Leven we in een rijk land? Hoe rijk zijn we? Hoe rijk of arm is België in vergelijking met andere westerse landen? En tegenover de rest van de wereld? Heel wat vragen, waarop Fons Verplaetse het antwoord zocht. De eregouverneur legt de vinger op de zere plekken.

‘Om een antwoord te vinden op de vraag hoe rijk België en andere landen van de wereld zijn, kunnen we het best beginnen bij de goud- en deviezenvoorraad die aangehouden wordt door de centrale banken’, zegt Fons Verplaetse. ‘Het goud zit vooral in de Verenigde Staten en bij de Europese landen. België doet het met zijn 300 ton aan goudreserves in vergelijking met andere landen niet zo slecht: onze goudreserves vertegenwoordigen 0,9 procent van de wereldvoorraad, terwijl ons bbp amper 0,6 procent bedraagt.’

‘Dan heb je nog de deviezenreserves, en die zijn in Europa en zeker in de VS zeer mager. Ook België staat hier zwak. De grootste deviezenreserves zitten nu bij China en Japan. We hebben bovendien opgemerkt dat de groei van de deviezenreserves in bijvoorbeeld China, maar ook in landen als India, Taiwan, Maleisië, Rusland, Brazilië en de olieproducerende landen vooral vanaf 2000 ronduit indrukwekkend is. En zo kun je in de wereld vijf types van landen onderscheiden.’

Je hebt landen met een groot tekort, zoals de VS.

FONS VERPLAETSE: Dat zijn landen die voor de invoer van goederen en diensten meer moeten betalen dan ze zelf voor hun uitvoer aan inkomsten ontvangen. Het gevolg is dat ze een zeer groot tekort hebben op de courante betalingsbalans. Dat tekort wordt dan gefinancierd door een vrijwel even belangrijke nettokapitaalinvoer. Hét voorbeeld is inderdaad de VS: in de periode 2000-2007 groeide het tekort op de lopende betalingsbalans met 4800 miljard dollar, maar er was voor 4800 miljard dollar meer kapitaalinvoer, zodat de deviezenreserves niet of nauwelijks veranderden.

Hoe zit dat met de landen van de eurozone?

VERPLAETSE: Die hebben een comfortabel overschot op de courante betalingsbalans. Ze ontvangen dus meer uit het buitenland voor hun goederen en diensten dan dat ze er zelf voor moeten betalen. Dat wordt in grote mate gecompenseerd door kapitaaluitvoer: ze investeren meer in het buitenland dan het buitenland bij hen. Het gevolg is dat de officiële deviezenreserves geen belangrijke wijzigingen ondergaan. Alle landen van de eurozone en alle andere geïndustrialiseerde landen, met uitzondering van de VS en Japan, beantwoorden daaraan. Concreet: tussen 2000 en 2007 steeg voor die groep landen het overschot op de courante betalingsbalans met 500 miljard dollar, terwijl er nettokapitaaluitvoer was voor 400 miljard dollar, met als gevolg dat de deviezenreserves er met 100 miljard dollar stegen.

Japan is een bijzonder geval?

VERPLAETSE: Zeer zeker: ze hebben een belangrijk courant overschot op de handelsbalans: ze voeren veel uit en hebben nauwelijks invoer. Dat wordt slechts zeer gedeeltelijk gecompenseerd door nettokapitaaluitvoer, met als gevolg dat de deviezenreserves nog fors verhoogden. Tussen 2000 en 2007 groeide het overschot op de Japanse lopende betalingsbalans met 1100 miljard dollar, terwijl er voor 400 miljard dollar kapitaaluitvoer was, want Japan investeerde meer in het buitenland dan het buitenland in Japan. Gevolg: de Japanse deviezenreserves stegen met 700 miljoen dollar.

Dan heb je de olierijke landen.

VERPLAETSE: Die landen hebben een belangrijk courant overschot, want ze ontvangen veel geld voor hun olie. Dat wordt in grote mate gecompenseerd door nettokapitaaluitvoer, omdat ze veel in het buitenland beleggen. Concreet: tussen 2000 en 2007 groeide het overschot op de betalingsbalans er met 1000 miljard dollar, maar er was voor 500 miljard kapitaaluitvoer, zodat de deviezenreserves er groeiden met 500 miljard dollar – toch een aanzienlijke toename.

