Honderd Belgische gemeenten stonden bij Tour-organisator ASO te drummen om een start- of aankomstplaats te mogen zijn. Ieper schoot de hoofdvogel af: volgende week start de vijfde rit van de grootste koers ter wereld aan de historische Lakenhallen. Citymarketing op topniveau.

Sinds 30 maart tellen ze op de Grote Markt van Ieper letterlijk de uren af, en nu is het bijna zover: volgende woensdag bezoekt de Ronde van Frankrijk de Westhoek. De Kattenstad is de startplaats van de vijfde etappe – een rit waar in de wielerpers al maanden veel om te doen is, door de negen kasseistroken uit Parijs-Roubaix die het peloton voorgeschoteld krijgt. De Tourfavorieten zijn stuk voor stuk pluimgewichten en zijn dus totaal ongeschikt voor dit terrein. Er wordt op de kasseien een felle strijd verwacht voor het klassement. Bij Chris Froome, Alberto Contador en Vincenzo Nibali zit de schrik voor rit vijf erin. Ze kwamen ter plaatse al stevig bijtrainen, en telkens als ze dat deden haalde Ieper de kranten.

Daarom is het evenement volgens gemeenteraadslid Jan Breyne (CD&V/N-VA), coördinator van de Ieperse Tourrit, nu al geslaagd: ‘De naamsbekendheid en de reputatie die we al voor de eigenlijke koers wonnen, zijn onbetaalbaar. Dat maakt de Ronde ontvangen zo mooi: niet alleen bezorgen we onze stadsbewoners een onvergetelijke dag, we krijgen tegelijk een uniek forum om onze stad aan de wereld te presenteren. Tourorganisator ASO vertelde dat meer dan honderd Belgische steden en gemeenten kandidaat waren om dit jaar de Ronde van Frankrijk te ontvangen. We zijn bijzonder vereerd dat de keuze uiteindelijk op Ieper is gevallen.’

Lobbywerk

Dat van die honderd gemeenten is wellicht een dichterlijke overdrijving (er zijn in totaal maar 589 Belgische gemeenten), maar dat de interesse groot was en dat het er uiteindelijk vooral op aankomt om de Tourorganisator efficiënt te bespelen, is onmiskenbaar waar. De Tour had de Westhoek nooit aangedaan zonder het lobbywerk van Yves Leterme (CD&V). De ex-premier legde de eerste contacten al in 2007, toen Waregem de Tour ontving. Leterme was op dat moment Vlaams minister-president. In zijn Parijse jaren bij de OESO bezegelde de toekomstige Ieperse burgemeester de onderhandelingen met de Tourorganisatie.

Ook Roeselare stelde zich kandidaat bij ASO, via wielermanager Patrick Lefevere. Hij droomde van een ploegentijdrit door de Westhoek, niet toevallig een discipline waarin Lefeveres Omega Pharma-Quick.Step-team tweevoudig wereldkampioen is. Maar dat paste blijkbaar niet in de plannen van de parcoursbouwer. Roeselare wordt getroost met een uitgebreide passage door het stadscentrum, wat qua parcours niet zo voor de hand lag.

Ieper wacht een fantastisch evenement met naar schatting 50.000 wielerfans, maar alles heeft zijn prijs. De stad betaalt Tourorganisator ASO 125.000 euro om de etappestart te mogen verzorgen. De praktische organisatie van seingevers, supportersdorpen enzovoort werd voor het grootste deel uitbesteed aan het jonge evenementenbureau Majestik, en zou nog eens 50.000 à 75.000 euro kosten. Voor maximaal 200.000 euro doet Ieper een investering die volgens sporteconoom Daam Van Reeth (KU Leuven) zonder twijfel renderend is. Goedkoop zelfs, als je de langetermijnimpact op de naamsbekendheid van de stad meerekent.

De Ieperse horeca beleeft sowieso een hoogdag. Van Reeth schat dat de bezoekers gemiddeld tussen 50 à 80 euro uitgeven. Niet dat de dagjestoerist zo veel zal opdoen in de Ieperse cafés, maar buitenlandse bezoekers en de vijfduizend leden van de Tourkaravaan zelf moeten een slaapplaats boeken en gaan ’s avonds op restaurant, wat het gemiddelde optrekt. De verkoop van vip-arrangementen loopt bovendien als een trein, zoals tegenwoordig bij elke koers. In Ieper kost het duurste pakket 850 euro per persoon. In het beste scenario incasseert de regio 4 miljoen euro, of twintig keer de oorspronkelijke investering. Die investering kwam trouwens niet alleen van de stad Ieper: ook de provincie West-Vlaanderen en de Vlaamse overheid (via reclame voor ‘1700’, de Vlaamse Infolijn) sponsorden.

