Hoe een Fransman en een Brit het Midden-Oosten verknoeiden

1925: Franse soldaten leggen een dode druze over een kameel. Net zoals de IS vandaag stelde Frankrijk lijken in het openbaar tentoon. © GettyImages

Exact honderd jaar geleden hertekenden Frankrijk en Groot-Brittannië met het akkoord van Sykes-Picot de grenzen van het Midden-Oosten. Dat verdrag blijft de vruchtbare voedingsbodem waarin veel conflicten, én de IS, gedijen.

Het akkoord van Sykes-Picot is geen voetnoot in de geschiedenis. In het Westen is bijna iedereen het vergeten, maar in het Midden-Oosten blijft het de gemoederen beroeren. Zo zei Abu Bakr al-Baghdadi, de leider van de IS, in 2014: ‘We stoppen slechts met onze heilige opmars wanneer we de laatste nagel in de doodskist van het Sykes-Picotcomplot hebben geslagen.’

De grenzen die in 1916 door dat akkoord bepaald werden, trokken etnische en religieuze gemeenschappen uit elkaar. Dat de Koerden vandaag over verschillende naties wonen en nog steeds voor een onafhankelijk Koerdistan vechten, is een rechtstreeks gevolg van Sykes-Picot. En ook het Israëlisch-Palestijnse conflict kwam in de nasleep van dat verdrag tot stand. Hoe ontstond Sykes-Picot en hoe kon het zulke ingrijpende gevolgen hebben?

Na maandenlange onderhandelingen sloten twee diplomaten, de Brit Mark Sykes en de Fransman François Georges-Picot, op 16 mei 1916 een geheim akkoord over het Midden-Oosten. Hoewel de gesprekken en alles wat daarna gebeurde in een allesbehalve serene sfeer verliepen, raakten de twee toponderhandelaars het over een ding vrij vlug eens. De voormalige Turkse indeling in vilayets (provincies) en sanjaks (subprovincies of districten) die rekening hield met etnische en linguïstische grenzen, zou worden opgeheven. In de plaats kwamen twee met de meetlat uitgetekende invloedssferen.

‘Sykes wilde een gordel van door Groot-Brittannië gecontroleerd land om de routes naar Brits-Indië te beveiligen’, vertelt de Britse historicus James Barr. ‘De noordelijke grens van dit cordon sanitaire zou lopen – en dit zijn zijn exacte woorden – van de A van Acre tot de K van Kirkuk. Picot ging akkoord dat het grootste deel van Mesopotamië (het huidige Irak) en Jordanië Brits werden. Maar over Palestina, waartoe Acre of Akko behoorde, werd stevig gediscussieerd. Groot-Brittannië beschouwde het land als een strategische buffer om het Suezkanaal te beschermen. Maar ook de Fransen wilden Palestina, onder meer vanwege de enorme religieuze betekenis van het land. Uiteindelijk spraken de twee partijen af dat Palestina onder internationaal toezicht zou worden geplaatst.’

Libanon en Syrië zouden tot de Franse invloedssfeer behoren. De Fransen hadden daar voor de oorlog al een netwerk van scholen uitgebouwd en dat zette Picot dik in de verf. Maar er speelden ook meer gevoelsmatige motieven. ‘Net als andere Franse imperialisten was Picot van mening dat Frankrijk zich moest laten gelden in die twee landen’, aldus Barr. ‘Frankrijk had ten tijde van de kruistochten in de Levant immers een belangrijke rol gespeeld.’

Een tweede element dat Sykes en Picot gemeenschappelijk hadden was hun Europese superioriteitsgevoel. Het Turks-Ottomaanse Rijk werd, geheel in de lijn van het negentiende-eeuwse denken, geassocieerd met verval. Dat het leger van de sultan een te duchten tegenstander bleek, veranderde niets aan dat beeld. De Arabieren genoten een positiever imago. Barr: ‘Over hen dachten Britten en Fransen op een romantische, enigszins Bijbels geïnspireerde manier. Zij werden veralgemenend gezien als nomaden die wel zouden verder trekken als de omstandigheden hen daartoe verplichtten. Dat er zoiets bestond als een Arabisch nationalisme was niet aan de orde.’ Maar al snel zou blijken hoe belangrijk dat was.