Tot slot heb je dan landen als China.

VERPLAETSE: Die hebben een zeer comfortabel overschot voor de lopende verrichtingen: ze voeren veel meer uit dan dat ze importeren. Dat wordt nog aangevuld met belangrijke nettokapitaalinvoer, want er wordt massaal door buitenlanders geïnvesteerd in China. Gevolg is dat de deviezenreserves zeer fors zijn gestegen. In China groeide het overschot op de lopende betalingsbalans tussen 2000 en 2007 met 1000 miljard dollar én er was een nettokapitaalinvoer van 400 miljard. Gevolg is dat de deviezenreserves er in 7 jaren stegen met 1400 miljard dollar, een astronomisch bedrag.

Die verschuivingen beïnvloeden natuurlijk de rijkdom van een land, de nettovermogenspositie. Hoe ziet dat er nu uit? Welke zijn de rijkste landen?

VERPLAETSE: Om de rijkdom of de netto financiële vermogenspositie van een land te kennen, kun je drie zaken optellen: de rijkdom of netto financiële posities van de particulieren, van de overheid en van de bedrijven.

En wat blijkt dan?

VERPLAETSE: Kijk naar tabel 1, en je ziet dat Japan het rijkste land is, met in totaal 1800 miljard dollar aan financiële activa. Dan is er een aantal landen dat een vermogen heeft van meer dan 100 miljard dollar: Duitsland, China met Hongkong, Zwitserland, Noorwegen, Frankrijk, Singapore, Venezuela en ook België.

Dit zijn de naakte cijfers, maar het is natuurlijk niet helemaal eerlijk om de rijkdom van een groot land als Duitsland te vergelijken met die van een klein land als België.

VERPLAETSE: Inderdaad. Daarom kun je de rijkdom van een land ook bekijken in verhouding tot het bruto binnenlands product (bbp, alles wat we aan goederen en diensten vervaardigen, nvdr) van dat land. Doe je dat, dan staat Zwitserland aan kop, met een netto financieel vermogen van 118 procent van zijn bbp. Dan volgen Singapore, Noorwegen, Venezuela, China met Hongkong, Japan, België met 35 procent, Duitsland, Argentinië en Frankrijk. Nog een opmerking: als je Hongkong alleen neemt, dan staat dat afgetekend op kop met 280 procent, omdat het met 500 miljard dollar zeer rijk is en niet zo’n groot bbp heeft.

Laten we even naar de landen met een negatieve vermogenspositie kijken. Wie staat er het slechtst voor, als je alle financiële activa en passiva samentelt?

VERPLAETSE: Je hebt een hele reeks landen die voor ongeveer 100 miljard dollar in het rood staan, zoals Rusland, Italië, Polen en Spanje. Maar er zijn er waar de situatie nog slechter is, zoals Portugal, Zuid-Korea, Griekenland, Brazilië, Mexico, Australië, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en de VS.

Maar ook die cijfers kunnen we in verhouding tot het bbp zien.

VERPLAETSE: Van alle min of meer geïndustrialiseerde landen heeft Hongarije dan de slechtste vermogenspositie, want het tekort in verhouding tot zijn bbp bedraagt 108 procent. Andere landen die niet goed zitten zijn Tunesië, Nieuw-Zeeland, Portugal, Griekenland, Australië, Spanje enzovoort. Het Verenigd Koninkrijk zit met min 24 procent en de VS met min 19 procent.

Het valt op dat het gros van de landen in het rood staat.

