week anders ook niet fantastisch gescoord op het vlak van communicatie. Na de voor de CD&V desastreuze poll van ‘Le Soir’, gaven allerlei mandatarissen voor de camera’s een andere analyse ten beste. Waar was de hand van de voorzitter?

THYSSEN: Die mis ik ook, en al van voor Stefaan voorzitter is. Al jarenlang neemt de partij standpunten in die daarna door sommigen weer in twijfel worden getrokken. Ik heb ooit tegen toenmalig voorzitter Marc Van Peel gezegd dat het hoog tijd was voor wat meer dictatuur. (lacht) Daarmee bedoelde ik: íémand moet zeggen waar het op staat en duidelijk maken dat iedereen niet zomaar met zijn commentaar naar buiten kan stappen zonder het intern aan te kaarten. Maar ook al zou de harde hand van de voorzitter in de partij voelbaar zijn, dan nog zouden sommigen de vuile was buitenhangen. Al betekent dat niet dat we daar niet tegenin moeten gaan.

De coach beweert dat hij geen gids is. Toch viel op het congres op dat hij zwaar op gids Jean-Luc Dehaene leunde.

THYSSEN: Dehaene is een van de krachtigste mensen die CD&V ooit heeft gehad. Hij is jarenlang een schitterende premier geweest en is vandaag zowel binnen als buiten de partij nog steeds ontzettend populair. Het is ook niet omdat hij niet meer deelneemt aan de parlementsverkiezingen dat hij de politiek of de partij de rug toegekeerd zou hebben. Integendeel, zijn aanwezigheid op het congres – zelfs op het podium naast de voorzitter – was een duidelijk signaal dat hij Stefaan De Clerck steunt. Dehaene is geen man van het verleden, hij kan in de toekomst nog heel wat betekenen. Ik zou trouwens heel graag hebben dat hij de Europese lijst trekt.

Is het probleem niet net dat de sterke mensen in CD&V de kopstukken uit het verleden zijn?

THYSSEN: We hebben ook heel wat goede jonge mensen. Alleen is het voor hen niet zo voor de hand liggend om zich vanuit de oppositie in de kijker te werken. Om naar de parlementsverkiezingen van volgend jaar te trekken, hebben we een goed afgewogen mix nodig van mensen die hun sporen al hebben verdiend en nieuwe politici. Verjongen en vernieuwen betekent natuurlijk wel dat sommigen er niet meer bij kunnen zijn. Bij elke lijstvorming wordt er geduwd en getrokken, maar als we een goede afweging maken kunnen we best jonge mensen lanceren zonder de oudere generatie aan de kant te schuiven. We moeten ook niet doen alsof we plots tot een soort Klein Duimpje zijn verschrompeld. We zijn nog altijd de op een na grootste partij van Vlaanderen en zullen dus in elke provincie wel meer dan één verkozene hebben. Wie dat zal worden, weten we niet. De lijsten moeten nog worden gemaakt.

Het is dus louter speculatie dat de lijst in West-Vlaanderen door Stefaan De Clerck getrokken wordt, in Antwerpen door Marc Van Peel, in Oost-Vlaanderen door Tony Van Parys, in Limburg door Theo Kelchtermans en in Vlaams-Brabant door Herman Van Rompuy?

THYSSEN: Niemand heeft op dit moment al zekerheid over zijn of haar plaats.

Vast staat dat voor de parlementsverkiezingen alle hens aan dek worden geroepen. U ook?

THYSSEN: Ach, bij de gemeenteraadsverkiezingen was het ook alle hens aan dek. Dus heb ik de lijst getrokken. Met als resultaat dat ik nu een zware job in het Europees parlement combineer met mijn werk als eerste schepen in Oud-Heverlee en mijn taken in de partij. Als ik op een lijst zou gaan staan, moet ik straks aan een campagne in Vlaams-Brabant beginnen en zal ik dus nog minder tijd hebben voor Europa. En wat als ik verkozen word? Ofwel moet ik dan een jaar voor de Europese verkiezingen in het Belgische parlement gaan zitten, en daar heb ik niet veel zin in, want ik voel me goed in het Europees parlement. Ofwel sta ik alleen op zo’n lijst om stemmen te halen en dan verlies ik mijn geloofwaardigheid.

Maar als de partij het u vraagt, gooit u zich in de strijd?

THYSSEN: Daar antwoord ik op als die vraag wordt gesteld.

Oké: gaat u op de lijst staan?

THYSSEN: Nee.

Ook niet als u zo uw partij uit het slop kunt halen?

THYSSEN: Ik geloof echt niet dat één iemand de partij kan redden. Ik kan toch niet aan alle verkiezingen deelnemen? Als ze me zouden zeggen ‘doe het voor de partij’, ben ik natuurlijk wel meteen verkocht. Maar ik vrees dat ik dan op den duur een politica zou worden die van alles doet, maar niets echt goed.

Stel dat de voorzitter het u met aandrang vraagt, zegt u dan: oké, op voorwaarde dat ik de lijst mag trekken?

THYSSEN: In Vlaams-Brabant hebben we al een geschikte lijsttrekker.

Ook een geschikte vrouw om die verplichte plaats bij de eerste drie op te nemen?

THYSSEN: Als ze hard genoeg zoeken, vinden ze die wel.

Stel dat CD&V paars-groen kan breken. Welke coalitie lijkt u dan de beste keuze?

THYSSEN: Dat kun je meestal niet kiezen. En mocht dat toch kunnen, dan zou ik wel gek moeten zijn om op voorhand mijn voorkeur kenbaar te maken.

Was het dan geen goede zet van de voorzitter om te zeggen dat het een coalitie met de liberalen moet worden?

THYSSEN: Zelf zou ik dat nooit zo gezegd hebben.

Patrick Martens Ann Peuteman

‘Wij zijn kampioenen in het besmeuren van ons eigen imago.’

‘Wie denkt dat hij een betere voorzitter is, moet zich maar kandidaat stellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content