In naam van de wetenschap en met een beroep op de onfeilbaarheid van Darwin en de faam van een aantal atheïstische onderzoekers worden antigodsdienstige stellingen tot verlichte dogma’s gepromoveerd, die iedere niet-achterlijke aapmens vroeg of laat heeft aan te nemen. ‘De X-factor bestaat niet’ (Knack nr. 46) van Joël De Ceulaer is daar een schoolvoorbeeld van.

Het mensbeeld van de auteur wordt bepaald door een reductionistische visie die stoelt op gegevens van de evolutieleer, een leer die zelf nog in volle evolutie is. De fundamentele denkfout die hij maakt, wordt goed beschreven door de ongelovige Stephen Jay Gould in God en Darwin, waarin de grenzen worden aangegeven tussen de domeinen van religie en wetenschap.

Door te schrijven ‘wij zijn apen’ maakt uw redacteur een linguïstische en zoölogische blunder. Een aap is immers ‘een vierhandig zoogdier van de onderorde Anthropoidea, van de orde van de primaten’ (Van Dale). Hij kon evengoed geschreven hebben ‘paarden zijn ezels’. Als hij minder verschillen ontwaart tussen de mens en de bonobo dan tussen de zojuist vernoemde diersoorten, is dat zeer bedroevend voor hem, want de ‘X-factor’ bestaat wel degelijk en kan gemakkelijk aangevuld worden door een resem y-, z- en andere factoren, al dan niet met een hoofdletter. Het is niet omdat soorten (in casu mensen en apensoorten) biologisch verwant zijn, dat zij geen essentiële verschillen kunnen vertonen. Dankzij een intelligentie en mogelijkheden tot expressie die van een andere orde zijn dan die van de overige levensvormen, slaagt de mens erin het louter biologische te overstijgen. Lichamelijk is hij slechts ‘stof en as’ (bijbel), doch geestelijk kan hij ‘het beeld en de gelijkenis van God worden’ (idem). Hij is in staat om zich bewust te worden van het hogere, de zin te ontdekken van zijn leven en in zijn gedragingen voorrang te verlenen aan abstracte waarden (zoals liefde, waarheid, beroepsfierheid, kunst, geloof…) boven zijn instinctieve impulsen of materiële doeleinden. Dieren met religieuze gedragingen zijn nog niet ontdekt. Schaamtegevoel is hen onbekend en zij kunnen ook niet beoordeeld worden op basis van onze morele concepten. Als we volgens Peter Singer ‘onze ethische gemeenschap moeten uitbreiden tot de primaten’, dan moeten die biologische verwanten logischerwijze ook voor onze rechtbanken gedaagd kunnen worden. Kan het nog absurder?

Darwin beschreef de dierenwereld en meende dat de ‘ struggle for life‘ de motor was van de evolutie. Zulk grof mechanisme kan wel een langzame soortverandering verklaren, maar als verklaring voor de enorme complexiteit en diversiteit van het leven is het niet bevredigend. Andere drijvende krachten moeten aanwezig zijn. Als we die allemaal ontdekt zullen hebben, zullen we al veel meer weten over het hoe en wat van de geschiedenis van het leven, maar nog niets over het waarom of de zin ervan. De wetenschap verschaft ons een rijkdom aan inzichten over de waarneembare wereld, maar kan ons niets bijbrengen over de verborgen essentie ervan. De religie wel. Het geloof kan ons leren dat de meest essentiële drijvende ‘X-factor’ van de mens de innerlijke behoefte is naar contact met zijn uiteindelijke Stamvader. De biologie heeft ons in dat opzicht met de stoffelijke resten van onze voorouders en verwanten weinig te bieden. Wie het daarbij laat, verdooft of doodt wat ons in ons diepste ‘zijn’ het meest tot mensen maakt.

Verder antropologisch onderzoek zal ons misschien ooit kunnen leren wanneer en bij welk wezen die X-factor ontstond en of de Homo erectus van Flores die ook bezat. Maar hoe hij ontstond, zal moeilijker te beantwoorden zijn en voor het waarom zullen wij een beroep moeten blijven doen op de goddelijke inspiratiefactor van het geloofsinzicht, al of niet ontstaan in de loop van iemands persoonlijke geestelijke evolutie.

Ivo Van Hemelryk, licentiaat oudheidkunde.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content