VERPLAETSE: Klopt, zowel de meeste geïndustrialiseerde landen als de meeste andere landen hebben een negatieve financiële vermogenspositie. Daartegenover staan enkele zeer grote uitzonderingen, met een positieve financiële vermogenspositie. Bij de geïndustrialiseerde landen zijn dat Zwitserland, Noorwegen, Japan, België en Duitsland, en in geringere mate Frankrijk en Nederland. Ook landen als China, Hongkong, Singapore, Venezuela en Argentinië vinden we daar terug. Ik moet er volledigheidshalve bij vertellen dat sommige landen niet alle noodzakelijke gegevens bekendmaken om de rijkdom van het land in zijn totaliteit te kunnen berekenen. Daar horen landen bij die in elk geval over grote deviezenvoorraden beschikken, zoals Algerije, Nigeria, Taiwan, Libië, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.

Waarom is het interessant dat een land een positieve vermogenspositie heeft?

VERPLAETSE: De landen met een positieve nettovermogenspositie kunnen dat geld internationaal beleggen en halen daar een inkomen uit, terwijl landen met een negatieve nettopositie juist jaarlijks aan het buitenland moeten betalen. Japan had in 2006 1800 miljard dollar nettovermogen en kreeg voor die beleggingen in 2006 118 miljoen dollar aan opbrengsten. België heeft een positief netto financieel vermogen van gemiddeld 120 miljard dollar over de laatste vijf jaar en de gemiddelde jaarlijkse netto-opbrengst van beleggingen in het buitenland bedroeg ruim 5 miljard dollar. Dat is mooi meegenomen, je hoeft er niet extra voor te werken.

Om de rijkdom van een land te berekenen, hebt u de netto financiële posities van de particulieren, de overheid en de bedrijven opgeteld. Ziet u daar belangrijke verschillen tussen de landen?

VERPLAETSE: Ik heb dat voor een hele reeks landen vergeleken, en dan zie je toch opvallende verschillen (zie tabel 2). Kijk eens eerst naar de netto financiële positie van de overheid. Sommige landen hebben een zeer hoge schuld: bij Japan is dat 180 procent van zijn bbp, bij Italië 120 procent en bij België 90 procent. Andere landen doen het op dit vlak veel beter, zoals Zwitserland met een nettoschuld van 15 procent en Spanje met 45 procent. Dat zijn landen die een structureel orthodox budgettair beleid voeren. Je ziet ook dat de netto financiële positie van de bedrijven in landen als Duitsland en Japan en in zekere mate ook Nederland relatief gunstig is, maar zeer slecht in de VS en het Verenigd Koninkrijk. De bedrijven – industriële, commerciële en financiële – in die landen hebben een zeer grote financiële expansiedrang.

En de rijkdom van de gezinnen?

VERPLAETSE: Ook daar zijn er opmerkelijke verschillen. In Spanje en Nederland is de nettovermogenspositie van de particulieren veel lager dan in landen als de VS, Zwitserland, Japan, Italië, het Verenigd Koninkrijk en België. Hoe dat komt? In sommige van die landen spelen wat ik zou noemen cultureel-maatschappelijke factoren mee.

Cultureel-maatschappelijke factoren… Wilt u daarmee ook zeggen dat bijvoorbeeld in landen als België en Italië zwart geld een voorname rol speelt?

VERPLAETSE: Dat is ongetwijfeld een factor die meespeelt. Daarnaast zijn er waarschijnlijk ook andere elementen. Cijfergegevens en berekeningen maken is één zaak, maar een geldige en sluitende sociaaleconomische verklaring geven, vergt natuurlijk een zeer grondige analyse van heel veel gegevens… En veel tijd.

Laten we België dan maar van dichterbij bekijken. Hoe rijk zijn we in vergelijking met andere landen?

VERPLAETSE: België in zijn totaliteit is een rijk land: we hebben een positief totaalsaldo van 141 miljard dollar (zie tabel 1), en in de eurozone moeten we dan alleen het veel grotere Duitsland met 729 miljard dollar voor laten gaan. Als we dat berekenen in procent van het bbp, dan staan we met 35 procent op kop in de eurozone. Zelfs in vergelijking met de meeste andere landen in de wereld zijn we echt wel een rijk land.

Waaraan danken we onze rijkdom?