Dubbelspel

Het akkoord van Sykes-Picot mocht dan wel op papier staan, in de praktijk vielen de gebieden die de Fransen en de Britten opeisten nog steeds onder Turks gezag. Wanneer en hoe het geheime akkoord werkelijkheid kon worden, moest door de wapens beslist worden.

Ondanks het superioriteitsgevoel van de Britten waren ze er de voorgaande jaren niet in geslaagd de Turken een definitieve nederlaag toe te brengen. Daarom pasten de Britten vanaf midden 1915 een nieuwe strategie toe: zij moedigden de bevolking van het Arabische Schiereiland aan om in opstand te komen tegen de Turken.

Een cruciale figuur was Hoessein bin Ali. Als sjarief – de beschermer van de heilige plaatsen van Mekka, dat nu in Saudi-Arabië ligt – was hij een van de belangrijkste moslimleiders op het Arabische Schiereiland. In juni 1916 ontketende hij de grote Arabische Opstand. Met Britse hulp werd het Turkse garnizoen uit Mekka verjaagd. Het was de eerste van een reeks militaire operaties in de Arabische woestijn, die twee jaar zouden duren.

De Britten waren erin geslaagd om het Arabische nationalisme om te smeden tot een wapen. Maar ze hadden de sjarief wel een belangrijke belofte moeten doen. Na de definitieve nederlaag van de Turken zou hij de heerser van een groot Arabisch rijk worden. Dat zou zich uitstrekken van de Middellandse Zee tot Jemen. De belofte stond haaks op het geheime Sykes-Picotakkoord en betekende een flagrante miskenning van de Franse territoriale aanspraken, al waren de Fransen zich daar niet van bewust. ‘De Britten namen Sykes-Picot niet bijzonder ernstig’, stelt Barr vast. ‘Zij zagen het als een politieke deal, vooral bedoeld om spanningen binnen het geallieerde kamp te kanaliseren. Het was geen blauwdruk voor de toekomst van het Midden-Oosten, al bleek het akkoord uiteindelijk heel duurzaam.’

Het was niet voor het laatst dat de Britten dubbel spel speelden. Begin november 1917 beloofde de minister van Buitenlandse Zaken Arthur J. Balfour met de beruchte Balfour-verklaring de Joden een nationale thuis in Palestina. Zo hoopte de Britse regering politieke en financiële steun van de invloedrijke Joodse lobby, onder meer in de Verenigde Staten, te krijgen. Sjarief Hoessein kon er niet om lachen. Enkele weken nadat de Balfour-verklaring in de pers was gekomen, raakte ook bekend wat Sykes en Picot hadden bekokstoofd. Dat bracht zowel de Franse als de Britse regering danig in verlegenheid.

Maar Hoessein verbrak nog altijd zijn alliantie met Groot-Brittannië niet. Hij bleef hopen dat de Britten de militaire bijdrage van de Arabieren op de een of andere manier zouden honoreren. Uiteindelijk zou Hoessein van een heel kale reis terugkeren.

Zelfbeschikkingsrecht

De Arabieren hadden hun revolutie ondertussen uitgebreid tot Syrië. Dat hadden ze gedaan op aanraden van Thomas Edward Lawrence. Lawrence of Arabia – zoals hij later vereeuwigd werd in de gelijknamige film die zeven Oscars won – was een vurige verdediger van de Arabische zaak en hoopte dat een uitbreiding van de revolutie de Franse claims onderuit zou halen. Op 1 oktober 1918 trokken woestijnkrijgers en Britse reguliere troepen ongeveer gelijktijdig Damascus binnen. De Arabieren eisten de stad op in naam van Hoessein en installeerden er een bestuur. Dat kon echter weinig beslissen zolang de Britten het hoogste gezag uitoefenden. Intussen waren ook Franse troepen geland. Zoals in mei 1916 was overeengekomen, nam Frankrijk de controle van die gebieden over. Al snel zou blijken dat de Arabieren van de Fransen nog minder te verwachten hadden dan van de Britten. Parijs had zich tijdens de oorlog immers op geen enkele wijze geëngageerd tegenover de Hoesseinclan of andere nationalistische groeperingen.