Grand Départ

Wie de Tour in eigen land wil zien passeren maar woensdag niet in Ieper raakt, hoeft niet lang op zijn honger te blijven. Volgend jaar verzorgt Antwerpen de start van de derde rit. Er was eerst sprake van een etappefinish, maar dat schijnt met efficiënt lobbywerk te zijn omgebogen naar een start. Een start is goedkoper dan een aankomst, al staat daar tegenover dat een aankomstplaats langer op televisie komt dan de gemeente waar de koers op gang wordt geschoten. Voor een finish in het buitenland vraagt ASO 180.000 euro, 55.000 meer dan het tarief van een etappestart. Franse steden betalen voor hetzelfde privilege telkens de helft. Alles samen haalt de Tourorganisatie elk jaar zo’n 8 miljoen euro op bij lokale overheden in Frankrijk en daarbuiten.

Maar de echte melkkoe van ASO is de Grand Départ, de start van de eerste rit. Qua citymarketing is de grote start van de Ronde van Frankrijk nog oneindig veel interessanter. De wielerploegen zakken drie dagen voor de eigenlijke etappe al af, met in hun zog journalisten die als het ware gratis de pr van de organiserende stad verzorgen. Aan de vooravond wordt een telkens druk bijgewoonde teampresentatie gehouden, en meestal is de eerste rit bovendien een tijdrit, wat voor toeschouwers bevredigender is om te volgen dan een peloton dat één keer voorbijzoeft. Een Grand Départ is een evenement van een halve week, een Tourrit duurt voor de ontvangende stad zowat een halve dag. Dat beseft ASO uiteraard ook. Er bestaat geen vast tarief voor een Grand Départ – het hangt ervan af hoe de rest van het parcours vanaf die start uit te tekenen valt – maar Luik betaalde twee jaar geleden meer dan 2,5 miljoen euro. Utrecht, dat volgend jaar de Tourstart organiseert, legt ongeveer 5 miljoen op tafel.

Er lopen momenteel drie Belgische kandidaturen om Luik op te volgen. Het duobod van Genk en Hasselt mikt op de grote start van 2018, Brussel wil 2019 en Antwerpen droomt ervan om 2020 binnen te halen. Naar verluidt is er nog een vierde bod, opnieuw van Luik, maar dat zou weinig kans maken. Er wordt sowieso verwacht dat maximaal één van de Belgische kandidaturen zijn slag thuishaalt. ASO verkoopt zijn evenement graag als méér dan een koers, en eist van kandidaat-steden een stevig nevenprogramma. Jubileums doen het bij de Tourorganisator altijd goed. Zo wil Antwerpen in 2020 herdenken dat de Olympische Spelen er honderd jaar geleden plaatsvonden. Brussel viert in 2019 de vijftigste verjaardag van de eerste Tourzege van Eddy Merckx. Limburg zet vooral in op zijn imago als het walhalla van de recreatieve fietser. Ieper speelde dit jaar de herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog uit als uniek verkoopargument. De vijfde etappe passeert dan ook langs de grote soldatenkerkhoven, al lijkt het verband met een wielerkoers ver te zoeken. ‘We erkennen dat het uitbundige van een sportmanifestatie moeilijk te verenigen valt met het ingetogene van een oorlogstragedie’, zeg organisator Jan Breyne. Behalve dat het peloton de legerkerkhoven passeert, wordt er tijdens het evenement dan ook weinig nadruk gelegd op het Ieperse oorlogsverleden.

De Menenpoort, hét symbool van Ieper en zijn oorlogsverleden, laat de Tourkaravaan links liggen: ze is een moeilijk te nemen passage wanneer het peloton nog niet op snelheid is. Dat bezwaar geldt, voor de duidelijkheid, eerder voor de publiciteitswagens dan voor de renners. ‘Dat de Menenpoort wordt overgeslagen, vinden we jammer, maar de Tourorganisatie presenteerde al bij de eerste vergadering haar idee over het parcours en daar viel niet meer aan te tornen’, zegt Breyne. ‘We hebben zelf de oefening gemaakt. Als we de Menenpoort in het parcours zouden opnemen, dan zou het peloton ons grondgebied al na twee kilometer verlaten. En dat hadden we nóg spijtiger gevonden.’

DOOR JEF VAN BAELEN

Ieper betaalt Tourorganisator ASO 125.000 euro om de etappestart te mogen verzorgen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content