VERPLAETSE: We danken die vooral aan het financiële vermogen van de gezinnen, en meer in het bijzonder aan hun enorme portfoliobeleggingen in het buitenland. Onder de vier onderscheiden categorieën van financiële instrumenten, heeft België – naast de goud- en deviezenreserves – enkel een positief saldo uit zijn portfoliobeleggingen. Het contrast met bijvoorbeeld de VS is enorm. Je ziet dat de VS in die branche een negatief saldo heeft van 2841 miljard dollar. Met andere woorden: er waren veel meer buitenlandse spaarcenten belegd in de VS, dan Amerikaans spaargeld in het buitenland. Je ziet dat ook alle landen van de eurozone hier een negatief saldo hebben, maar er is één uitzondering: België (zie tabel 3).

Hoe komt dat?

VERPLAETSE: Omdat de Belgen veel deposito’s in het buitenland en buitenlandse aandelen en obligaties hebben. Let op, het gaat hier om beleggingen, dat wil dus zeggen: we hebben daarmee geen meerderheidsbelang in een buitenlands bedrijf, want dan wordt het geteld als een directe investering en hoort het in die kolom thuis. Nee, het zijn dus beleggingen, rechtstreeks of onrechtstreeks via fondsen. Het illustreert dat de Belgen grote spaarders zijn. Op zoek naar een mooi rendement raken ze niet voldaan in eigen land en beleggen daarom ook in het buitenland. België is dus een rijk land, dankzij het sparen en dus de rijkdom van de gezinnen. Maar uit die tabel blijkt ook onze grote zwakte…

De buitenlandse investeringen van onze ondernemingen.

VERPLAETSE: Voilà. Je ziet dat bijna alle landen van de eurozone meer in het buitenland investeren dan dat er buitenlandse investeringen bij hen zijn. Dat mag je ook van geïndustrialiseerde landen verwachten: de ondernemers zijn dynamisch en investeren in het buitenland. Er zijn in Europa maar drie uitzonderingen op die regel. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar die uitzonderingen zijn Griekenland, Portugal en België. En we hebben dan nog het grootste negatieve saldo: België investeert voor 485 miljard dollar in het buitenland, maar er zijn voor 634 miljard vreemde directe investeringen bij ons, zodat we een negatief saldo hebben van 148 miljard dollar. Dat is echt ongelukkig.

Waarom is dat zo erg?

VERPLAETSE: Het weerspiegelt een structureel probleem van onze Belgische economie. Het toont aan dat de Belgen te weinig ondernemingszin hebben. We zijn onvoldoende innovatief, te weinig dynamisch, trekken te weinig met onze ondernemingen naar het buitenland. Om dat te verhelpen doen we het tegenovergestelde: we trachten zoveel mogelijk buitenlandse investeerders naar België te halen. Vroeger deden we dat met kapitaal- en rentesubsidies in het kader van de zogenaamde expansiewetgeving; vandaag met de notionele interesten. Wat is nu het grote probleem? Veertig à vijftig jaar geleden kon je autobouwer Ford zo nog naar België halen, we waren voor hen toen ook zeer interessant met lage loonkosten en een enorme afzetmarkt. Maar vandaag wordt dat moeilijker en moeilijker: je ziet dat de overheid nu diep in de portemonnee moettasten om bijvoorbeeld de fabriek van Volkswagen Vorst open te houden… En de grote bedrijven trekken vandaag met nieuwe investeringen natuurlijk liever naar China en morgen allicht naar Vietnam. We moeten absoluut zelf meer ondernemen.

Dat klinkt onheilspellend.

VERPLAETSE: Ik kan alleen maar concluderen dat alle industriële landen in beginsel een positief saldo hebben als het gaat over vreemde directe investeringen en dat alle ontwikkelingslanden een negatief saldo hebben. Ik moet dus constateren dat België zich op dit vlak gedraagt als een ontwikkelingsland.

Dat zijn harde woorden.

VERPLAETSE: Ja, maar vandaag is België een welgesteld land, maar hoelang nog als we niets doen aan de structurele problemen van onze economie? We zijn bemiddeld, maar toch een avondland. En we zijn veel meer avondland dan menig ander Europees land.

DOOR EWALD PIRONET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content