Enkele weken na de val van Damascus gaf het Turkse Rijk zich over. In het Midden-Oosten waren de Britten en de Fransen voortaan de baas. Wel moest alles nog in officiële verdragen worden gegoten, maar de Amerikanen lagen dwars. Achterkamertjespolitiek à la Sykes-Picot strookte niet met het principe van het zelfbeschikkingsrecht van volkeren. Dat was door president Woodrow Wilson gelanceerd en moest bewaakt worden door de Volkenbond. Maar Wilson kampte met ernstige gezondheidsproblemen en de Volkenbond bleek politiek niet slagkrachtig.

Na de nederlagen van Duitsland en het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog konden Frankrijk en Groot-Brittannië ongestoord hun zin doen in het Midden-Oosten. Vooral de Fransen leken hun gebieden te willen besturen als een Afrikaanse kolonie, onder strikte controle van het leger en de administratie. De aanstelling van generaal Henri Gouraud eind 1919 als opvolger van Picot was veelbetekenend. Gouraud was een ijzervreter met veel ervaring in de kolonies en aan verschillende fronten van de Grote Oorlog. Als diepgelovige katholiek zag de generaal zichzelf als een moderne kruisvaarder. Bij zijn aankomst in Damascus zou hij triomfantelijk hebben uitgeroepen: ‘Saladin, we zijn terug!’ Zulke woorden nabij het graf van de grote middeleeuwse sultan die het de kruisvaarders knap lastig had gemaakt, beloofden niet veel goeds.

Vaste ingrediënten van het Franse bestuur waren brutaal geweld en een verdeel-en-heerspolitiek. ‘Voor de allochtone christelijke bevolking, vooral dan in Libanon, had het Franse bewind zonder twijfel voordelen’, vindt Barr. ‘Waarnemers merkten op dat aan het woord van een christen in de rechtbank meer geloof werd gehecht dan aan dat van een moslim. Op lange termijn voedde dit beleid de vooroordelen van de Libanese moslims tegenover de christelijke minderheid.’

De taal, cultuur en religie van de lokale bevolking waren bij de besprekingen van 1916 nauwelijks van tel. Barr: ‘Wel had Sykes begrepen dat de druzen (relatief kleine afsplitsing van de islam, nvdr.) een behoorlijk opstandig volkje vormden. Daarom had hij de lijn zodanig getrokken dat zij in de Franse zone terechtkwamen.’ In 1925 kregen de Fransen inderdaad af te rekenen met een grote druzenrevolte. Die werd bloedig onderdrukt. ‘De Fransen lieten zelfs openbare executies toe en stelden de lijken van gedode rebellen tentoon op het centrale marktplein in Damascus.’ Methodes waar de IS vandaag mee uitpakt en die, net als toen, veel afschuw veroorzaken.

Sjarief Hoessein zag zijn loyaliteit tegenover de Britten niet beloond. Hij regeerde enkele jaren over het door hem gestichte Hedjaz-koninkrijk, met Mekka en Medina als kernsteden. Hedjaz werd echter in 1925 veroverd door Abdulaziz ibn Saud, de grondlegger en eerste koning van Saudi-Arabië. De Britten ondernamen niets om hun oude bondgenoot Hoessein te helpen. Ook zijn oudste zoon en opvolger Ali werd aan zijn lot overgelaten.

Palestina en Israël

Tijdens de onderhandelingen over het Verdrag van Versailles – het vredesverdrag dat na de Eerste Wereldoorlog met Duitsland werd afgesloten – wilde de Franse premier Georges Clemenceau absoluut een aantal veroveringen op de Duitsers vrijwaren. In ruil was hij bereid Groot-Brittannië enkele cadeaus in het Midden-Oosten te doen. Zo stond hij de Iraakse stad Mosul af.

Hierdoor verschoof de Sykes-Picotlijn noordwaarts en verwierf Londen de controle over een van de meest olierijke gebieden van het Midden-Oosten. Barr vertelt wat er vervolgens gebeurde: ‘Op die manier werden de Britten minder afhankelijk van de Verenigde Staten, op dat moment de grootste olieproducent ter wereld. Maar al gauw kregen de Fransen spijt. Omdat Londen vreesde dat de Fransen Mosul met Turkse hulp wilden heroveren, werden zij uitgekocht: zij kregen een vierde van de aandelen in de olie-exploitatie.’

En dan was er nog Palestina, dat Clemenceau ook aan de Britten liet. Dat bleek al snel een vergiftigd geschenk. Als gevolg van de Balfour-verklaring en een toenemend antisemitisme kwam meteen na de oorlog een Joodse immigratiegolf op gang. In 1920 braken de eerste onlusten uit tussen Palestijnse Arabieren en zionisten. In 1936 deed een grote Palestijnse opstand het Britse mandaatgebied op zijn grondvesten daveren. Die eerste intifada was gericht tegen de Britten en hun zionistische kompanen. Om de gemoederen te bedaren, voerden de Britten een immigratiebeperking voor Joden in. Het gevolg was dat gewapende zionisten zich tegen de Britten keerden.

Geconfronteerd met zoveel geweld, toonden Groot-Brittannië en Frankrijk zich allerminst solidair met elkaar. Opposanten die de Franse zone ontvluchtten, kregen Britse bescherming en vice versa. In 1941 veroverden de Britten zelfs Libanon en Syrië en werd het met de nazi’s collaborerende Franse bestuur ontbonden. Vier jaar later werd de onafhankelijkheid van de twee Franse mandaatgebieden formeel erkend door de pas opgerichte Verenigde Naties. In 1948 verlieten de moegetergde Britten Palestina en was de staat Israël een feit. Eerder al waren Irak en Jordanië onafhankelijk verklaard.

Dat Frankrijk en Groot-Brittannië de aftocht moesten blazen, betekende allerminst dat de problemen in het Midden-Oosten opgelost raakten. Na het vertrek van de Britten zetten Joden en Palestijnen hun bloedige strijd onverminderd verder. De jonge Arabische staten hadden hun afkeer voor Israël gemeen, maar voor het overige was de verdeeldheid groter dan ooit. In de jaren vijftig en zestig wakkerde de Egyptische president Gamal Abdel Nasser het vuur van het Arabische nationalisme weer aan. Maar ook hij slaagde er niet in de grote natie te creëren die aan sjarief Hoessein was beloofd.

Volgens Barr is er een rechtstreekse link tussen de Balfour-verklaring en het nog steeds onopgeloste Joods-Palestijnse conflict. En wat met Sykes-Picot? ‘In het huidige conflict in Syrië en Irak spelen in de eerste plaats recente factoren. Dat die landen steeds meer uiteenvallen, doet echter vragen rijzen over de overlevingskansen van de constructie die een eeuw geleden werd opgezet. Dat moet ons doen nadenken over de motieven van de twee mogendheden die daar destijds verantwoordelijk voor waren.’

Dat de IS verwijst naar Sykes-Picot stemt inderdaad tot nadenken. Maar de opmars van de IS leidde vooralsnog niet tot de heropstanding van het immense kalifaat uit de middeleeuwen. De grens tussen Syrië en Irak is inmiddels wel gesloopt. En opnieuw is iedereen tegen iedereen aan het vechten. Met dramatische gevolgen voor de regio en de rest van de wereld.

DOOR FRANK DECAT

‘Sykes en Picot vervingen de Turkse linguïstisch-etnische opdeling door eentje gemaakt met een meetlat.’

De Arabieren hoopten dat de Britten hun militaire bijdragen zouden honoreren, maar ze keerden van een kale reis terug.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content